Wet van 23 juni 2005, houdende wijziging van de Wet milieubeheer, de Wet openbaarheid van bestuur en de Archiefwet 1995 ten behoeve van de implementatie van richtlijn nr. 2003/4/EG van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2003 inzake de toegang van het publiek tot milieu-informatie en tot intrekking van Richtlijn 90/313/EEG van de Raad (PbEU L 41) en van richtlijn nr. 2003/35/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 mei 2003 tot voorziening in inspraak van het publiek in de opstelling van bepaalde plannen en programma’s betreffende het milieu en, met betrekking tot inspraak van het publiek en toegang tot de rechter, tot wijziging van de Richtlijnen 85/337/EEG en 96/61/EG van de Raad (PbEU L 156)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat de implementatie van richtlijn nr. 2003/4/EG van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2003 inzake de toegang van het publiek tot milieu-informatie en tot intrekking van Richtlijn 90/313/EEG van de Raad (PbEU L 41) en van richtlijn nr. 2003/35/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 mei 2003 tot voorziening in inspraak van het publiek in de opstelling van bepaalde plannen en programma’s betreffende het milieu en, met betrekking tot inspraak van het publiek en toegang tot de rechter, tot wijziging van de Richtlijnen 85/337/EEG en 96/61/EG van de Raad (PbEU L 156), waarmee de bepalingen van het Gemeenschapsrecht in overeenstemming worden gebracht met de eerste en tweede pijler van het op 25 juni 1998 te Aarhus (Denemarken) totstandgekomen Verdrag betreffende toegang tot informatie, inspraak bij besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden, wijziging van de Wet milieubeheer, de Wet openbaarheid van bestuur en de Archiefwet 1995 noodzakelijk maakt;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet milieubeheer wordt gewijzigd als volgt:

A

Na artikel 4.1 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 4.1a

  • 1. Indien ter uitvoering van een voor Nederland verbindend besluit van een volkenrechtelijke organisatie een plan of programma moet worden vastgesteld waarvoor geen grondslag in de wet is opgenomen en ten aanzien waarvan ingevolge artikel 2, tweede lid, van richtlijn nr. 2003/35/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 mei 2003 tot voorziening in inspraak van het publiek in de opstelling van bepaalde plannen en programma’s betreffende het milieu en, met betrekking tot inspraak van het publiek en toegang tot de rechter, tot wijziging van de Richtlijnen 85/337/EEG en 96/61/EG van de Raad (PbEU L 156) in inspraak van het publiek moet worden voorzien, is op de voorbereiding van dat plan of programma afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing. De eerste volzin is van overeenkomstige toepassing op een herziening van een plan of programma.

  • 2. Zienswijzen als bedoeld in artikel 3:15 van de Algemene wet bestuursrecht kunnen naar voren worden gebracht door een ieder.

  • 3. Een wijziging van de in het eerste lid genoemde richtlijn of van een bijlage bij die richtlijn gaat voor de toepassing van dit hoofdstuk gelden met ingang van de dag waarop aan de betrokken wijziging uitvoering moet zijn gegeven, tenzij bij een besluit van Onze Minister, dat in de Staatscourant wordt bekendgemaakt, een ander tijdstip wordt vastgesteld.

Artikel 4.1b

  • 1. Voorzover op de voorbereiding van een in deze wet voorzien plan of programma dat wordt genoemd in bijlage I bij richtlijn nr. 2003/35/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 mei 2003 tot voorziening in inspraak van het publiek in de opstelling van bepaalde plannen en programma’s betreffende het milieu en, met betrekking tot inspraak van het publiek en toegang tot de rechter, tot wijziging van de Richtlijnen 85/337/EEG en 96/61/EG van de Raad (PbEU L 156), de procedure van toepassing is die is voorgeschreven in hoofdstuk 7 of in de Wet op de waterhuishouding, geldt uitsluitend die procedure en blijven de bepalingen die terzake in andere hoofdstukken, onderscheidenlijk in deze wet, zijn opgenomen, voorzover nodig buiten toepassing.

  • 2. Een wijziging van bijlage I bij de in het eerste lid genoemde richtlijn gaat voor de toepassing van dit hoofdstuk gelden met ingang van de dag waarop aan de betrokken wijziging uitvoering moet zijn gegeven, tenzij bij een besluit van Onze Minister, dat in de Staatscourant wordt bekendgemaakt, een ander tijdstip wordt vastgesteld.

