Wet van 15 september 2005 tot wijziging van de Wet milieubeheer (Registratie gegevens externe veiligheid inrichtingen, transportroutes en buisleidingen)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is regels te stellen inzake de registratie van gegevens die een ieder inzicht geeft in de veiligheid buiten inrichtingen, transportroutes en buisleidingen, voor zover die veiligheid kan worden beïnvloed door de mogelijkheid van een ongeval waarbij gevaarlijke stoffen vrijkomen, als gevolg van de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen, of door handelingen daarmee, binnen inrichtingen, of als gevolg van het vervoer van gevaarlijke stoffen via transportroutes of door buisleidingen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet milieubeheer wordt gewijzigd als volgt:

A

In artikel 1.1, eerste lid, wordt onder vervanging van de punt aan het slot door een puntkomma een onderdeel toegevoegd, luidende:

RIVM: Rijksinstituut voor volksgezondheid en milieu, genoemd in de Wet op het RIVM.

B

In artikel 4.2, eerste lid, wordt «Rijksinstituut voor volksgezondheid en milieu, hierna aan te duiden als RIVM,» vervangen door: RIVM.

C

Na artikel 12.10 wordt ingevoegd:

TITEL 12.2. REGISTRATIE GEGEVENS EXTERNE VEILIGHEID INRICHTINGEN, TRANSPORTROUTES EN BUISLEIDINGEN

Artikel 12.11
  • 1. In deze titel en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

    a. bevoegd gezag:

    1°. bestuursorgaan dat bevoegd is een vergunning krachtens artikel 8.1 te verlenen;

    2°. bestuursorgaan waaraan krachtens artikel 8.41, tweede lid, onder a, een melding wordt gericht;

    3°. Onze Minister voor zover de bevoegdheid tot vergunningverlening betrekking heeft op inrichtingen als bedoeld in artikel 15, onder b, van de Kernenergiewet;

    4°. Onze Minister van Verkeer en Waterstaat voor openbare wegen en vaarwegen voorzover deze door het Rijk worden beheerd en voor krachtens artikel 2 van de Spoorwegwet aangewezen hoofdspoorwegen;

    5°. gedeputeerde staten voor openbare wegen en vaarwegen voor zover deze door de provincie worden beheerd;

    6°. burgemeester en wethouders voor openbare wegen en vaarwegen voor zover deze door de gemeente worden beheerd;

    7°. dagelijks bestuur van het waterschap voor openbare wegen en vaarwegen voor zover deze door het waterschap worden beheerd;

    8°. Onze Minister van Economische Zaken voor buisleidingen voor zover die door of namens het Rijk worden beheerd en voor buisleidingen waarvoor door het Rijk concessie is verleend;

    9°. Onze Minister van Economische Zaken voor inrichtingen waarop de Mijnbouwwet van toepassing is;

    b. gevaarlijke stoffen:

    1°. voor zover het betreft inrichtingen en buisleidingen: stoffen die ingevolge de Wet milieugevaarlijke stoffen zijn ingedeeld in een categorie als bedoeld in artikel 34, tweede lid, alsmede splijtstoffen en radioactieve stoffen als bedoeld in artikel 1 van de Kernenergiewet;

    2°. voor zover het betreft transportroutes: stoffen die ingevolge de Wet vervoer gevaarlijke stoffen als gevaarlijk zijn aangewezen;

    c. transportroute: openbare weg, krachtens artikel 2 van de Spoorwegwet aangewezen hoofdspoorweg of vaarweg;

    d. buisleiding: vaste leiding waardoor gevaarlijke stoffen worden vervoerd en die geen deel uitmaakt van een inrichting;

    e. externe veiligheid: veiligheid buiten inrichtingen waar gevaarlijke stoffen aanwezig zijn of krachtens een vergunning als bedoeld in artikel 8.1 aanwezig mogen zijn en veiligheid buiten transportroutes en buisleidingen waarover of waardoor gevaarlijke stoffen worden vervoerd, voor zover die veiligheid kan worden beïnvloed door een ongeval waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken.

