Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
|---|---|---|---|---|
| Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport | Staatsblad 2005, 43 | AMvB |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
|---|---|---|---|---|
| Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport | Staatsblad 2005, 43 | AMvB |
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 2 juli 2004, kenmerk Z/P-2492216;
Gelet op de artikelen 47, tweede lid en 48, tweede lid, van de Ziekenfondswet;
De Raad van State gehoord (advies van 6 september 2004, nr. W13.04.0316/III);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 19 januari 2005; kenmerk MC/MO-2552657
Hebben goedgevonden en verstaan:
Bij ministeriële regeling wordt bepaald voor welke vormen van medisch-specialistische zorg als bedoeld in artikel 8, eerste lid, onder a, en c, van de Ziekenfondswet, artikel 47, eerste lid, of artikel 48, eerste lid, van de Ziekenfondswet, niet geldt.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
histnootDe Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
J. F. Hoogervorst
Uitgegeven de eenendertigste januari 2005
De Minister van Justitie,
J. P. H. Donner
Het kabinetsbeleid is er op gericht om marktwerking in de gezondheidszorg mogelijk te maken en te bevorderen. In dat kader wordt het systeem van aanbodsturing geleidelijk aan vervangen door een systeem van vraagsturing. De aanbodsturing krijgt gestalte in het vergunningensysteem voor instellingen op basis van de Wet ziekenhuisvoorzieningen (Wzv) en het daarmee gepaard gaande financieringssysteem voor instellingen op basis van de Wet tarieven gezondheidszorg (Wtg). Is een instelling eenmaal toegelaten, dan zorgen de contracteerplicht en de zogenoemde omgekeerde contracteerplicht in de Ziekenfondswet (Zfw), tezamen met de functiegerichte budgettering op grond van de Wtg (zogenoemde fb-systematiek) voor de bestaansgarantie en spelen marktfactoren nauwelijks een rol. De contracteerplicht richt zich tot de ziekenfondsen; zij moeten de toegelaten instellingen contracteren. De omgekeerde contracteerplicht richt zich tot de instellingen. Zij moeten desgevraagd met alle ziekenfondsen inhoudelijk dezelfde overeenkomsten sluiten.
Met dit systeem heeft de overheid haar verantwoordelijkheid genomen voor een (gesloten) systeem van aanbod, toelating en financiering, waarmee zij een toereikend voorzieningenniveau in de gezondheidszorg tot stand heeft willen brengen. Dit systeem bood ook aanknopingspunten voor kostenbeheersing. Onder meer door verschillende gerechtelijke uitspraken die de wettelijke aanspraken van verzekerden onderstreepten, werd duidelijk dat het systeem ook zijn beperkingen kende. De vraag van verzekerden bleek onvoldoende invloed te hebben op de ontwikkeling van het zorgaanbod.
Het kabinet wil verder gaan met het systeem van vraagsturing. Daarbij ziet het kabinet een belangrijke rol weggelegd voor de zorgverzekeraars (de ziekenfondsen). De ziekenfondsen vervullen als het ware een spreekbuisfunctie voor de verzekerden. Dat komt tot uiting in de onderhandelingen die zij met zorgaanbieders voeren. Daarvoor is wel noodzakelijk dat het gesloten systeem van toelating en (gegarandeerde) financiering wordt doorbroken en ook andere aanbieders die een zelfde product kunnen leveren in een vergelijkbare positie worden gebracht. Ziekenfondsen kunnen dan op vrijwillige basis tot overeenkomsten komen, zowel met ziekenhuizen als met bijvoorbeeld zelfstandige behandelcentra (zbc’s). Voor deze laatste categorie geldt overigens al geen (omgekeerde) contracteerplicht.
Deze algemene maatregel van bestuur geeft de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport de bevoegdheid om te bepalen voor welke vormen van medisch specialistische zorg, een onderdeel van het «gesloten systeem», namelijk de (omgekeerde) contracteerplicht in de Zfw, niet langer geldt. In de Wtg en de voorgenomen opvolger van de Wet ziekenhuisvoorzieningen (Wet toelating zorginstellingen, Wtzi) worden in samenhang hiermee eveneens maatregelen genomen om het gesloten systeem te doorbreken. Daarmee wordt marktwerking in de medisch-specialistische zorg geïntroduceerd. De bedoeling is dat dit geleidelijk aan zal gebeuren. Een noodzakelijke stap daarvoor is het laten vervallen van de (omgekeerde) contracteerplicht voor een beperkt aantal specifiek omschreven vormen van zorg van medisch-specialistische hulp (diagnosebehandelingcombinaties, dbc’s).
Opheffen (omgekeerde) contracteerplicht
De wet Herziening overeenkomstenstelsel zorg (Hoz, Kamerstukken II 2002/03, 28 994, nrs. 1–3) vormt samen met de WTG ExPres (Kamerstukken II 2003/04, 29 379, nrs. 1–3) de wettelijke grondslag voor het door het kabinet gekozen invoeringsmodel voor dbc’s. Het invoeringsmodel bestaat hierin dat voor een aantal dbc’s (ongeveer 10% van de ziekenhuisproductie) per 1 februari 2005 vrije prijsvorming wettelijk wordt voorgeschreven. Dit brengt ziekenfondsen/zorgverzekeraars in een meer gelijkwaardige onderhandelingspositie met zorgaanbieders. Voorts wil het kabinet dat ziekenfondsen onderling meer gaan concurreren. Hiervoor is een stelsel van individuele onderhandelingen, in plaats van collectieve onderhandelingen, tussen verzekeraars en aanbieders noodzakelijk. De (omgekeerde) contracteerplicht voor de onderhandelingspartijen verhoudt zich niet met vrije prijsonderhandelingen. Onder meer in de memorie van toelichting op de wet Hoz (Kamerstukken II 2002/03, nr. 28 994, nr. 3) en in het nader rapport op het advies van de Raad van State over het voorstel (Kamerstukken II 2002/03, 28 994, A) is beschreven hoe dit gesloten, verplichtende, systeem in de praktijk (uit)werkt.
De herziening van de bekostigingssystematiek van ziekenhuiszorg en medisch specialistische zorg door middel van dbc’s is een noodzakelijke stap om te komen tot een decentraal vraaggericht sturingsmodel. De dbc’s vormen een wezenlijk onderdeel van de overeenkomst tussen een zorgverzekeraar en het ziekenhuis als geïntegreerd medisch specialistisch bedrijf en ook voor de overeenkomst met een zbc. Dbc’s zijn landelijk geldende en éénduidig gedefinieerde zorgproducten. De dbc’s vormen het onderwerp voor de onderhandelingen en vormen de voertaal voor ruiltransacties tussen ziekenfondsen/ zorgverzekeraars (als representant van de verzekerde/patiënt/consument) en de aanbieders van medisch specialistische zorg. Voor dbc’s, die gezamenlijk 10% van de kosten van de ziekenhuiszorg bedragen, zullen per 1 februari 2005 vrije prijsonderhandelingen mogelijk worden. Voor deze 10% zullen zorgaanbieders en zorgverzekeraars op individuele basis onderhandelen over het volume, de prijs en de kwaliteit van de zorgverlening.
De dbc-systematiek heeft als doelstellingen: transparantie van het zorgaanbod, prestatiebekostiging en de introductie van marktwerking. Doordat dbc’s de ziekenhuiszorg typeren in landelijk uniforme en vergelijkbare producten, ontstaat meer transparantie van het zorgaanbod. Door fasegewijs de bekostiging te baseren op dbc’s wordt prestatiebekostiging ingevoerd. Prestatiebekostiging levert een prikkel voor doelmatigheid en kwaliteit van de geleverde zorg. Tot slot is een eenduidige onderhandeltaal een voorwaarde voor de introductie van gereguleerde marktwerking. De introductie van marktwerking beoogt uiteindelijk een betere prijs-kwaliteitverhouding en een meer klantgerichte instelling van ziekenhuis en zorgverzekeraar.
Reden voor delegatie aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Krachtens deze algemene maatregel van bestuur bepaalt de Minister van VWS bij ministeriële regeling voor welke vormen van medisch specialistische zorg ziekenfondsen niet langer verplicht zijn om met alle aanbieders van een bepaalde categorie (ziekenhuizen) afspraken te maken. Dat geldt ook voor het schrappen van de omgekeerde contracteerplicht waaraan instellingen moeten voldoen, wanneer ziekenfondsen daarom verzoeken.
