Besluit van 9 september 2005 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van een aantal artikelen en onderdelen van artikelen van de Wet van 12 mei 2005 (Stb. 2005, 288) tot wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met decentralisatie van de vervangingsuitgaven en van de wachtgelduitgaven (decentralisatie vervangingsuitgaven en wachtgelduitgaven vo)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van 5 september 2005, nr. WJZ/2005/19647 (6172), directie Wetgeving en Juridische Zaken;

Gelet op artikel X van de Wet van 12 mei 2005 (Stb. 2005, 288) tot wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met decentralisatie van de vervangingsuitgaven en van de wachtgelduitgaven (decentralisatie vervangingsuitgaven en wachtgelduitgaven vo);

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig Artikel

Artikel I, onderdelen A, C, onderdelen 1, 2, 3 voorzover het betreft het vierde en vijfde lid van artikel 96o van de Wet op het voortgezet onderwijs, 4 en 5, D, E, F, I, en de artikelen II, eerste lid, III, V, eerste en tweede lid, VI, en IX van de Wet van 12 mei 2005 (Stb. 2005, 288) tot wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met decentralisatie van de vervangingsuitgaven en van de wachtgelduitgaven (decentralisatie vervangingsuitgaven en wachtgelduitgaven vo) treden in werking met ingang van 1  januari 2006, met dien verstande dat gedurende de periode dat artikel I, onderdeel J, nog niet in werking is getreden, het op grond van artikel I, onderdeel I, juncto dit artikel vervallen artikel 123a van de Wet op het voortgezet onderwijs in stand blijft voorzover het betreft de toepassing van artikel 123b van die wet.

Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is belast met de uitvoering van dit besluit dat in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 9 september 2005

Beatrix

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

M. J. A. van der Hoeven

Uitgegeven de elfde oktober 2005

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

Naar boven