Besluit van 31 augustus 2005, houdende wijziging van het Besluit beheer en
schadebestrijding dieren in verband met de aanwijzing van het belang
«populatiebeheer» als afzonderlijk
belang
Wij Beatrix, bij
de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van
Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van
24 juni 2005, TRCJZ/2005/1878, Directie Juridische
Zaken;
Gelet op
artikel 68, eerste lid, onderdeel e, van
de Flora- en faunawet;
De Raad van State gehoord (advies van
14 juli 2005, nr. W11.05.0271/V);
Gezien het nader rapport van Onze
Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 24 augustus 2005,
TRCJZ/2005/2410;
Hebben
goedgevonden en verstaan:
ARTIKEL I
Artikel 4, eerste lid, van het
Besluit beheer en schadebestrijding
dieren wordt als volgt gewijzigd:
In
onderdeel e, wordt het zinsdeel «van het omringende gebied en de
maximale populatieomvang» vervangen door: van het omringende
gebied of de maximale
populatieomvang.
ARTIKEL II
Dit besluit treedt in
werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het
Staatsblad waarin het wordt
geplaatst.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van
toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
histnoot's-Gravenhage, 31
augustus
2005
Beatrix
De
Minister van Landbouw,
Natuur en Voedselkwaliteit,
C.
P. Veerman
Uitgegeven de zevenentwintigste september 2005
De Minister van
Justitie,
J.
P.
H. Donner
NOTA VAN TOELICHTING
Het Besluit beheer en schadebestrijding dieren
(hierna: Besluit) is bij besluit van 16 januari 2004 (Stb. 29)
gewijzigd. Ingevolge die wijziging bepaalt het Besluit dat aan twee
voorwaarden moet zijn voldaan om een ontheffing te kunnen verkrijgen
van gedeputeerde staten met het oog op het beheer van populaties
edelherten, reeën, damherten en wilde zwijnen. De aanleiding tot
het reguleren van de populatieomvang dient ingevolge artikel 4, eerste
lid, onderdeel e, van het Besluit gelegen te zijn
in:
1. de schadehistorie ter plaatse en van de omliggende
percelen én
2. de maximale
populatieomvang in relatie tot de draagkracht van het gebied waarin de
dieren zich bevinden.
Bij brief van
31 maart 2004 aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der
Staten-Generaal heeft de Minister van Landbouw, Natuur en
Voedselkwaliteit aangegeven aanpassing van het Besluit te bevorderen,
opdat populatiebeheer ook als afzonderlijk belang komt te
gelden.1 Hiertoe
strekt het onderhavige wijzigingsbesluit. Ingevolge het
wijzigingsbesluit kunnen gedeputeerde staten een ontheffing verlenen
als aan één van bovengenoemde voorwaarden is voldaan.
Daartoe wordt in artikel 4, eerste lid, onderdeel e, van het Besluit
«en» vervangen door
«of».
Overeenkomstig het
bepaalde in artikel 65, negende lid, van de Flora- en faunawet is het
Faunafonds in de gelegenheid gesteld zijn oordeel te geven over het
onderhavige wijzigingsbesluit. Bij advies van 21 februari 2005
heeft het Faunafonds aangeven dat het met de voorgenomen wijziging van
het Besluit kan instemmen.
Dit besluit leidt
niet tot een toename van de administratieve lasten. Op het punt van het
aanleveren van informatie voor ontheffingsverlening worden geen nieuwe
eisen gesteld aan aanvragers.
De
Minister van Landbouw,
Natuur en Voedselkwaliteit,
C.
P. Veerman
XHistnoot
Het advies van de Raad van State
wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid
j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat
het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard
bevat.
XNoot
1Kamerstuk
II 2003–2004, 29 446, nr. 2.