Besluit van 23 juli 2005, houdende wijziging van het besluit van 16 september 1965, houdende vaststelling van het bewijs van verzekering voor de niet-kentekenplichtige motorrijtuigen en enkele regelen met betrekking tot het bewijs van vrijstelling (Stb. 414) in verband met de invoering van een kentekenregistratiesysteem voor bromfietsen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 26 april 2005, nr. HDJZ/AWW/2005-1074, Hoofddirectie Juridische Zaken, gedaan mede namens Onze Minister van Justitie;

Gelet op de artikelen 14 en 38 van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen;

De Raad van State gehoord (advies van 1 juli 2005, nr. W09.05.0171/V);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 8 juli 2005, nr. HDJZ/AWW/1571, Hoofddirectie Juridische Zaken, uitgebracht mede namens Onze Minister van Justitie;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het besluit van 16 september 1965, houdende vaststelling van het bewijs van verzekering voor de niet-kentekenplichtige motorrijtuigen en enkele regelen met betrekking tot het bewijs van vrijstelling (Stb. 414) wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel d komt te luiden:

d. gehandicaptenvoertuig: voertuig dat is uitgerust met een motor, dat niet breder is dan 1,10 m, waarvan de door de constructie bepaalde maximumsnelheid niet meer dan 45 km per uur bedraagt, en dat is ingericht voor het vervoer van een invalide;.

2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel g door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

h. fiets met trapondersteuning: voertuig als bedoeld in artikel 1, onderdeel ea, van de Wegenverkeerswet 1994.

3. Het tweede lid en de aanduiding «1.» voor het eerste lid vervallen.

B

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef van het eerste lid wordt «bromfiets» vervangen door: gehandicaptenvoertuig of een fiets met trapondersteuning.

2. In het eerste lid, onderdeel a, wordt de zinsnede «de bromfiets» vervangen door: het gehandicaptenvoertuig of de fiets met trapondersteuning.

3. In het eerste lid, onderdeel b, wordt de zinsnede «de door hem bestuurde bromfiets» vervangen door: het door hem bestuurde gehandicaptenvoertuig of de door hem bestuurde fiets met trapondersteuning.

C

Artikel 3, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. De verzekeringsplaat wordt bevestigd op het achterspatbord in verticale of nagenoeg verticale stand en in de breedterichting van het gehandicaptenvoertuig of de fiets met trapondersteuning, op zodanige wijze dat de letters zich boven de cijfers bevinden en de letters en cijfers goed zichtbaar zijn. Indien het gehandicaptenvoertuig meer achterwielen heeft, behoeft slechts één verzekeringsplaat op één der achterspatborden te worden aangebracht. Indien het gehandicaptenvoertuig is voorzien van een bak of opbouw mag de verzekeringsplaat in plaats van op het achterspatbord ook worden bevestigd op de achterzijde van de bak of opbouw, zoveel mogelijk aan de uiterste linkerzijde daarvan.

D

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. In het document, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder b, worden ten tenminste de volgende gegevens vermeld:

    a. naam en adres van de verzekeraar;

    b. naam en adres van de verzekeringnemer;

    c. dagtekening en jaar van de ingang en van het einde van de dekking;

    d. merk en, indien het gehandicaptenvoertuig of de fiets met trapondersteuning hiervan is voorzien, identificatienummer;

    e. letters en cijfers van de verzekeringsplaat.

2. In het tweede lid wordt de zinsnede «de bromfiets» vervangen door: het gehandicaptenvoertuig of de fiets met trapondersteuning.

3. Het vijfde lid komt te luiden:

  • 5. In afwijking van het eerste lid kan een verzekeraar, mits hem een geldig ten name van de verzekeringnemer gesteld fabrikanten- of handelaarsbewijs W.A.M. (gehandicaptenvoertuigen/fietsen met trapondersteuning) wordt getoond, in het document in plaats van het merk en ingeslagen identificatienummer van het gehandicaptenvoertuig of fiets met trapondersteuning vermelden:

    a. gehandicaptenvoertuig, deel uitmakende van de fabrieks- of handelsvoorraad van de verzekeringnemer. De verzekeraar tekent de verstrekking van een zodanig document op door Onze Minister te bepalen wijze op het in de eerste volzin bedoelde bewijs aan; dan wel

    b. fiets met trapondersteuning, deel uitmakende van de fabrieks- of handelsvoorraad van de verzekeringnemer. De verzekeraar tekent de verstrekking van een zodanig document op door Onze Minister te bepalen wijze op het in de eerste volzin bedoelde bewijs aan.

