Besluit van 30 mei 2005, houdende vaststelling van het Warenwetbesluit verpakkingen en gebruiksartikelen in verband met Verordening (EG) nr. 1935/2004 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 27 oktober 2004 inzake materialen en voorwerpen bestemd om met levensmiddelen in contact te komen en houdende intrekking van de richtlijnen 80/590/EEG en 89/109/EEG (PbEU L 338)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 14 maart 2005, VGP/P&L 2566277, gedaan in overeenstemming met Onze Ministers van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, van Economische Zaken en van Justitie;

Gelet op:

– verordening (EG) nr. 1935/2004 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 27 oktober 2004 inzake materialen en voorwerpen bestemd om met levensmiddelen in contact te komen en houdende intrekking van de richtlijnen 80/590/EEG en 89/109/EEG (PbEU L 338);

– artikel 1, 4, eerste lid, 8, eerste lid, onder c, 13, onder a, en 32b van de Warenwet;

De Raad van State gehoord (advies van 6 april 2005, nr. W13.05.0080/III);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 20 mei 2005, VGP/P&L 2584706, uitgebracht in overeenstemming met Onze Ministers van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, van Economische Zaken en van Justitie;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder

a. verpakking: artikel dat

1°. wordt gebruikt voor het verpakken, het anderszins geheel of gedeeltelijk omhullen dan wel het op enige wijze aanbieden van eet- of drinkwaren, hetzij in rechtstreekse aanraking met die waren, hetzij zodanig dat onder normale omstandigheden stoffen aan die waren kunnen worden afgegeven; of

2°. is bestemd voor gebruik overeenkomstig het onder 1° bepaalde;

b. gebruiksartikel: technisch voortbrengsel dat

1°. wordt gebruikt in rechtstreekse aanraking met eet- of drinkwaren; of

2°. is bestemd voor gebruik overeenkomstig het onder 1° bepaalde.

c. verordening (EG) 1935/2004: verordening (EG) nr. 1935/2004 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 27 oktober 2004 inzake materialen en voorwerpen bestemd om met levensmiddelen in contact te komen en houdende intrekking van de richtlijnen 80/590/EEG en 89/109/EEG (PbEU L 338).

Artikel 2

  • 1. Het is verboden te handelen in strijd met artikel 3, eerste lid, en artikel 5.

  • 2. Het is verboden te handelen in strijd met de krachtens artikel 4, eerste lid, gestelde regels.

  • 3. Het is verboden te handelen in strijd met artikel 3, eerste en tweede lid, artikel 4, tweede tot en met zesde lid, artikel 15, eerste, derde, vierde, zevende, achtste en negende lid en artikel 17 van verordening (EG) 1935/2004.

Artikel 3

  • 1. Een verpakking of gebruiksartikel:

    a. is vervaardigd uit materialen die op grond van hun uit het oogpunt van volksgezondheid goede hoedanigheid zijn aangewezen door Onze Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en van Economische Zaken tezamen zulks onder het stellen van regels omtrent de stoffen, waaruit die materialen zijn vervaardigd;

    b. is niet zodanig vervaardigd, dat die verpakking of dat gebruiksartikel uit het oogpunt van volksgezondheid gevaar oplevert of kan opleveren; en

    c. bevindt zich in zindelijke staat.

  • 2. Stoffen, afkomstig van materialen, bedoeld in het eerste lid, onder a, worden niet gerekend tot

    – de in eet- of drinkwaren aanwezige stoffen voor zover deze aan die waren zijn afgegeven door een verpakking bedoeld in artikel 1, onder a, 1° of een gebruiksartikel, bedoeld in artikel 1, onder b, 1°,

    – de in de waren, bedoeld onder 1° en 15° van het Besluit van 26 maart 1921 (Stb. 638), aanwezige stoffen, voor zover deze aan die waren zijn afgegeven door de artikelen gebruikt voor het verpakken daarvan.

Artikel 4

  • 1. Onze Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en van Economische Zaken tezamen kunnen regels stellen met betrekking tot de afgifte van bestanddelen van materialen en voorwerpen die:

    – een gevaar voor de gezondheid van de mens kunnen opleveren;

    – tot een onaanvaardbare wijziging in de samenstelling van de levensmiddelen kunnen leiden; of

    – tot een aantasting van de organoleptische eigenschappen ervan kunnen leiden.

  • 2. Voor de beoordeling of de waren, als bedoeld in dit besluit, voldoen aan de bij of krachtens dit besluit gestelde eisen moet worden gebruik gemaakt van de ter zake door Onze Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en van Economische Zaken tezamen vastgestelde onderzoekingsmethoden.

Artikel 5

  • 1. Verpakkingen of gebruiksartikelen zijn, indien bij het gebruik daarvan bijzondere voorwaarden in acht moeten worden genomen, voorzien van een gebruiksaanwijzing, gesteld in de Nederlandse taal.

