Besluit van 31 augustus 2005, houdende wijziging van het Besluit van 11 september 1985, houdende nadere regelen betreffende de wijze van benoeming, de zittingsduur, de schorsing en het ontslag van de leden van een landinrichtingscommissie alsmede de aan hen toe te kennen vergoedingen (Stb. 1985, 526) en van het Besluit van 11 september 1985, houdende nadere regelen betreffende de stemming (Stb. 1985, 525)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 24 juni 2005, nr. TRCJZ/2005/1951, Directie Juridische Zaken;

Gelet op de artikelen 28, derde en vierde lid en 65 van de Landinrichtingswet;

De Raad van State gehoord (advies van 14 juli 2005, nr. W11.05.0280/V);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 24 augustus 2005, nr. TRCJZ/2005/2409;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit van 11 september 1985, houdende nadere regelen betreffende de wijze van benoeming, de zittingsduur, de schorsing en het ontslag van de leden van een landinrichtingscommissie alsmede de aan hen toe te kennen vergoedingen (Stb. 1985, 526) wordt als volgt gewijzigd:

A

In de aanhef van artikel 2 vervalt «, gehoord de centrale commissie».

B

In artikel 3 vervalt «in overeenstemming met de centrale commissie».

C

In artikel 5 wordt «de centrale commissie» vervangen door: Onze Minister.

D

In artikel 6 vervalt «, gehoord de centrale commissie,».

E

In artikel 7, vijfde lid, wordt «bij de centrale commissie,» vervangen door: bij Onze Minister.

ARTIKEL II

Het Besluit van 11 september 1985, houdende nadere regelen betreffende de stemming (Stb. 1985, 525) wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 8, vijfde lid, vervalt.

B

In artikel 53, derde lid, wordt «de centrale commissie» vervangen door: Onze Minister.

ARTIKEL III

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

’s-Gravenhage, 31 augustus 2005

Beatrix

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

C. P. Veerman

Uitgegeven de zevenentwintigste september 2005

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

NOTA VAN TOELICHTING

Ingevolge een wijziging van de Landinrichtingswet en enige andere inrichtingswetten is in 2004 de Centrale Landinrichtingscommissie (hierna: CLC) opgeheven (wet van 22 april 2004, Stb. 223). Door middel van het onderhavige Besluit wordt het – op artikel 28, derde en vierde lid van de Landinrichtingswet gebaseerde – Besluit van 11 september 1985, houdende nadere regelen betreffende de wijze van benoeming, de zittingsduur, de schorsing en het ontslag van de leden van een landinrichtingscommissie alsmede de aan hen toe te kennen vergoedingen (hierna: het Besluit nadere regelen landinrichtingscommissie) (Stb. 1985, 526) in overeenstemming gebracht met de gewijzigde Landinrichtingswet. Voorts wordt het – op artikel 65 van de Landinrichtingswet gebaseerde – Besluit van 11 september 1985, houdende nadere regelen betreffende de stemming (hierna: Besluit nadere regelen stemming) (Stb. 1985, 525) gewijzigd. Ook deze wijziging hangt samen met de opheffing van de CLC.

Wijziging van het Besluit nadere regelen landinrichtingscommissie

Met de genoemde wijziging van de Landinrichtingswet zijn de wetsbepalingen waarin was voorgeschreven dat de CLC werd gehoord, vervallen. Ingevolge het wijzigingsbesluit komen eveneens in het Besluit nadere regelen landinrichtingscommissie de bepalingen te vervallen waarin wordt voorgeschreven dat de CLC wordt gehoord (artikel I, onderdelen A, B en D, van het wijzigingsbesluit).

Gedeputeerde staten dienden voorheen aan de CLC – ter informatie – bericht te geven van een schorsing van een lid van een landinrichtingscommissie door gedeputeerde staten. Dit was bepaald in artikel 5 van het Besluit nadere regelen landinrichtingscommissie. Ingevolge artikel I, onderdeel C, van dit wijzigingsbesluit dienen gedeputeerde staten voortaan bericht te geven van de schorsing aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (hierna: de minister).

Voorts wordt artikel 7, vijfde lid, van het Besluit nadere regelen landinrichtingscommissie gewijzigd (artikel I, onderdeel E, van het wijzigingsbesluit). In dit artikel was bepaald dat de CLC besliste over verzoeken omtrent onkostenvergoedingen van leden van een landinrichtingscommissie. Ingevolge het wijzigingsbesluit beslist de minister voortaan over de genoemde verzoeken. Aangezien de vergoedingen van leden van de landinrichtingscommissie met rijksmiddelen worden gefinancierd, is ervoor gekozen om ook de beslissing op genoemde verzoeken aan de minister toe te kennen.

Wijziging Besluit nadere regelen stemming

Het Besluit nadere regelen stemming bevat nadere regels omtrent de stemming die in een ruilverkavelingsprocedure plaatsvindt. Ingevolge het wijzigingsbesluit wordt de bepaling geschrapt op grond waarvan vertegenwoordigers van de CLC de zitting van het hoofdstembureau dienden bij te wonen gedurende de stemming (artikel II, onderdeel A).

Voorts wordt artikel 53, derde lid, van het Besluit nadere regelen stemming gewijzigd. Voorheen dienden gedeputeerde staten een afschrift van het proces-verbaal der zitting van het hoofdstembureau alsmede de processen-verbaal der stembureaus te zenden aan de CLC. Ingevolge het wijzigingsbesluit dienen gedeputeerde staten genoemde processen-verbaal te zenden aan de minister (artikel II, onderdeel B, van het wijzigingsbesluit). Hiermee wordt de minister geïnformeerd over het verloop van de stemming bij ruilverkavelingsprocedures.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

C. P. Veerman


XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven