Besluit van 19 augustus 2005 tot wijziging van onder meer het Uitvoeringsbesluit Les- en cursusgeldwet 2000 in verband met gedeeltelijk afschaffen lesgeld

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van 15 juli 2005, nr. WJZ/2005/30356 (1739), directie Wetgeving en Juridische Zaken, gedaan mede namens Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

Gelet op artikel 5, vierde lid, van de Les- en cursusgeldwet, artikel 106, derde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs en artikel 70 van de Wet op de expertisecentra;

De Raad van State gehoord (advies van 27 juli 2005, nr. W05.05.0354/III);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van 15 augustus 2005, nr. WJZ/2005/31599 (1739), directie Wetgeving en Juridische Zaken, uitgebracht mede namens Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Uitvoeringsbesluit Les- en cursusgeldwet 2000 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervalt: of, indien deze minderjarig is, door de wettelijke vertegenwoordiger.

2. In het vierde lid vervalt: en, indien deze minderjarig is, van de wettelijke vertegenwoordiger.

B

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Het bevoegd gezag beëindigt de inschrijving van de leerling op zijn aanvraag of zodra de leerling de opleiding met goed gevolg heeft afgesloten. Het bevoegd gezag verstrekt een bewijs van uitschrijving aan de leerling.

2. In het tweede lid vervalt onderdeel a.

3. In het tweede lid worden de onderdelen b, c en d verletterd tot a, b, en c.

C

Na artikel 8 wordt een nieuw artikel 8a ingevoegd, luidende:

Artikel 8a. Opschorting inning lesgeld

In afwijking van artikel 4, tweede en derde lid, schort de Informatie Beheer Groep de inning van het verschuldigde bedrag voor het uit de openbare kas bekostigde voorgezet onderwijs, speciaal onderwijs, voortgezet speciaal onderwijs en voor deelnemers van 16 en 17 jaar in het beroepsonderwijs, voor het schooljaar 2005–2006 op.

ARTIKEL II

In het Bekostigingsbesluit W.V.O. vervallen het vijfde en zesde lid van artikel 14a.

ARTIKEL III

In artikel 6, eerste lid, van het Bekostigingsbesluit WEC wordt «Onverminderd het bepaalde bij of krachtens de Les- en cursusgeldwet schrijft de directeur van een school een leerling slechts in na overlegging van» vervangen door: De directeur van een school schrijft een leerling slechts in na overlegging van.

ARTIKEL IV

Artikel 8a van het Uitvoeringsbesluit Les- en cursusgeldwet 2000 vervalt met ingang van schooljaar 2006–2007.

ARTIKEL V

  • 1. Dit besluit treedt, met uitzondering van artikel I, onderdeel C, in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip en kan terugwerken tot en met een in dat besluit te bepalen tijdstip.

  • 2. Artikel I, onderdeel C, treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 augustus 2005.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

’s-Gravenhage, 19 augustus 2005

Beatrix

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

M. J. A. van der Hoeven

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

C. P. Veerman

Uitgegeven de zesde september 2005

De Minister van Justitie a.i.,

M. C. F. Verdonk

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

In het wetsvoorstel «Wet houdende wijziging van de Les- en cursusgeldwet, de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten en de Wet studiefinanciering 2000 in verband met afschaffen lesgeld in het voortgezet onderwijs alsmede voor deelnemers van 16 en 17 jaar in het beroepsonderwijs» wordt voorgesteld het lesgeld in het voortgezet onderwijs, het speciaal onderwijs, het voortgezet speciaal onderwijs en voor deelnemers van 16 en 17 jaar in het beroepsonderwijs af te schaffen. De bijbehorende tegemoetkoming in het lesgeld kan dan eveneens komen te vervallen.

Met bovengenoemd voorstel wordt uitvoering gegeven aan de met algemene stemmen aangenomen motie die de regering verzoekt het lesgeld met ingang van het schooljaar 2005–2006 af te schaffen (Kamerstukken II 2004–2005, 30 105, nr. 7).

