Besluit van 23 augustus 2005, houdende wijziging van het Administratiebesluit Bijzondere Ziektekostenverzekering in verband met aanpassingen in de procedure en de periode van aanwijzing van verbindingskantoren

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 5 juli 2005, Z/VU-2597872;

Gelet op artikel 16, eerste lid, van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten;

De Raad van State gehoord (advies van 27 juli 2005, nr. W13.05.0296/III);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 17 augustus 2005, Z/VU-2607749;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Artikel 3 van het Administratiebesluit Bijzondere Ziektekostenverzekering wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt «telkens voor een periode van vier jaren» vervangen door: voor een periode van ten hoogste vier jaren.

2. In het vijfde lid wordt na «gehoord het College zorgverzekeringen» ingevoegd: en het College toezicht.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

’s-Gravenhage, 23 augustus 2005

Beatrix

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

C. I. J. M. Ross-van Dorp

Uitgegeven de dertiende september 2005

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

NOTA VAN TOELICHTING

De Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) legt de uitvoering van die wet in handen van uitvoeringsorganen. Dit zijn ziekenfondsen, particuliere ziektekostenverzekeraars en uitvoerende organen van publiekrechtelijke ziektekostenregelingen voor ambtenaren.1 Ingevolge artikel 16, eerste lid, van de AWBZ kan bij algemene maatregel van bestuur de administratie en controle ten aanzien van bij die maatregel te bepalen zorgaanspraken, worden verricht door daarvoor aan te wijzen rechtspersonen. In het Administratiebesluit Bijzondere Ziektekostenverzekering (hierna: Administratiebesluit) staat deze materie uitgewerkt. Op basis van dit Administratiebesluit wijst de minister telkens voor een periode van vier jaren verbindingskantoren aan. De aanwijzing vindt plaats op voordracht van Zorgverzekeraars Nederland (ZN) gehoord het College voor zorgverzekeringen (CVZ). Het onderhavige besluit strekt ertoe mogelijk te maken verbindingskantoren – tegenwoordig in de praktijk aangeduid als zorgkantoren – voor een kortere periode aan te wijzen. Daarnaast is van de gelegenheid gebruik gemaakt te regelen dat bij de voorbereiding van de aanwijzing naast het CVZ ook het College van toezicht op de zorgverzekeringen (CTZ) wordt gehoord.

De huidige aanwijzing van zorgkantoren loopt af per 31 december 2005. De nieuwe aanwijzing vindt plaats tegen de achtergrond van de discussie over de toekomst van de AWBZ. Het kabinet heeft de Tweede Kamer bij brief van 29 april 2004 laten weten dat op termijn een andere uitvoeringsstructuur is voorzien en dat het daarover in 2006 een besluit zal nemen.2 Ter voorbereiding daarvan is een interdepartementaal beleidsonderzoek naar de toekomst van de AWBZ gestart. De uitvoeringstructuur zal dus op termijn veranderen. Vooralsnog is de AWBZ-uitvoering echter in handen van de zorgkantoren en dat zal naar verwachting de komende drie jaar zo blijven. Daarom is het voornemen de komende aanwijzing in principe voor drie jaar te laten gelden. Dit is de aanleiding om het Administratiebesluit zodanig aan te passen dat de minister de mogelijkheid heeft zorgkantoren voor een kortere periode (ten hoogste vier jaren) aan te wijzen. In mijn brief van 29 april 2005 heb ik de uitvoeringsorganen en zorgkantoren hierover geïnformeerd. Deze brief heb ik ook toegezonden aan de Tweede Kamer3. De aanpak komt erop neer dat zorgkantoren die (ruim) voldoende of (zeer) goed functioneren, opnieuw een aanwijzing krijgen voor een periode van drie jaar. Bij onvoldoende of matig presteren, komt een zorgkantoor niet zonder meer in aanmerking voor hernieuwde aanwijzing. Uitgangspunt is hier dat de aanwijzing wordt verlengd voor een periode van een jaar, mits daarbij de verwachting is dat de problemen binnen een jaar kunnen worden opgelost. Indien het zorgkantoor daarin slaagt, leidt dit tot verlenging van de aanwijzing voor de periode na 2006. Als in dit tijdperspectief geen zicht op verbetering bestaat en het functioneren structureel onvoldoende blijft, zal de aanwijzing per 1 januari 2007 beëindigen. In die situatie zullen de taken elders worden belegd, zodat de uitvoering niet in gevaar komt.

Deze aanpak van de aanwijzing van zorgkantoren vereist een zorgvuldige voorbereiding en een goed inzicht in het functioneren van de zorgkantoren. Daarom zal – nadat de uitvoeringsorganen via ZN tot een voordracht zijn gekomen – naast het CVZ ook het CTZ worden gehoord over de prestaties van zorgkantoren in relatie tot de aanwijzing en eventueel aan de aanwijzing te verbinden voorwaarden. Het CTZ zal daarbij gebruik maken van zijn beoordelingsinformatie waaronder de toezichtbevindingen over de verslagjaren 2003 en 2004. Ook zal het bij zijn advies de uitkomsten betrekken van het gerichte, thematische onderzoek dat de toezichthouder momenteel uitvoert naar de zorginkoop door zorgkantoren.

Dit besluit heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten voor het bedrijfsleven omdat er geen sprake is van extra informatieverplichtingen in de aanwijzingsprocedure van zorgkantoren. De beoordeling ten behoeve van de aanwijzing vindt namelijk plaats op basis van informatie die toch al beschikbaar is in het kader van het toezicht. Het CTZ beoordeelt jaarlijks het functioneren van de zorgkantoren aan de hand van verantwoordingsverslagen. Deze verantwoordingsinformatie en de beoordelingen op basis daarvan van het CTZ, worden ook gebruikt voor de aanwijzing. Het is dus niet nodig om extra informatie op te vragen bij zorgkantoren. Het ontwerp van dit besluit is voorgelegd aan het College van Actal. Dat college heeft gelet op bovenstaande toelichting besloten dit besluit niet te selecteren voor een advies.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

C. I. J. M. Ross-van Dorp


XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

XNoot
1

Het in voorbereiding zijnde wetsvoorstel Invoerings- en aanpassingswet Zorgverzekeringswet past de AWBZ op dit punt aan zodat in de AWBZ na inwerking-treding van de Zorgverzekeringswet wordt aangesloten bij het begrip zorgverzekeraar.

XNoot
2

Tweede Kamer, 2003–2004, 26 631, nr. 91.

XNoot
3

Niet-dossierstuk 2004–2005, vws0500701, Tweede Kamer.

Naar boven