4. Het zesde lid komt te luiden:

  • 6. Een document, als bedoeld in het vijfde lid, is slechts geldig indien:

    a. tevens een geldig ten name van de verzekeringnemer gesteld fabrikanten- of handelaarsbewijs W.A.M. (gehandicaptenvoertuigen/fietsen met trapondersteuning) bij het gehandicaptenvoertuig of de fiets met trapondersteuning aanwezig is en dit bewijs op de eerste vordering van de personen, belast met de opsporing van de in de wet strafbaar gestelde feiten, behoorlijk ter inzage wordt afgegeven;

    b. het gehandicaptenvoertuig of de fiets met trapondersteuning deel uitmaakt van de fabrieks- of handelsvoorraad van de verzekeringnemer;

    c. het gehandicaptenvoertuig of de fiets met trapondersteuning wordt gebruikt hetzij door de verzekeringnemer, hetzij door een door hem aangewezen persoon, en

    d. het gehandicaptenvoertuig of de fiets met trapondersteuning wordt gebruikt hetzij voor het verrichten van een proefrit ter controle van de goede werking of ten behoeve van de verkoop van het gehandicaptenvoertuig of de fiets met trapondersteuning, hetzij in verband met een zodanige proefrit of met de aflevering van het gehandicaptenvoertuig of de fiets met trapondersteuning.

E

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «bromfiets» vervangen door: gehandicaptenvoertuig of fiets met trapondersteuning.

2. In het vijfde en zesde lid, onderdeel a, wordt «(andere niet-kentekenplichtige motorrijtuigen dan bromfietsen)» telkens vervangen door: (andere niet-kentekenplichtige motorrijtuigen dan gehandicaptenvoertuigen en fietsen met trapondersteuning).

F

Artikel 5a wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Onze Minister kan op verzoek aan fabrikanten van of handelaren in gehandicaptenvoertuigen, fietsen met trapondersteuning of andere niet-kentekenplichtige motorrijtuigen één of meer fabrikanten- of handelaarsbewijzen W.A.M. (gehandicaptenvoertuigen/fietsen met trapondersteuning) of één of meer fabrikanten- of handelaarsbewijzen W.A.M. (andere niet-kentekenplichtige motorrijtuigen dan gehandicaptenvoertuigen en fietsen met trapondersteuning) afgeven voor motorrijtuigen, die deel uitmaken van de fabrieks- of handelsvoorraad van verzoeker, en ten behoeve van het gebruik van de betrokken motorrijtuigen als omschreven in artikel 4, zesde lid, onder d, onderscheidenlijk in artikel 5, zesde lid, onder d. Een dergelijk bewijs, waarvan het model door Onze Minister wordt vastgesteld, is ten hoogste vijf jaren geldig.

2. In het tweede lid wordt «invalidenvoertuigen» vervangen door: gehandicaptenvoertuigen.

3. In het derde lid wordt «bromfietsen» telkens vervangen door: gehandicaptenvoertuigen of fietsen met trapondersteuning.

G

Artikel 8, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. Wanneer aan de bestuurder van een gehandicaptenvoertuig of een fiets met trapondersteuning, welke aan de Staat toebehoort, dan wel aan de bezitter of de in artikel 2, tweede lid, van de wet bedoelde houder van een gehandicaptenvoertuig of een fiets met trapondersteuning, die is vrijgesteld van de verplichting tot het sluiten van een verzekering, een vrijstellingsplaat is uitgereikt, moet deze plaat op het gehandicaptenvoertuig of op de fiets met trapondersteuning worden bevestigd op dezelfde wijze als is voorgeschreven ten aanzien van de verzekeringsplaten.