B

Artikel 19.1a, eerste lid, komt te luiden als volgt:

  • 1. In dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder milieu-informatie: alle informatie, neergelegd in documenten, over:

    a. de toestand van elementen van het milieu, zoals lucht en atmosfeer, water, bodem, land, landschap en natuurgebieden met inbegrip van vochtige biotopen, kust- en zeegebieden, biologische diversiteit en haar componenten, met inbegrip van genetisch gemodificeerde organismen, en de interactie tussen deze elementen;

    b. factoren, zoals stoffen, energie, geluid, straling of afval, met inbegrip van radioactief afval, emissies, lozingen en ander vrijkomen van stoffen in het milieu die de onder a bedoelde elementen van het milieu aantasten of waarschijnlijk aantasten;

    c. maatregelen, met inbegrip van bestuurlijke maatregelen, zoals beleidsmaatregelen, wetgeving, plannen, programma’s, milieuakkoorden en activiteiten die op de onder a en b bedoelde elementen en factoren van het milieu een uitwerking hebben of kunnen hebben, alsmede maatregelen of activiteiten ter bescherming van die elementen;

    d. verslagen over de toepassing van de milieuwetgeving;

    e. kosten-baten- en andere economische analyses en veronderstellingen die worden gebruikt in het kader van de onder c bedoelde maatregelen en activiteiten;

    f. de toestand van de gezondheid en veiligheid van de mens, met inbegrip van de verontreiniging van de voedselketen, indien van toepassing, de levensomstandigheden van de mens, waardevolle cultuurgebieden en bouwwerken, voorzover zij worden of kunnen worden aangetast door de onder a bedoelde toestand van elementen van het milieu of, via deze elementen, door de onder b en c bedoelde factoren, maatregelen of activiteiten.

ARTIKEL II

De Wet openbaarheid van bestuur, zoals die komt te luiden indien het bij koninklijke boodschap van 4 april 2003 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Wet milieubeheer, de Wet openbaarheid van bestuur en enige andere wetten (Wet uitvoering Verdrag van Aarhus) (Kamerstukken 28 835) tot wet is verheven en in werking is getreden, wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel 2 wordt gewijzigd als volgt:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. Het bestuursorgaan draagt er zo veel mogelijk zorg voor dat de informatie die het overeenkomstig deze wet verstrekt, actueel, nauwkeurig en vergelijkbaar is.

B

Artikel 7 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het tweede lid, onderdeel b, wordt na «andere» ingevoegd: , voor de verzoeker gemakkelijk toegankelijke.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. Indien het verzoek betrekking heeft op milieu-informatie als bedoeld in artikel 19.1a, eerste lid, onder b, van de Wet milieubeheer, verstrekt het bestuursorgaan, zo nodig, en indien deze informatie voorhanden is, tevens informatie over de methoden die zijn gebruikt bij het samenstellen van eerstbedoelde informatie.

C

Artikel 10 wordt gewijzigd als volgt:

1. Het vierde lid wordt gewijzigd als volgt:

a. De eerste volzin komt te luiden: Het eerste lid, aanhef en onder c en d, het tweede lid, aanhef en onder e, en het zevende lid, aanhef en onder a, zijn niet van toepassing voorzover het milieu-informatie betreft die betrekking heeft op emissies in het milieu.

b. In de tweede volzin wordt «genoemde bepaling» vervangen door: het eerste lid, aanhef en onder c,.

2. In het achtste lid wordt «Bij het toepassen van het eerste, tweede en zevende lid op milieu-informatie wordt in aanmerking genomen» vervangen door: Voorzover het vierde lid, eerste volzin, niet van toepassing is, wordt bij het toepassen van het eerste, tweede en zevende lid op milieu-informatie in aanmerking genomen.

ARTIKEL III

Artikel 15a van de Archiefwet 1995 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het derde lid wordt «artikel 15, eerste en tweede lid» vervangen door: artikel 15, eerste lid, onder a, en tweede lid in verbinding met het eerste lid, onder a.

2. In het vierde lid wordt «artikel 15, eerste of tweede lid» vervangen door: artikel 15, eerste lid, onder a, of tweede lid in verbinding met het eerste lid, onder a.

ARTIKEL IV

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

ARTIKEL V

Deze wet wordt aangehaald als: Implementatiewet EG-richtlijnen eerste en tweede pijler Verdrag van Aarhus.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te

’s-Gravenhage, 23 juni 2005

Beatrix

De Minister-President, Minister van Algemene Zaken,

J. P. Balkenende

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

P. L. B. A. van Geel

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J. W. Remkes

Uitgegeven de zevende juli 2005

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner


XHistnoot

Kamerstuk 29 877

Naar boven