Wet van 15 september 2005 tot wijziging van de Warenwet met het oog op de implementatie van richtlijn nr. 2001/95/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Gemeenschappen van 3 december 2001 inzake algemene productveiligheid (PbEG L 11)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat de richtlijn nr. 2001/95/EG van het Europees Parlement en de Raad van Europese Gemeenschappen van 3 december 2001 inzake algemene productveiligheid (PbEG L 11) noopt tot aanpassing van de Warenwet;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Warenwet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, eerste lid, onderdeel f, wordt na «20,» ingevoegd: 21b,.

B

Na artikel 18 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 18a

  • 1. Waren die voldoen aan bij regeling van Onze Minister aangewezen normen, worden voor wat betreft de risico’s geregeld in die normen vermoed geen gevaren op te leveren als bedoeld in artikel 18, onder a.

  • 2. Onze Minister wijst uitsluitend normen aan die Europese normen omzetten waarvan de referenties door de Commissie van de Europese Gemeenschappen bekend zijn gemaakt in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

C

Artikel 21 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het tweede en derde lid tot derde en vierde lid, wordt een nieuw tweede lid ingevoegd, luidende:

  • 2. Indien waren, niet zijnde eet- of drinkwaren, naar het oordeel van Onze Minister gevaar opleveren voor de veiligheid of gezondheid van de consument, kan hij met het oog op de bescherming van die belangen degenen die de waar verhandelt of heeft verhandeld, gelasten al de noodzakelijke maatregelen te treffen om die waar bij de consument terug te nemen.

2. In het vierde lid (nieuw) wordt na «eerste» ingevoegd: en tweede.

D

Na artikel 21 worden drie artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 21a

  • 1. Onze Minister stelt de hem beschikbare informatie over de risico’s van waren, niet zijnde eet- of drinkwaren, betreffende de veiligheid of de gezondheid van de consument aan het publiek beschikbaar, onverminderd de beperkingen die daarbij voor controles en onderzoek noodzakelijk zijn. Indien de informatie veiligheidskenmerken van producten betreft die gelet op de omstandigheden openbaar moeten worden gemaakt om de gezondheid en de veiligheid van consumenten te beschermen, is artikel 2:5 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing.

  • 2. Bij regeling van Onze Minister kan worden bepaald op welke wijze de informatie, bedoeld in het eerste lid, beschikbaar wordt gesteld.

Artikel 21b

  • 1. Degene die waren, niet zijnde eet- of drinkwaren, voor zover die in de particuliere sfeer kunnen worden gebruikt, verhandelt of heeft verhandeld waarvan hij weet, of op grond van de hem ter beschikking staande gegevens beroepshalve behoort te weten, dat die waren een gevaar opleveren voor de veiligheid of gezondheid van de mens, stelt Onze Minister daarvan onmiddellijk op de hoogte en deelt daarbij Onze Minister tevens mede welke maatregelen door hem zijn genomen ter bescherming van de genoemde belangen.

  • 2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld inzake de in het kader van de in het eerste lid genoemde verplichting te verstrekken informatie.

  • 3. Degene die waren, niet zijnde eet- of drinkwaren, voor zover die in de particuliere sfeer kunnen worden gebruikt, verhandelt of heeft verhandeld, verleent Onze Minister desgevraagd, en binnen het bestek van zijn activiteiten, medewerking bij de acties die ondernomen zijn om de risico’s van die waren te vermijden. Bij regeling van Onze Minister worden regels gesteld over de wijze waarop die medewerking wordt verleend.

Artikel 21c

Voor de toepassing van de artikelen 21, 21a, 21b, 32a, 32e, 32f, 32g of 32j kan bij algemene maatregel van bestuur ten aanzien van bij die maatregel aan te wijzen waren, niet zijnde eet- of drinkwaren, voor zover die in de particuliere sfeer kunnen worden gebruikt, een andere minister dan Onze Minister of ander bestuursorgaan worden aangewezen.

E

Aan artikel 25 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 5. De minister die op grond van artikel 21c bij algemene maatregel van bestuur is aangewezen, komt de bevoegdheid toe, als bedoeld in het eerste lid, aanhef en onder a, voor zover het betreft de bij die maatregel aangewezen waren en voor zover die waren in de particuliere sfeer kunnen worden gebruikt. In het geval op grond van artikel 21c een ander bestuursorgaan is aangewezen, kan in afwijking van het eerste lid bij algemene maatregel van bestuur worden bepaald dat door een andere minister dan Onze Minister ten aanzien van de waren, bedoeld in de eerste volzin, de onder dat bestuursorgaan ressorterende ambtenaren met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens artikel 21b worden belast. Het vierde lid is van overeenkomstige toepassing.

F

In artikel 32k, eerste lid, wordt «bepaalde eet- en drinkwaren alsmede andere roerende zaken welke naar hun aard bestemd of geschikt zijn om in de particuliere sfeer te worden gebruikt» vervangen door: waren.

G

In artikel 32l, eerste lid, wordt «eet- en drinkwaren en andere roerende zaken» vervangen door: waren.

H

In artikel 32m, eerste en tweede lid, worden «eet- en drinkwaren alsmede andere roerende zaken welke naar hun aard bestemd of geschikt zijn om in de particuliere sfeer te worden gebruikt» vervangen door: waren.

I

Aan artikel 34 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. In afwijking van het eerste lid, wordt een voordracht voor een algemene maatregel van bestuur, als bedoeld in artikel 21c, Ons gedaan door Onze Minister in overleg met de betrokken andere minister.

ARTIKEL II

In de Wet op de economische delicten worden de volgende wijzigingen aangebracht:

A

In artikel 1, ten vierde, wordt in de opsomming van de artikelen bij de Warenwet na «20,» ingevoegd: 21b,.

B

In artikel 1a, ten derde, wordt in de opsomming van de artikelen bij de Bestrijdingsmiddelenwet na «11,» ingevoegd: 11a,.

ARTIKEL III

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te

’s-Gravenhage, 15 september 2005

Beatrix

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

J. F. Hoogervorst

Uitgegeven de achttiende oktober 2005

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner


XHistnoot

Kamerstuk 29 982

Naar boven