H

Artikel 9 komt te luiden:

Artikel 9

  • 1. Het is verboden om als bezitter dan wel als houder in de zin van artikel 2, tweede lid, van de wet, een gehandicaptenvoertuig of een fiets met trapondersteuning, waarop ingevolge paragraaf 2 een verzekeringsplaat moet zijn bevestigd, op een weg te doen rijden of te laten staan of toe te laten dat daarmee op een weg wordt gereden of gestaan, of buiten een weg met zodanig gehandicaptenvoertuig of zodanige fiets met trapondersteuning deel te nemen of toe te laten dat daarmee wordt deelgenomen aan het verkeer op een terrein zonder dat een geldige verzekeringsplaat op de voorgeschreven wijze op het gehandicaptenvoertuig of op de fiets met trapondersteuning is bevestigd of indien de letters en cijfers van de verzekeringsplaat niet goed zichtbaar zijn. Het voorgaande is niet van toepassing jegens de bezitter en de houder op wie de verplichting tot verzekering niet rust.

  • 2. Het is verboden om als bestuurder met een gehandicaptenvoertuig of een fiets met trapondersteuning, waarop ingevolge het bepaalde in paragraaf 2 een verzekeringsplaat moet zijn bevestigd, op een weg te rijden of te staan of buiten een weg met zodanig gehandicaptenvoertuig of zodanige fiets met trapondersteuning deel te nemen aan het verkeer op een terrein zonder dat een geldige verzekeringsplaat op de voorgeschreven wijze op het gehandicaptenvoertuig of op de fiets met trapondersteuning is bevestigd of indien de letters en cijfers van de verzekeringsplaat niet goed zichtbaar zijn.

I

Artikel 10 komt te luiden:

Artikel 10

  • 1. Het is verboden om als bezitter dan wel als houder in de zin van artikel 2, tweede lid, van de wet, een gehandicaptenvoertuig of een fiets met trapondersteuning, waarop ingevolge artikel 8 een vrijstellingsplaat moet zijn bevestigd, op een weg te doen rijden of te laten staan of toe te laten dat daarmee op een weg wordt gereden of gestaan, of buiten een weg met een zodanig gehandicaptenvoertuig of een zodanige fiets met trapondersteuning deel te nemen of toe te laten dat daarmee wordt deelgenomen aan het verkeer op een terrein zonder dat een geldige vrijstellingsplaat op de voorgeschreven wijze op het gehandicaptenvoertuig of op de fiets met trapondersteuning is bevestigd of indien de letters en cijfers van de vrijstellingsplaat niet goed zichtbaar zijn. Het voorgaande is niet van toepassing jegens de bezitter van het gehandicaptenvoertuig of de fiets met trapondersteuning, indien de houder van het gehandicaptenvoertuig of de fiets met trapondersteuning een houder is als bedoeld in artikel 2, tweede lid, van de wet.

  • 2. Het is verboden om als bestuurder met een gehandicaptenvoertuig of een fiets met trapondersteuning, waarop ingevolge artikel 8 een vrijstellingsplaat moet zijn bevestigd, op een weg te rijden of te staan of buiten een weg met zodanig gehandicaptenvoertuig of zodanige fiets met trapondersteuning deel te nemen aan het verkeer op een terrein zonder dat een geldige vrijstellingsplaat op de voorgeschreven wijze op het gehandicaptenvoertuig of op de fiets met trapondersteuning is bevestigd of indien de letters en cijfers van de vrijstellingsplaat niet goed zichtbaar zijn.

ARTIKEL II

  • 1. Een fabrikanten- of handelaarsbewijs W.A.M. (bromfietsen), afgegeven voor de inwerkingtreding van dit besluit, behoudt voor wat betreft gehandicaptenvoertuigen en fietsen met trapondersteuning zijn geldigheid tot vijf jaar na datum van afgifte.

  • 2. Een fabrikanten- of handelaarsbewijs W.A.M. (andere niet-kentekenplichtige motorrijtuigen dan bromfietsen), afgegeven voor de inwerkingtreding van dit besluit, behoudt voor wat betreft andere niet-kentekenplichtige motorrijtuigen dan gehandicaptenvoertuigen en fietsen met trapondersteuning zijn geldigheid tot vijf jaar na datum van afgifte.