  • 2. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen andere stoffen dan bedoeld in het eerste lid, onder b, worden aangewezen die, voor zover het betreft inrichtingen en buisleidingen, voor de toepassing van deze titel en de daarop gebaseerde bepalingen worden aangemerkt als gevaarlijke stof.

Artikel 12.12
  • 1. Er is een openbaar register dat gegevens bevat over de externe veiligheid.

  • 2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden de categorieën van inrichtingen, transportroutes en buisleidingen aangewezen dan wel mede de gevallen waarover het register gegevens bevat inzake de externe veiligheid.

  • 3. Het register wordt beheerd door het RIVM.

  • 4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot de gegevens die door het RIVM in het register worden opgenomen.

  • 5. Bij of krachtens de in het vierde lid bedoelde maatregel kunnen tevens regels worden gesteld omtrent de vorm, inrichting en de toegankelijkheid van het register en de wijze waarop het register wordt bijgehouden.

Artikel 12.13
  • 1. Het bevoegd gezag is verplicht gegevens over externe veiligheid aan het RIVM te verstrekken, evenals de wijzigingen die in deze gegevens optreden.

  • 2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot de te verstrekken gegevens. Voor zover deze regels betrekking hebben op gegevens in verband met het vervoer van gevaarlijke stoffen over een transportroute onderscheidenlijk door een buisleiding worden deze regels gesteld in overeenstemming met Onze Minister van Verkeer en Waterstaat, onderscheidenlijk Onze Minister van Economische Zaken.

  • 3. Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld omtrent het tijdstip waarop de gegevens, bedoeld in het eerste lid, dienen te worden verstrekt.

  • 4. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de wijze waarop de gegevens door het bevoegd gezag aan het RIVM worden verstrekt.

Artikel 12.14
  • 1. Degene die een inrichting drijft waar gevaarlijke stoffen aanwezig zijn, degene die een buisleiding gebruikt voor het vervoer van gevaarlijke stoffen of degene aan wie een concessie voor die buisleiding is verleend, verstrekt op verzoek van het bevoegd gezag de gegevens benodigd voor de uitvoering van artikel 12.13, eerste lid, en voert de voor de totstandkoming van de gegevens benodigde berekeningen uit.

  • 2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op degene die gevaarlijke stoffen voor vervoer aanbiedt en op degene aan wie een concessie voor het beheer van de hoofdspoorweginfrastructuur is verleend voor zover de hoofdspoorweg wordt gebruikt voor het vervoer van gevaarlijke stoffen, met dien verstande dat geen gegevens hoeven te worden verstrekt voor zover voor de totstandkoming van de gegevens berekeningen moeten worden uitgevoerd.

  • 3. Het eerste en tweede lid blijven buiten toepassing voor zover de gegevens reeds door het bevoegd gezag zijn verkregen of door het bevoegd gezag op grond van het vijfde lid kunnen worden verkregen.

  • 4. Tot de ingevolge het eerste lid op verzoek van het bevoegd gezag te verstrekken gegevens behoren mede de berekeningen die aan de te verstrekken gegevens ten grondslag liggen.

  • 5. Een bestuursorgaan dat beschikt over gegevens benodigd voor de uitvoering van artikel 12.13, eerste lid, verstrekt op verzoek van het bevoegd gezag die gegevens.

  • 6. De verstrekking van gegevens, bedoeld in het eerste lid, heeft geen betrekking op het uitvoeren van nieuwe berekeningen in verband met de vaststelling van besluiten krachtens de Wet op de Ruimtelijke Ordening die betrekking hebben op het gebied dat van belang is voor de externe veiligheid, indien reeds eerder berekeningen ingevolge het eerste lid aan het bevoegd gezag zijn verstrekt, dan wel anderszins bij dat gezag beschikbaar zijn.