  • 2. De vermeldingen, bedoeld in artikel 15, vijfde lid, van verordening (EG) 1935/2004, geschieden in de Nederlandse taal.

Artikel 6

Als nationale bevoegde autoriteit, bedoeld in artikel 13 van verordening (EG) 1935/2004, wordt aangewezen Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Artikel 7

Dit besluit is niet van toepassing op

a. verpakkingen uitsluitend bestaande uit eetwaar;

b. op de korst van kaas aangebrachte bedekkingsmiddelen die niet van de korst kunnen worden gescheiden;

c. op vleeswaren of fruit aangebrachte bedekkingsmiddelen die niet hiervan kunnen worden gescheiden;

d. natuurprodukten die als zodanig worden gebruikt als verpakking of bestemd zijn voor dat gebruik;

e. antiquiteiten.

Artikel 8

Na de inwerkingtreding van dit besluit, berust de Regeling Verpakkingen- en gebruiksartikelen (Warenwet) op artikel 3, eerste lid, onder a en artikel 4 van dit besluit.

Artikel 9

De bijlage van het Warenwetbesluit bestuurlijke boeten wordt als volgt gewijzigd:

1. In de inhoudsopgave:

a. vervalt «C-34. Warenwetbesluit Tatoeagekleurstoffen»;

b. wordt na «C-40. Warenwetbesluit drukapparatuur» ingevoegd: C-41. Warenwetbesluit tatoeagekleurstoffen;

c. wordt «D-2. Verpakkingen- en gebruiksartikelenbesluit (Warenwet)» vervangen door: D-2. Warenwetbesluit verpakkingen en gebruiksartikelen;

d. wordt «D-4. Vaststelling symbool ex art. 3 Verpakkingen- en gebruiksartikelenbesluit» vervangen door: D-4. (vervallen).

2. In de tabel:

a. worden het onderdeel C-34 Warenwetbesluit Tatoeagekleurstoffen en de subonderdelen C-34.1.1, C-34.1.2 en C-34.1.3 hernummerd tot onderscheidenlijk C-41, C-41.1.1, C-41.1.2 en C-41.1.3, en wordt daarbij in de kolom «omschrijving van de overtreding» «Tatoeagekleurstoffen» vervangen door: tatoeagekleurstoffen;

b. worden onderdeel D-2 en de subonderdelen D-2.1.1 tot en met D-2.4.1 vervangen door:

D-2

Warenwetbesluit verpakkingen en gebruiksartikelen

Regeling Verpakkingen- en gebruiksartikelen (Warenwet)

  

D-2.1.1

art. 2 lid 1 j˚

art. 3 lid 1

 

€ 450

€ 900

D-2.1.2

art. 2 lid 1 j˚

art. 5 lid 1

 

€ 450

€ 900

D-2.1.3

art. 2 lid 1 j˚

art. 5 lid 2

 

€ 450

€ 900

D-2.2.1

art. 2 lid 2 j˚

art. 4 lid 1 j˚

art. 3

€ 450

€ 900

D-2.2.2

art. 2 lid 2 j˚

art. 4 lid 1

art. 4

€ 450

€ 900

D-2.2.3

art. 2 lid 2 j°

art. 4 lid 1

art. 5

€ 450

€ 900

D-2.3.1

art. 2 lid 3

 

€ 450

€ 900

c. komt onderdeel D-4 te vervallen.

Artikel 10

Het Warenwetbesluit Vruchtensappen wordt als volgt gewijzigd.

1. In artikel 7, tweede lid wordt «krachtens artikel 5, eerste lid, van het Verpakkingen- en gebruiksartikelenbesluit (Warenwet) (Stb.1979, 558)» vervangen door: krachtens artikel 4, eerste lid van het Warenwetbesluit verpakkingen en gebruiksartikelen.

2. In bijlage 1 onderdeel j en onderdeel k, onder 1°, wordt «Verpakkingen- en gebruiksartikelenbesluit (Warenwet)» telkens vervangen door: Warenwetbesluit verpakkingen en gebruiksartikelen.

Artikel 11

In artikel 7, tweede lid, van het Warenwetbesluit Bereiding en behandeling van levensmiddelen wordt «artikel 5, eerste lid, van het Verpakkingen- en gebruiksartikelenbesluit (Warenwet) (Stb. 1979, 558)» vervangen door: artikel 4, tweede lid, van het Warenwetbesluit verpakkingen en gebruiksartikelen.

Artikel 12

Het Verpakkingen- en gebruiksartikelenbesluit (Warenwet) wordt ingetrokken.