In 2005 zal voor het eerst worden gestart met vrije onderhandelbaarheid van een deel van de dbc's voor medisch-specialistische zorg, en niet valt uit te sluiten dat gedurende dit jaar, mede naar aanleiding van de eerste ervaringen, nog wijzigingen in die lijst moeten worden aangebracht (al is dat op dit moment zeker niet het uitgangspunt). Een dbc is slechts vrij onderhandelbaar indien het College tarieven gezondheidszorg (Ctg) op grond van de Wet tarieven gezondheidszorg (Wtg) deze heeft aangewezen als dbc waarvoor géén tarief geldt, en de dbc bovendien op grond van de artikelen 47 en 48 Zfw is aangewezen. Nu wijzigingen in de Wtg-sfeer op het niveau van regelgeving van het Ctg (dus snel) plaats kunnen vinden, is het wenselijk dat ook op het complementaire terrein – de vrijstelling van de (omgekeerde) contracteerplicht – snel gehandeld kan worden. Het niveau van een ministeriële regeling leent zich daar beter voor dan dat van een algemene maatregel van bestuur.
Overigens zal de voorliggende algemene maatregel van bestuur naar verwachting slechts tot 1 januari 2006 werken. Het kabinet streeft er immers naar met ingang van die datum de Zorgverzekeringswet (Kamerstukken I 2004/05, 29 763, A) in te voeren. Die wet gaat niet van een (omgekeerde) contracteerplicht uit, tenzij deze voor een bepaalde vorm van zorg op grond van artikel 12 van die wet toch wordt aangewezen. Dat wil overigens niet zeggen dat met ingang van 1 januari 2006 alle dbc's geheel vrij onderhandelbaar zullen zijn. Immers, wil ook over de prijs geheel vrij onderhandeld te kunnen worden, dan dient het Ctg af te zien van tarifering. Het lig niet in de lijn der verwachting dat dit per 1 januari 2006 voor alle dbc's het geval zal zijn.
Selectie dbc’s voor vrije prijsvorming; het invoeringsmodel
Het startpunt voor de samenstelling van het segment met vrije prijsvorming was het experiment «Ruimte voor Resultaat». Dit experiment bood zorgverzekeraars en ziekenhuizen de gelegenheid voor een beperkt aantal dbc’s te onderhandelen over volume, prijs en kwaliteit van de geleverde zorg. In zijn brief van 10 oktober 2003 (Kamerstukken II 2003–2004, 29 248, nr. 1) heeft de Minister van VWS de Tweede Kamer geïnformeerd over de resultaten van dit experiment. Voor de bepaling van dbc’s waarvoor in het invoeringsmodel vrije (prijs)onderhandelingen mogelijk zouden worden, zijn de experiment-dbc’s getoetst aan de hand van een aantal criteria. De belangrijkste criteria waren dat de budgettaire omvang maximaal € 1 miljard mocht zijn (ziekenhuis + specialisten deel) en dat er geen sprake mocht zijn van spoedeisende zorg (uitsluitend electieve dbc’s1). Ook is gekeken naar een zo evenwichtig mogelijke verdeling van dbc’s over de verschillende specialismen en naar dbc’s die goed af te bakenen zijn (door middel van unieke kernverrichting2). Verder is bij voorkeur gekozen voor dbc’s die ook leverbaar zijn door zbc’s (dagbehandeling).
Het resultaat is een lijst van individuele dbc’s waarvoor de (omgekeerde) contracteerplicht per 1 februari 2005 wordt afgeschaft. De budgettaire omvang is uitgekomen op € 900 miljoen.
Zoals gezegd is het laten vervallen van de (omgekeerde) contracteerplicht voor een beperkt aantal dbc’s de eerste stap op weg naar marktwerking in de medisch specialistische zorg. Als de markt zijn werk doet, zal het aantal dbc’s waarvoor vrije prijsvorming mogelijk wordt gemaakt, geleidelijk aan uitgebreid worden.
Dit artikel kent aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport de bevoegdheid toe om op het terrein van de medisch-specialistische zorg als bedoeld in artikel 8, eerste lid, onder a en c, de (omgekeerde) contracteerplicht in de Ziekenfondswet op te heffen. Hij doet dit bij ministeriële regeling.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
J. F. Hoogervorst
Het advies van de Raad van State is openbaar gemaakt door terinzagelegging bij het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
Tevens zal het advies met de daarbij ter inzage gelegde stukken worden opgenomen in het bijvoegsel bij de Staatscourant van 8 februari 2005, nr. 27.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2005-43.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.