  • 7. Het verzoek om gegevens te verstrekken wordt schriftelijk gedaan en vermeldt een termijn van ten hoogste drie maanden waarbinnen aan het verzoek moet worden voldaan.

  • 8. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de op grond van het eerste en tweede lid te verstrekken gegevens, en de wijze waarop deze aan het bevoegd gezag worden verstrekt. Voor zover deze regels betrekking hebben op het vervoer van gevaarlijke stoffen over een transportroute of door een buisleiding worden deze regels gesteld in overeenstemming met Onze Minister van Verkeer en Waterstaat onderscheidenlijk Onze Minister van Economische Zaken.

Artikel 12.15
  • 1. Het RIVM maakt de door het bevoegd gezag verstrekte gegevens zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen 8 weken na ontvangst geschikt voor weergave in het register.

  • 2. Het RIVM maakt de door het bevoegd gezag verstrekte gegevens in het register niet voor een ieder toegankelijk dan nadat het bevoegd gezag met de door het RIVM voorgestelde weergave heeft ingestemd. Het bevoegd gezag beslist hierover binnen vier weken na ontvangst van de voorgestelde weergave. Alvorens in te stemmen met de voorgestelde weergave zendt het bevoegd gezag ten minste twee weken voordat wordt ingestemd aan degene die de inrichting drijft waar gevaarlijke stoffen aanwezig zijn, onderscheidenlijk degene die een buisleiding gebruikt voor het vervoer van gevaarlijke stoffen, onderscheidenlijk degene aan wie een concessie voor die buisleiding is verleend, een afschrift van de voorgestelde weergave.

Artikel 12.16
  • 1. Op verzoek verstrekt het RIVM een afschrift van in het register opgenomen gegevens over de externe veiligheid.

  • 2. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de vorm en wijze van het verstrekken door het RIVM van de gegevens, bedoeld in het eerste lid.

  • 3. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld met betrekking tot in rekening te brengen vergoedingen voor het op verzoek vervaardigen van afschriften van in het register opgenomen gegevens. De vergoeding bedraagt niet meer dan de werkelijke kosten.

Artikel 12.17
  • 1. Een verzoek tot herstel van een fout in het register bevat de redenen voor dat verzoek en zo mogelijk de aan te brengen wijzigingen. Het verzoek wordt gericht tot het bevoegd gezag.

  • 2. Uiterlijk binnen acht weken na de dag van ontvangst van een verzoek als bedoeld in het eerste lid beslist het bevoegd gezag op het verzoek. Het bevoegd gezag deelt zijn beslissing mede aan de verzoeker en aan degene die de betreffende inrichting drijft onderscheidenlijk degene die de betreffende buisleiding gebruikt, onderscheidenlijk degene aan wie een concessie voor die buisleiding is verleend, waarop het verzoek tot herstel van een fout betrekking heeft.

  • 3. Op de beslissing van het bevoegd gezag tot herstel van een fout is artikel 12.13 van overeenkomstige toepassing.

D

Na artikel 19.7 wordt een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 19.8

  • 1. Indien in de gegevens die ingevolge artikel 12.12, vierde lid, door het RIVM in het register, bedoeld in artikel 12.12, eerste lid, moeten worden opgenomen gegevens voorkomen of kunnen worden afgeleid waarvan de geheimhouding gerechtvaardigd is, kan het bevoegd gezag op een daartoe strekkend verzoek van degene die de inrichting drijft waar gevaarlijke stoffen aanwezig zijn, onderscheidenlijk degene die een buisleiding gebruikt voor het vervoer van gevaarlijke stoffen, onderscheidenlijk degene aan wie een concessie voor die buisleiding is verleend, of uit eigen beweging in afwijking van artikel 12.13, eerste lid, besluiten dat die gegevens niet aan het RIVM worden verstrekt onderscheidenlijk niet wordt ingestemd met de voorgestelde weergave, bedoeld in artikel 12.15, tweede lid. Het bevoegd gezag maakt van deze bevoegdheid slechts gebruik met het oog op de beveiliging van bedrijven en het voorkomen van sabotage.

  • 2. Op een verzoek tot geheimhouding beslist het bevoegd gezag binnen vier weken na ontvangst.

  • 3. Indien een verzoek tot geheimhouding is gedaan, verstrekt het bevoegd gezag de gegevens ingevolge artikel 12.13, eerste lid, over de externe veiligheid betreffende die inrichting of buisleiding niet onderscheidenlijk geeft het bevoegd gezag geen instemming als bedoeld in artikel 12.15, tweede lid, totdat de beslissing op het verzoek onherroepelijk is geworden.

E

In artikel 21.6, vierde lid, wordt na «12.5,» ingevoegd: 12.11, tweede lid, 12.12, tweede en vierde lid, 12.13, tweede en derde lid, 12.16, derde lid,.

ARTIKEL II

In artikel 1a, onder 3°, van de Wet op de economische delicten wordt in de zinsnede met betrekking tot «de Wet milieubeheer» de tekst «en artikel 10.60, tweede, onder d en e» vervangen door: , artikel 10.60, tweede lid, onder d en e, en artikel 12.14, eerste en tweede lid;.

ARTIKEL III

Artikel 17, tweede lid, onder b, van de Spoorwegwet komt te luiden:

b. het verstrekken van gegevens aan Onze Minister ten behoeve van:

1°. het toezicht op de naleving van de concessie;

2°. het voldoen aan de verplichtingen die Onze Minister met betrekking tot de hoofdspoorwegen heeft ingevolge de artikelen 116, 118 en 122 van de Wet geluidhinder ter uitvoering van richtlijn nr. 2002/49/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 25 juni 2002 inzake de evaluatie en de beheersing van omgevingslawaai (PbEG L 189);

3°. het voldoen aan de verplichtingen die Onze Minister met betrekking tot de hoofdspoorwegen heeft ingevolge artikel 12.13, eerste lid, van de Wet milieubeheer.

ARTIKEL IV

  • 1. Indien het bij koninklijke boodschap van 4 april 2003 ingediende voorstel van wet houdende wijziging van de Wet milieubeheer, de Wet openbaarheid van bestuur en enige andere wetten (Wet uitvoering Verdrag van Aarhus), (28 835), na tot wet te zijn verheven, eerder in werking treedt dan dit voorstel van wet nadat dat tot wet is verheven, wordt in het in artikel I van het onderhavige voorstel van wet, onderdeel D, voorgestelde eerste lid van artikel 19.8 «de geheimhouding gerechtvaardigd is» vervangen door «de geheimhouding op grond van artikel 10, zevende lid, onder b, van de Wet openbaarheid van bestuur gerechtvaardigd is», en vervalt de laatste volzin van dat lid.

  • 2. Indien het bij koninklijke boodschap van 4 april 2003 ingediende voorstel van wet houdende wijziging van de Wet milieubeheer, de Wet openbaarheid van bestuur en enige andere wetten (Wet uitvoering Verdrag van Aarhus), (28 835), op een later tijdstip tot wet wordt verheven en in werking treedt dan het onderhavige voorstel van wet nadat dat tot wet is verheven, wordt op het tijdstip van inwerkingtreding van de eerstgenoemde wet in artikel 19.8, eerste lid, van de Wet milieubeheer «de geheimhouding gerechtvaardigd is» vervangen door «de geheimhouding op grond van artikel 10, zevende lid, onder b, van de Wet openbaarheid van bestuur gerechtvaardigd is», en vervalt de laatste volzin van dat lid.

ARTIKEL V

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te

's-Gravenhage, 15 september 2005

Beatrix

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

S. M. Dekker

Uitgegeven de elfde oktober 2005

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner


XHistnoot

Kamerstuk 28 767

Naar boven