Artikel 13

Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Artikel 14

Dit besluit wordt aangehaald als: Warenwetbesluit verpakkingen en gebruiksartikelen.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

’s-Gravenhage, 30 mei 2005

Beatrix

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

J. F. Hoogervorst

Uitgegeven de dertigste augustus 2005

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

Op 27 oktober 2004 is gepubliceerd verordening (EG) nr. 1935/2004 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 27 oktober 2004 inzake materialen en voorwerpen bestemd om met levensmiddelen in contact te komen en houdende intrekking van de richtlijnen 80/590/EEG en 89/109/EEG (PbEU L 338), verder te noemen: verordening (EG) 1935/2004.

Net als andere EG-verordeningen is verordening (EG) 1935/2004 verbindend in al haar onderdelen en rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat van de Europese Unie. Het is daarom niet noodzakelijk en zelfs niet toegestaan deze verordening om te zetten in nationale wetgeving. Wel is het, om overtreding van die voorschriften uit de verordening te kunnen bestraffen, noodzakelijk om deze aan te wijzen als strafbaar of beboetbaar feit. Dat gebeurt met dit besluit.

Verordening (EG) 1935/2004 is in werking getreden met ingang van 16 november 2004. De noodzakelijke aanpassing van de nationale regelgeving heeft in afwachting van definitieve regelgeving plaatsgevonden door middel van de Tijdelijke Warenwetregeling verpakkingen en gebruiksartikelen. Deze tijdelijke regeling, die was gebaseerd op artikel 15 van de Warenwet, vervalt door de inwerkingtreding van dit besluit.

Verordening (EG) 1935/2004

Het beginsel dat ten grondslag ligt aan verordening (EG) 1935/2004, is dat alle materialen en voorwerpen die bestemd zijn om rechtstreeks of niet rechtstreeks met levensmiddelen in contact te komen, voldoende inert moeten zijn om aan de levensmiddelen geen bestanddelen af te geven in hoeveelheden die voor de gezondheid van de mens gevaar kunnen opleveren, of die tot een onaanvaardbare wijziging in de samenstelling van de levensmiddelen, dan wel een aantasting van de organoleptische eigenschappen ervan kunnen leiden.

Nieuwe soorten materialen en voorwerpen die bedoeld zijn om de toestand van de levensmiddelen actief te handhaven of te verbeteren («actieve materialen en voorwerpen in contact met levensmiddelen») zijn in tegenstelling tot traditionele materialen en voorwerpen bestemd om met levensmiddelen in contact te komen en opzettelijk niet inert. Andere soorten nieuwe materialen en voorwerpen zijn bedoeld om de toestand van de levensmiddelen te controleren («intelligente materialen en voorwerpen in contact met levensmiddelen»). Beide soorten materialen en voorwerpen worden in het toepassingsgebied van de verordening opgenomen.

Verder heeft deze verordening tot doel:

– het invoeren van een vergunningsprocedure op communautair niveau;

– bepalingen vast te stellen voor de etikettering van materialen en voorwerpen bestemd om met levensmiddelen in contact te komen.

Het Verpakkingen- en gebruiksartikelenbesluit (Warenwet) was enerzijds nationaal beleid en anderzijds gebaseerd op Europese richtlijnen. De Regeling Verpakkingen- en gebruiksartikelen (Warenwet) was gebaseerd op het besluit. Deze regeling stelt voor diverse categorieën verpakkingen en gebruiksartikelen uitgebreide regels waaraan deze materialen moeten voldoen. Wijziging van de regeling gebeurt indien nationale overwegingen hiertoe aanleiding geven en indien Europese richtlijnen zijn vastgesteld. Door Verordening (EG) 1935/2004 zal deze gang van zaken veranderen. In de nieuwe situatie worden voor de diverse categorieën verpakkingen en gebruiksartikelen door middel van verordeningen wijzigingen doorgevoerd of aanvullingen gedaan. Gezien de rechtstreekse werking van de verordeningen zullen geleidelijk aan bepalingen uit de Regeling Verpakkingen- en gebruiksartikelen (Warenwet) verdwijnen.

Omdat een aanpassing van het Verpakkingen- en gebruiksartikelenbesluit (Warenwet), dat zijn bestaansrecht nog ontleende aan de overgangsregeling van artikel II, eerste lid van de Wijzigingswet Warenwet 1988, zou leiden tot het schrappen van een groot aantal bepalingen in verband met de horizontale werking van verordening (EG) 1935/2004, is er voor gekozen een nieuw besluit te maken. Gelet op de hiervoor geschetste achtergronden, treden noch krachtens Europees recht, noch krachtens nationaal recht, wijzigingen op in de materiële normen. Met de verordening is wel de reikwijdte van het onderwerp uitgebreid met de actieve en intelligente materialen. Het nieuwe besluit is een technische aanpassing aan de situatie die is ontstaan door de inwerkingtreding van verordening (EG) 1935/2004.

Door deze wijziging is ook de Regeling van 6 april 1981, tot vaststelling van het symbool ex artikel 3 van het Verpakkingen- en gebruiksartikelenbesluit (Warenwet) (Stcrt. 82) van de Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en van Economische Zaken vervallen, omdat die regeling was gebaseerd op artikel 3 van het Verpakkingen- en gebruiksartikelenbesluit (Warenwet). Het gebruik van het hiervoor bedoelde symbool wordt thans voorgeschreven in artikel 15, eerste lid, onderdeel a, van Verordening (EG) 1935/2004.

Administratieve lasten

Het adviescollege toetsing administratieve lasten (Actal) heeft dit besluit niet geselecteerd voor een toets op de gevolgen voor de administratieve lasten voor het bedrijfsleven.

Artikelsgewijs

Artikel 1

Dit artikel is een opgeschoonde versie van artikel 1 van het Verpakkingen- en gebruiksartikelenbesluit (Warenwet). Voor het begrip «gebruiksartikel» is aansluiting gezocht bij het begrip «technisch voortbrengsel» dat in de Warenwet is geïntroduceerd ter gelegenheid van de opneming van de Stoomwet en de Wet gevaarlijke werktuigen in de Warenwet. Verder is verordening (EG) 1935/2004 gedefinieerd.

Artikel 2

In dit artikel is een aantal verboden handelingen opgenomen. Het betreft een verbod op het handelen in strijd met nationale normen, die in afwachting van Europese normstelling voorlopig gehandhaafd worden, en een aantal handelingen die in strijd is met verordening (EG) 1935/2004. Op deze wijze wordt aangesloten bij de systematiek van de warenwetbesluiten, zoals deze na de inwerkingtreding van de Wijzigingswet Warenwet 1988 geldt.

Artikel 4

In artikel 5 van het Verpakkingen- en gebruiksartikelenbesluit (Warenwet) was een basis opgenomen om bij ministeriële regeling omtrent een aantal vereisten regels te stellen. Die vereisten zijn thans opgenomen in verordening (EG) 1935/2004. Omdat verordening (EG) 1935/2004 niet kan dienen als basis voor een ministeriële regeling, voorziet dit artikel daarin.

Artikel 5

Het eerste lid is overgenomen uit artikel 3, tweede lid van het Verpakkingen- en gebruiksartikelenbesluit (Warenwet).

Het tweede lid is noodzakelijk om de verplichtingen te continueren tot het bezigen van aanduidingen, als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van het Verpakkingen- en gebruiksartikelenbesluit (Warenwet). Omdat die verplichtingen een nationaal karakter hadden, vloeide daaruit voort dat eerderbedoelde aanduidingen werden gesteld in het Nederlands.

De noodzaak om deze verplichting te handhaven, is dat voor sommige verpakkingen en gebruiksartikelen bepaalde voorschriften in acht genomen moeten worden om het goed te kunnen gebruiken. Om van deze voorschriften op de hoogte te kunnen zijn, dienen zij in de Nederlandse taal te geschieden.

Artikel 7

Dit artikel is identiek aan artikel 6 van het Verpakkingen- en gebruiksartikelbesluit (Warenwet). Weliswaar kent verordening (EG) 1935/2004 een gelijke bepaling, doch omdat is bepaald dat de verordening in de hier aan de orde zijnde gevallen niet van toepassing is, dienen die gevallen in dit besluit eveneens te worden aangewezen. Zonder dit artikel, zouden de hier bedoelde gevallen, niet van de werking van dit besluit zijn uitgesloten. Voor wat betreft de antiquiteiten gaat het om gebruiksartikelen (zoals servies) die in antiekwinkels, op antiekbeurzen en degelijke worden verhandeld. Het is niet de bedoeling dat de eisen uit dit besluit van toepassing zijn op dergelijke gebruiksvoorwerpen.

Artikel 8

Door de intrekking van het Verpakkingen- en gebruiksartikelenbesluit (Warenwet) komt de basis aan de Regeling Verpakkingen- en gebruiksartikelen (Warenwet) te vervallen. Dit artikel voorziet in een nieuwe basis, zodat deze regeling blijft voortbestaan met een gewijzigde grondslag.

Artikel 9

In dit artikel vindt de noodzakelijke aanpassing van de bijlage van het Warenwetbesluit bestuurlijke boeten plaats. Van de gelegenheid is gebruik gemaakt een onvolkomenheid recht te zetten. De code C-34 was zowel toegekend aan het Warenwetbesluit tatoeagekleurstoffen als aan het Warenwetbesluit schiethamers.

Artikel 13

Het besluit kan direct in werking treden. Er is geen uitstel van inwerkingtreding of overgangstermijn nodig omdat er geen enkele wijziging in de materiële normen ten aanzien van verpakkingen en gebruiksartikelen plaatsvindt.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

J. F. Hoogervorst


XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven