Wet van 16 juli 2005 tot wijziging van de Werkloosheidswet in verband met het preventief inzetten van reïntegratie-instrumenten, het opdragen van de reïntegratietaak aan overheidswerkgevers, het ondersteunen van WAO-herbeoordeelden bij scholing, het subsidiëren van scholing in het kader van de WAJONG en enkele andere wijzigingen in wetten die de reïntegratie-instrumenten betreffen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is reïntegratie-instrumenten preventief in te zetten voor met werkloosheid bedreigde werknemers, overheidswerkgevers de taak op te dragen de inschakeling in de arbeid van overheidswerknemers te bevorderen, WAO-herbeoordeelde werklozen te ondersteunen bij scholing en een grondslag te creëren voor nieuwe financiering van scholing van jonggehandicapten met ernstige scholingsbelemmeringen. Dat het voorts wenselijk is in wetten nog enkele technische wijzigingen aan te brengen in artikelen over reïntegratie-instrumenten;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I. WIJZIGING VAN DE WERKLOOSHEIDSWET

De Werkloosheidswet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 72, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen heeft tot taak de inschakeling in de arbeid te bevorderen van:

    a. werknemers, niet zijnde overheidswerknemers, die recht op uitkering hebben op grond van hoofdstuk IIa of IIb,

    b. werknemers, niet zijnde overheidswerknemers, die kunnen aantonen dat de dienstbetrekking binnen vier maanden zal eindigen en van wie naar het oordeel van de Centrale organisatie werk en inkomen redelijkerwijs valt aan te nemen dat zij recht zullen hebben op een uitkering op grond van hoofdstuk IIa of IIb.

B

Artikel 72a komt te luiden:

Artikel 72a

De overheidswerkgever heeft tot taak de inschakeling in de arbeid te bevorderen van een persoon die uit hoofde van een dienstbetrekking als overheidswerknemer met die overheidswerkgever recht heeft op uitkering op grond van hoofdstuk IIa of IIb.

C

Artikel 76 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt «in het eerste lid» vervangen door: in het eerste en derde lid.

2. Na het tweede lid worden twee leden toegevoegd, luidende:

  • 3. In afwijking van het eerste lid, blijft het recht op uitkering op grond van hoofdstuk IIa of IIb van de herbeoordeelde bestaan totdat de, naar het oordeel van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen noodzakelijke opleiding of scholing is beëindigd, indien de opleiding of scholing deel uit maakt van een plan als bedoeld in artikel 29, tweede lid, dat binnen drie maanden na de datum van verlaging of intrekking van de arbeidsongeschiktheidsuitkering is opgesteld en met de opleiding of scholing is aangevangen voor de duur van de uitkering verstrijkt.

  • 4. Onder herbeoordeelde als bedoeld in het derde lid wordt verstaan: de werknemer wiens arbeidsongeschiktheidsuitkering is verlaagd of ingetrokken als gevolg van de toepassing van artikel 34, vierde lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, artikel 35, vijfde lid, van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen of artikel 28, vijfde lid, van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten, of de persoon, bedoeld in artikel 2, derde lid, van het Besluit eenmalige herbeoordelingen arbeidsongeschiktheidswetten, wiens arbeidsongeschiktheidsuitkering is verlaagd of ingetrokken.

D

In artikel 93, onderdeel k, wordt «onderdeel o» vervangen door: onderdeel n.

E

In artikel 97f, eerste lid, vervalt, onder verlettering van de onderdelen n en o tot onderdelen m en n, onderdeel m alsmede onderdeel p en wordt de puntkomma na het tot n vernummerde onderdeel vervangen door een punt.

F

Aan Hoofdstuk XB wordt een artikel waarvan de nummering aansluit op het laatste artikel van dat hoofdstuk, toegevoegd, luidende:

  • 1. Een aanvraag als bedoeld in artikel 4 van het Tijdelijk besluit preventieve inzet wachtgeldfondsen van een werknemer als bedoeld in artikel 3 van dat besluit wordt vanaf 1 juli 2005 aangemerkt als een aanvraag om werkzaamheden waarmee de taak, bedoeld in artikel 72, eerste lid onderdeel b, wordt uitgevoerd.

  • 2. Een traject als bedoeld in artikel 4 van het Tijdelijk besluit preventieve inzet wachtgeldfondsen dat is aangevangen voor 1 juli 2005 wordt vanaf die datum aangemerkt als een traject, bedoeld in artikel 72, eerste lid, onder b, met dien verstande dat de duur van het traject hierdoor niet wordt verlengd.

  • 3. Artikel 72a, zoals dat luidde op de dag voor inwerkingtreding van de wet van (16 juli 2005) houdende wijziging van de Werkloosheidswet in verband met het preventief inzetten van reïntegratie-instrumenten, het opdragen van de reïntegratietaak aan overheidswerkgevers, het ondersteunen van WAO-herbeoordeelden bij scholing, het subsidiëren van scholing in het kader van de WAJONG en enkele andere wijzigingen in wetten die de reïntegratie-instrumenten betreffen, blijft tot een jaar na die datum van toepassing op aanvragen tot vergoeding in de kosten van reïntegratie voor overheidswerknemers die voor de dag van inwerkingtreding van de wet van (16 juli 2005) houdende wijziging van de Werkloosheidswet in verband met het preventief inzetten van reïntegratie-instrumenten, het opdragen van de reïntegratietaak aan overheidswerkgevers, het ondersteunen van WAO-herbeoordeelden bij scholing, het subsidiëren van scholing in het kader van de WAJONG en enkele andere wijzigingen in wetten die de reïntegratie-instrumenten betreffen werkloos zijn geworden.

ARTIKEL II. WIJZIGING VAN DE WET KINDEROPVANG

Artikel 6, eerste lid, van de Wet kinderopvang wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het slot van onderdeel k vervalt het woord «of».

2. Onder vervanging van de punt door een komma aan het slot van onderdeel l, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

m. door toepassing van artikel 72, eerste lid, onderdeel b, van de Werkloosheidswet deelneemt aan een traject gericht op het vergroten van de mogelijkheden tot inschakeling in het arbeidsproces.

ARTIKEL III. WIJZIGING VAN DE WET OP DE (RE)INTEGRATIE ARBEIDSGEHANDICAPTEN

De Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 10, eerste lid, onderdeel a, wordt na «de WW» ingevoegd: , tenzij artikel 72a van de WW van toepassing is,.

B

Aan artikel 87b wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 4. Een aanvraag voor een subsidie op grond van het in het eerste lid bedoelde artikel 16 of 17 of een aanvraag voor een pakket op maat op grond van het in het eerste lid bedoelde artikel 18 kan tot 1 juli 2005 worden ingediend.

ARTIKEL IV. WIJZIGING IN VERBAND MET DE WET FINANCIERING SOCIALE VERZEKERINGEN

Op de datum van inwerkingtreding van artikel 2 van de Invoeringswet Wet financiering sociale verzekeringen en artikel 108 van de Wet financiering sociale verzekeringen, vervalt in artikel 108, eerste lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen, onder verlettering van de onderdelen n en o tot onderdelen m en n, onderdeel m alsmede onderdeel p en wordt de puntkomma aan het slot van het tot n vernummerde onderdeel vervangen door een punt.

ARTIKEL V. WET VAN DE WET ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSVOORZIENING JONGGEHANDICAPTEN

De Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten wordt als volgt gewijzigd:

A

Na artikel 50 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 50a. Scholing jonggehandicapten met ernstige scholingsbelemmeringen

  • 1. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld met betrekking tot door het UWV te verstrekken subsidie aan een rechtspersoon die in het kader van de uitoefening van beroep of bedrijf door scholing de inschakeling van jonggehandicapten met ernstige scholingsbelemmeringen in de arbeid bevordert.

  • 2. Bij de subsidieverlening, bedoeld in het eerste lid, kunnen aan de subsidie-ontvanger verplichtingen worden opgelegd omtrent het hanteren van een registratiesysteem waaruit blijkt of het doel van de subsidie is bereikt.

B

Aan artikel 65, eerste lid, wordt, onder vervanging van de punt door een puntkomma aan het slot van onderdeel e, een onderdeel toegevoegd, luidende:

f. de subsidies, bedoeld in artikel 50a, en de kosten in verband met de uitvoering van dat artikel.

ARTIKEL VI. WIJZIGING WET STRUCTUUR UITVOERINGSORGANISATIE WERK EN INKOMEN

De Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen wordt als volgt gewijzigd:

A

De artikelen 83c en 83d worden vernummerd tot: 83i en 83j

B

Na artikel 83b worden in hoofdstuk 10A zes nieuwe artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 83c Boete bij niet, niet tijdige of onjuiste informatieverstrekking door personen die werkzaamheden laten verrichten

  • 1. Indien de persoon, bedoeld in artikel 54, eerste lid, onderdelen b en c, die gehouden is tot het verstrekken van gegevens en inlichtingen op grond van artikel 54, eerste lid, aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen of de Centrale organisatie werk en inkomen, en hij deze niet dan wel niet binnen de op grond van artikel 54, vierde lid, gestelde termijn verstrekt, kan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen hem een bestuurlijke boete van ten hoogste € 1500 opleggen.

  • 2. Indien het aan opzet of grove schuld van de persoon, bedoeld in het eerste lid, is te wijten dat geen, dan wel onjuiste of onvolledige inlichtingen zijn verstrekt kan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen hem een bestuurlijke boete opleggen van ten hoogste € 5000.

  • 3. De bevoegdheid tot het opleggen van een bestuurlijke boete vervalt vijf jaren na de dag waarop de in artikel 54, vierde lid, gestelde termijn is verstreken.

Artikel 83d Voorschriften rond voorgenomen boeteoplegging

  • 1. Indien het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen jegens de persoon, bedoeld in artikel 83c, een handeling verricht waaraan deze in redelijkheid de gevolgtrekking kan verbinden dat aan hem een bestuurlijke boete zal worden opgelegd, is die persoon niet langer verplicht in verband hiermee enige verklaring af te leggen. Die persoon wordt hiervan in kennis gesteld alvorens hem mondeling om informatie wordt gevraagd.

  • 2. Indien het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen voornemens is om een boete op grond van artikel 83c op te leggen, wordt hiervan kennis gegeven aan de persoon, bedoeld in dat artikel, onder vermelding van de gronden waarop het voornemen berust.

  • 3. Indien de persoon de kennisgeving wegens zijn gebrekkige kennis van de Nederlandse taal onvoldoende begrijpt, draagt het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen er op verzoek van die persoon zorg voor dat de in de kennisgeving vermelde gronden worden medegedeeld in een voor hem begrijpelijke taal.

  • 4. In afwijking van afdeling 4.1.2 van de Algemene wet bestuursrecht stelt het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen de persoon in de gelegenheid om naar keuze schriftelijk of mondeling zijn zienswijze naar voren te brengen voordat de boete wordt opgelegd.

  • 5. Indien de persoon zijn zienswijze mondeling naar voren brengt, en hij de Nederlandse taal onvoldoende beheerst, draagt het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen er zorg voor dat een tolk wordt benoemd die de persoon kan bijstaan, tenzij redelijkerwijs mag worden aangenomen dat daaraan geen behoefte bestaat.

Artikel 83e Voorschriften rond boetebeschikking

  • 1. De beschikking waarbij de boete is opgelegd, vermeldt de termijn of de termijnen waarbinnen deze moet worden betaald.

  • 2. Indien de persoon, bedoeld in artikel 83c, de beschikking wegens zijn gebrekkige kennis van de Nederlandse taal onvoldoende begrijpt, draagt het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen er zorg voor dat de in de beschikking vermelde informatie wordt medegedeeld in een voor die persoon begrijpelijke taal.

  • 3. De beschikking waarbij de boete is opgelegd levert een executoriale titel op in de zin van Boek 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

  • 4. Bij gebreke van tijdige betaling wordt de beschikking waarbij de boete is opgelegd met toepassing van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering op de kosten van de persoon, bedoeld in artikel 83c, betekend tenuitvoergelegd en wordt de verschuldigde boete verhoogd met de wettelijke rente en de op de invordering betrekking hebbende kosten.

Artikel 83f Niet-oplegging boete bij strafvervolging

  • 1. Een boete wordt niet opgelegd zolang het feit op grond waarvan de boete kan worden opgelegd wordt onderzocht door het openbaar ministerie.

  • 2. De oplegging van een boete blijft definitief achterwege indien terzake van dat feit tegen de persoon een strafvervolging is ingesteld en het onderzoek ter terechtzitting een aanvang heeft genomen, dan wel het recht tot strafvordering is vervallen op grond van artikel 74 van het Wetboek van Strafrecht.

  • 3. Het Openbaar Ministerie doet van een omstandigheid als bedoeld in het eerste en het tweede lid mededeling aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.

Artikel 83g Termijn boeteoplegging

  • 1. Een boete op grond van artikel 83c wordt opgelegd binnen een jaar nadat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen de persoon, bedoeld in artikel 83c, overeenkomstig artikel 83d in de gelegenheid heeft gesteld zijn zienswijze naar voren te brengen.

  • 2. Indien aangifte is gedaan of proces-verbaal is opgemaakt en ingezonden vangt de termijn van een jaar aan op de dag na die waarop het Openbaar Ministerie aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen heeft medegedeeld dat geen strafvervolging wordt ingesteld.

Artikel 83h Boeteoplegging in geval van overlijden

  • 1. Geen boete wordt opgelegd indien de persoon, bedoeld in 83c, eerste lid, is overleden.

  • 2. Voorzover een boete nog niet is geïnd of betaald, vervalt zij door het overlijden van de persoon aan wie zij is opgelegd.

ARTIKEL VII. INWERKINGTREDINGSBEPALING

De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld en kan terugwerken tot en met een in dat besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te

Tavarnelle, 16 juli 2005

Beatrix

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A. J. de Geus

Uitgegeven de achtentwintigste juli 2005

De Minister van Justitie a.i.,

M. C. F. Verdonk


XHistnoot

Kamerstuk 30 016

Naar boven