ARTIKEL III

De artikelen 1 tot en met 5a, 8, 9 en 10 van het besluit van 16 september 1965, houdende vaststelling van het bewijs van verzekering voor de niet-kentekenplichtige motorrijtuigen en enkele regelen met betrekking tot het bewijs van vrijstelling (Stb. 414), zoals deze luidden voor het tijdstip van de inwerkingtreding van dit besluit, blijven van kracht:

a. voor wat betreft een bromfiets die op dat tijdstip reeds in het verkeer is gebracht tot voor de betrokken bromfiets kentekenbewijs is afgegeven op grond van artikel IV van de wet van 12 mei 2005 tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 en enkele andere wetten in verband met de invoering van een kentekenregistratiesysteem voor bromfietsen alsmede vaststelling van overgangsbepalingen in verband daarmee (Stb. 281), of

b. tot het tijdstip waarop artikel IV van die wet vervalt.

ARTIKEL IV

Dit besluit treedt in werking op het tijdstip waarop de wet van 12 mei 2005 tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 en enkele andere wetten in verband met de invoering van een kentekenregistratiesysteem voor bromfietsen alsmede vaststelling van overgangsbepalingen in verband daarmee (Stb. 281) in werking treedt.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

Tavarnelle, 23 juli 2005

Beatrix

De Minister van Verkeer en Waterstaat a.i.,

M. C. F. Verdonk

De Minister van Justitie a.i.,

M. C. F. Verdonk

Uitgegeven de achttiende augustus 2005

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

Het besluit van 16 september 1965, houdende vaststelling van het bewijs van verzekering voor de niet-kentekenplichtige motorrijtuigen en enkele regelen met betrekking tot het bewijs van vrijstelling (Stb. 414) is gewijzigd in verband met de invoering van een kentekenregistratiesysteem voor bromfietsen. De registratie van bromfietsen brengt geen wijziging in de verplichting tot verzekering voor deze voertuigen overeenkomstig de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen. Wel treedt er een wijziging op in de verzekeringsvorm. Op dit moment is de verzekering voertuiggebonden en gaat deze bij verkoop van het voertuig over op de volgende eigenaar. Dit zal na de kentekening van brom- en snorfietsen veranderen in die zin dat de verzekering gekoppeld wordt aan de geregistreerde eigenaar/houder van het voertuig. Zulks komt overeen met de regeling zoals deze thans reeds geldt voor de andere gekentekende motorrijtuigen. Omdat de verzekering niet langer voertuiggebonden is vervalt voor bromfietsen de verplichting tot het voeren van het zogenaamde verzekeringsplaatje.

In het besluit zoals dit luidde voor de inwerkingtreding van het onderhavige besluit werden gehandicaptenvoertuigen gelijkgesteld met bromfietsen. In het kader van de registratie van bromfietsen is dit niet het geval, hetgeen betekent dat gehandicaptenvoertuigen nog steeds moeten zijn voorzien van een verzekeringsplaatje. Daarnaast moet ook een fiets met trapondersteuning, net als voorheen, zijn voorzien van een verzekeringsplaatje.

Artikelsgewijs

Artikel I

Bromfietsen behoeven niet langer te zijn voorzien van een verzekeringsplaatje. Dit geldt niet voor gehandicaptenvoertuigen en fietsen met trapondersteuning. Deze voertuigtypen moeten wel zijn voorzien van een verzekeringsplaatje. In het gehele besluit is de term bromfiets dan ook vervangen door gehandicaptenvoertuig of fiets met trapondersteuning.

Artikel II

Na de inwerkingtreding van dit besluit zullen geen fabrikanten- of handelaarsbewijzen W.A.M. (bromfietsen) of fabrikanten- of handelaarsbewijzen W.A.M. (andere niet-kentekenplichtige motorrijtuigen dan bromfietsen) meer worden afgegeven. Bewijzen reeds afgegeven voor de inwerkingtreding van dit besluit blijven echter geldig tot vijf jaar na datum van afgifte. Vijf jaar is de normale geldigheidsduur. De bewijzen zijn echter niet meer van toepassing op bromfietsen, omdat deze na kentekening op een andere wijze behoren te zijn verzekerd.

Artikel III

Voor iedere individuele bromfiets blijft de oude situatie van toepassing, totdat het voertuig is gekentekend.

Artikel IV

Dit besluit treedt in werking op het tijdstip waarop de wet van 12 mei 2005 tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 en enkele andere wetten in verband met de invoering van een kentekenregistratiesysteem voor bromfietsen alsmede vaststelling van overgangsbepalingen in verband daarmee (Stb. 281) in werking treedt.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

K. M. H. Peijs

De Minister van Justitie a.i.,

G. Zalm


XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.

Naar boven