Aangezien het wenselijk is het lesgeld met ingang van 1 augustus 2005 af te schaffen, maar het vanwege de procedure die een wetsvoorstel moet doorlopen niet mogelijk is de betreffende wet nog voor 1 augustus 2005 in werking te laten treden, wordt in het wetsvoorstel van terugwerkende kracht gebruik gemaakt om de betreffende wijzigingen alsnog met ingang van 1 augustus 2005 in te kunnen voeren.

Op grond van het Uitvoeringsbesluit Les- en cursusgeldwet 2000 (ULCW 2000) int de Informatie Beheer Groep (IB-Groep) het lesgeld in oktober. Als het bovengenoemde wetsvoorstel wordt aangenomen, is dat met terugwerkende kracht vanaf 1 augustus 2005 niet meer nodig. Omdat in de periode tussen het goedkeuren van de wet en het via terugwerkende kracht ingaan van de wet de verplichting tot betaling (en inning) van het lesgeld aanvangt, zou de IB-Groep in strijd met de wet handelen zou zij niet innen. Om de IB-Groep te ontslaan van haar verplichting, wordt met dit besluit geregeld dat de inning van het lesgeld voor schooljaar 2005–2006 voor het uit de openbare kas bekostigde voorgezet onderwijs, speciaal onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs wordt opgeschort.

Tevens worden het ULCW 2000 en het Bekostigingsbesluit W.V.O. aangepast aan de in het bovengenoemde wetsvoorstel voorgestelde wijzigingen.

Artikelsgewijs

Artikel I, onderdeel A en B

Deze artikelen betreffen aanpassing van het ULCW 2000 aan de situatie dat de leerling die lesgeld verschuldigd is, nu per definitie meerderjarig is. Lesgeld hoeft immers niet meer te worden betaald voor 16- en 17-jarigen in het voortgezet onderwijs en in het beroepsonderwijs.

Artikel I, onderdeel C

Zie het algemeen deel van de toelichting.

Artikel II en III

Als gevolg van het vervallen van het lesgeld, vervalt ook de verplichting tot het inleveren van de onderwijskaart voor het gehele voortgezet onderwijs en het speciaal onderwijs. In dat kader kan het gestelde in artikel 14a, vijfde en zesde lid van het Bekostigingsbesluit W.V.O. eveneens vervallen. Artikel 14a, vijfde lid, van genoemd besluit geeft aan dat de school een gedetailleerde opgave aan de minister moet leveren van leerlingen waarvan de onderwijskaart niet tijdig bij de IB-Groep is ingeleverd. Deze opgave moet met een verklaring van een accountant omtrent de juistheid van de in het artikellid vermelde gegevens vergezeld gaan. In het zesde lid van genoemd artikel is vermeld dat voor de in te dienen opgave een model kan worden vastgesteld, alsmede een leidraad voor de controle door de accountant. Aangezien in het voortgezet (speciaal) onderwijs de gehele procedure voor de onderwijskaarten komt te vervallen, kunnen beide artikelleden worden geschrapt.

In het Bekostigingsbesluit WEC vervalt de verwijzing naar de Les- en cursusgeldwet.

Artikel IV

Artikel 8a kan komen te vervallen met ingang van het schooljaar 2006–2007. Het heeft vanaf dat moment geen functie meer.

Artikel V

De inwerkingtreding van de bepalingen die voortvloeien uit de aanpassing van de Les- en cursusgeldwet volgen de inwerkingtreding van die aanpassing. De inwerkingtreding van het artikel dat regelt dat de IB-Groep de inning van het lesgeld kan opschorten, moet voor die tijd plaatsvinden, juist om de periode te overbruggen tussen het goedkeuren van de wet en het via terugwerkende kracht ingaan van die wet.

Deze nota van toelichting onderteken ik mede namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

M. J. A. van der Hoeven


XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven