Wet van 15 september 2005 tot wijziging van de Wet milieubeheer (verdere aanpassing aan Europese richtlijnen inzake milieu-effectrapportage)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Wet milieubeheer verder aan te passen aan richtlijn nr. 85/337/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 27 juni 1985 betreffende de milieu-effectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten (PbEG L 175), zoals gewijzigd bij richtlijn nr. 97/11/EG (PbEG L 73) van de Raad van de Europese gemeenschappen van 3 maart 1997 tot wijziging van richtlijn 85/337/EEG betreffende de milieu-effectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet milieubeheer wordt gewijzigd als volgt.

A

Artikel 1.1 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid wordt in de alfabetische rangschikking ingevoegd:

EEG-richtlijn milieu-effectbeoordeling: richtlijn nr. 85/337/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 27 juni 1985 betreffende de milieu-effectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten (PbEG L 175), zoals gewijzigd bij richtlijn nr. 97/11/EG van de Raad van de Europese gemeenschappen van 3 maart 1997 (PbEG L 73) tot wijziging van richtlijn 85/337/EEG betreffende de milieu-effectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten;.

2. In artikel 1.1, tweede lid, wordt na de aanhef – onder aanduiding van de onderdelen a en b tot onderscheidenlijk b en c – een onderdeel ingevoegd, luidende:

a. worden onder gevolgen voor het milieu in ieder geval verstaan gevolgen voor het fysieke milieu, gezien vanuit het belang van de bescherming van mensen, dieren, planten en goederen, van water, bodem en lucht en van landschappelijke, natuurwetenschappelijke en cultuurhistorische waarden en van de beheersing van het klimaat, alsmede van de relaties daartussen;.

B

Artikel 7.5 wordt gewijzigd als volgt:

1. Het tweede en het vierde lid vervallen; het derde en het vijfde tot en met achtste lid worden vernummerd tot onderscheidenlijk tweede lid en derde tot en met zesde lid.

2. In het tweede lid (nieuw) vervalt «of het tweede».

C

Artikel 7.8b wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid wordt «vanwege de bijzondere omstandigheden waaronder deze activiteit wordt ondernomen» vervangen door: vanwege de belangrijke nadelige gevolgen die zij voor het milieu kan hebben.

2. Het vierde lid komt te luiden:

  • 4. Het bevoegd gezag houdt bij zijn beslissing rekening met de in bijlage III bij de EEG-richtlijn milieu-effectbeoordeling aangegeven omstandigheden.

D

Artikel 7.15 wordt gewijzigd als volgt:

1. Na het tweede lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 3. De gegevens bedoeld in het tweede lid, onder b, omvatten de gegevens die zijn aangegeven in bijlage IV bij de EEG-richtlijn milieu-effectbeoordeling, voor zover het bevoegd gezag dat noodzakelijk acht ter uitvoering van artikel 5, eerste lid, van die richtlijn.

2. Het derde en vierde lid worden vernummerd tot onderscheidenlijk vierde en vijfde lid.

E

Artikel 7.35 wordt gewijzigd als volgt:

1. In de aanhef van het derde lid vervalt «op de totstandkoming waarvan afdeling 3.5 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing is».

2. Na het derde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 4. Op de totstandkoming van een besluit als bedoeld in het derde lid is, ongeacht hetgeen ter zake in de betrokken wettelijke regeling is bepaald, afdeling 3.5 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.

3. Het vierde lid (oud), en het vijfde en zesde lid worden onderscheidenlijk vernummerd tot vijfde, zesde en zevende lid.

4. In het zesde lid (nieuw) wordt telkens «vierde lid» vervangen door: vijfde lid.

ARTIKEL II

1. Indien het bij koninklijke boodschap van 7 februari 2004 ingediende voorstel van wet tot aanpassing van diverse wetten aan de Wet uniforme openbare voorbereidingsprocedure Awb (Aanpassingswet uniforme openbare voorbereidingsprocedure Awb) (kamerstukken 29 421) tot wet wordt verheven en artikel 9, onder U, van hoofdstuk 10 van die wet in werking is getreden voordat deze wet in werking treedt, wordt in artikel I, onder E, «totstandkoming» telkens vervangen door «voorbereiding» en «afdeling 3.5» door: afdeling 3.4.

2. Indien deze wet eerder in werking treedt dan artikel 9, onder E en U, van hoofdstuk 10 van het bij koninklijke boodschap van 7 februari 2004 ingediende voorstel van wet tot aanpassing van diverse wetten aan de Wet uniforme openbare voorbereidingsprocedure Awb (Aanpassingswet uniforme openbare voorbereidingsprocedure Awb) (kamerstukken 29 421) indien dat tot wet wordt verheven wordt artikel 9 van hoofdstuk 10 van die wet gewijzigd als volgt:

a. in onderdeel E, onder 1, wordt : zesde lid» vervangen door: vierde lid;

b. in onderdeel E, onder 2, wordt «achtste lid» vervangen door: «zesde lid» en wordt het als achtste lid genummerde nieuwe lid vernummerd tot zesde lid;

c. in onderdeel J, onder 1, wordt «derde lid» vervangen door: vierde lid;

d. in onderdeel J, onder 2, wordt in de aanhef «vierde lid» vervangen door: vijfde lid;

e. in onderdeel U wordt «derde en vierde lid» vervangen door: vierde en vijfde lid.

ARTIKEL III

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te

's-Gravenhage, 15 september 2005

Beatrix

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

P. L. B. A. van Geel

Uitgegeven de elfde oktober 2005

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner


XHistnoot

Kamerstuk 30 046

Naar boven