Besluit van 22 september 2005, houdende wijziging van het Besluit aanwijzing
hoofdspoorwegen in verband met het uitstel van de aanwijzing van enkele
hoofdspoorwegen
Wij
Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de
voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 16
september 2005, nr. HDJZ/S&W/2005-1852, Hoofddirectie Juridische
Zaken;
Gelet op de
artikelen 2 en 124 van de
Spoorwegwet;
Hebben goedgevonden en verstaan:
ARTIKEL I
Het Besluit
aanwijzing hoofdspoorwegen wordt als volgt
gewijzigd:
A
Onder vervanging van
de puntkomma aan het slot van onderdeel a door een punt, vervallen in
artikel 1 de dubbele punt in de aanhef, de aanduiding
«a.» in onderdeel a, alsmede onderdeel
b.
B
In artikel 4
vervallen de dubbele punt in de aanhef, onderdeel a, alsmede de
aanduiding «b.» in onderdeel
b.
ARTIKEL II
Dit besluit treedt in
werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het
Staatsblad waarin het wordt
geplaatst.
Onze Minister van Verkeer en Waterstaat is belast met de uitvoering
van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in
het Staatsblad zal worden
geplaatst.
histnoot's-Gravenhage, 22
september
2005
Beatrix
De
Minister van Verkeer en
Waterstaat,
K. M.
H. Peijs
Uitgegeven de twintigste oktober 2005
De Minister van
Justitie,
J.
P.
H. Donner
NOTA VAN TOELICHTING
Dit besluit voorkomt dat de zogenoemde stamlijnen
op 1 november 2005 als hoofdspoorweg in de zin van de Spoorwegwet
worden aangewezen. De stamlijnen zijn spoorwegen die meer dan
één onderneming in industrieterreinen of in havengebieden
ontsluiten. Zonder deze wijziging van het Besluit aanwijzing
hoofdspoorwegen worden de stamlijnen automatisch als hoofdspoorweg per
die datum aangewezen. Dat is een ongewenste situatie, omdat aanwijzing
als hoofdspoorweg betekent dat vanaf dat moment de Spoorwegwet van
toepassing is en de stamlijnen aan de eisen moeten voldoen die de
Spoorwegwet aan een hoofdspoorweg stelt. De stamlijnen voldoen nog niet
volledig aan de gestelde eisen.
Dit geldt in het bijzonder
voor de omgevingseisen die de Spoorwegwet aan een hoofdspoorweg stelt.
Dit omgevingsregime houdt in dat bepaalde zaken in de nabijheid van een
hoofdspoorweg verboden zijn, zoals het doen oprichten van bouwwerken.
In gebieden waar de stamlijnen gelegen zijn, wordt niet aan deze
voorwaarden voldaan. Dit komt omdat stamlijnen volgens de oude
spoorregelgeving raccordementen zijn waarop het Reglement op de
Raccordementen 1966 van toepassing is. Op de raccordementen is een
dergelijk omgevingsregime nooit van toepassing geweest.
Voor
het verbod kan een vergunning of ontheffing worden verleend. Echter,
hiervoor dient de situatie ter plekke beoordeeld te worden. ProRail,
die de ontheffingen en vergunningen namens de Minister van Verkeer en
Waterstaat verleent, heeft op basis van onderzoek aangegeven dat aan
het volledig vergunnen en ontheffen van alle situaties rond de
stamlijnen veel administratieve en beheerlasten zijn verbonden. Hiermee
is het wenselijk om voor de stamlijnen een ander omgevingsregime te
hanteren. Dit dient een regime te zijn dat meer aansluit op de
jarenlange gebruikelijke praktijk rond de stamlijnen, aangepast aan de
inzichten van deze tijd omtrent externe veiligheid. Het is noodzakelijk
om de Spoorwegwet aan te passen. Hiervoor wordt via een risicoanalyse
van het spoorverkeer, lading en ongevalrisico het gewenste
omgevingsregime vastgesteld. Het is de bedoeling dat de aanpassing van
de Spoorwegwet voor 1 januari 2008 is afgerond. Op dat moment zal
aanwijzing plaatsvinden.
De
Minister van Verkeer en
Waterstaat,
K. M.
H. Peijs
XHistnoot
Op grond van de Algemene
wet bestuursrecht kunt u tegen dit besluit binnen zes weken na de dag
waarop dit is bekendgemaakt een bezwaarschrift indienen. Het
bezwaarschrift moet worden gericht aan de Minister van Verkeer en
Waterstaat, ter attentie van Hoofddirectie Juridische Zaken, sector
Algemeen Bestuurlijk-Juridische Zaken, postbus 20906, 2500 EX Den
Haag.
Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en ten
minste het volgende te bevatten:
a. naam en adres van de
indiener;
b. de dagtekening;
c. een omschrijving van
het besluit waartegen het bezwaarschrift zich richt (datum en nummer of
kenmerk);
d. een opgave van de redenen waarom men zich met het
besluit niet kan
verenigen.