Wet van 16 juni 2005 tot wijziging van de Wet inzake de luchtverontreiniging (uitvoering EG-richtlijn nationale emissieplafonds)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is ter implementatie van richtlijn nr. 2001/81/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 23 oktober 2001 inzake nationale emissieplafonds voor bepaalde luchtverontreinigende stoffen (PbEG L 309) enige wijzigingen aan te brengen in de Wet inzake de luchtverontreiniging;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet inzake de luchtverontreiniging wordt gewijzigd als volgt.

A

Artikel 59 wordt gewijzigd als volgt.

1. Het eerste lid wordt gewijzigd als volgt.

a. In onderdeel a wordt na «metingen» ingevoegd: en het uitvoeren van berekeningen.

b. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

c. wie verantwoordelijk is voor de onder a bedoelde metingen of berekeningen.

2. In het tweede lid wordt, onder vernummering van onderdeel f tot onderdeel g, een onderdeel ingevoegd, luidende:

f. de bij het uitvoeren van de berekeningen toe te passen methoden;.

B

Na artikel 59 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 59a

  • 1. Het Rijksinstituut voor volksgezondheid en milieu is belast met de uitvoering van de verplichting, bedoeld in artikel 7, eerste lid, juncto artikel 4, eerste lid, van richtlijn nr. 2001/81/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 23 oktober 2001 inzake nationale emissieplafonds voor bepaalde luchtverontreinigende stoffen (PbEG L 309), om jaarlijks nationale emissieprognoses op te stellen.

  • 2. Het opstellen van de in het eerste lid bedoelde emissieprognoses geschiedt overeenkomstig bijlage III bij de in het eerste lid bedoelde richtlijn.

  • 3. De emissieprognoses bevatten informatie die noodzakelijk is voor een goed kwantitatief begrip van de belangrijkste sociaal-economische vooronderstellingen die voor de prognoses zijn gebruikt.

  • 4. De emissieprognoses worden jaarlijks voor 1 november uitgebracht aan Onze Minister.

  • 5. Een wijziging van artikel 7, eerste lid, van de in het eerste lid bedoelde richtlijn gaat voor de toepassing van het eerste lid gelden met ingang van de dag waarop aan de betrokken wijzigingsrichtlijn uitvoering moet zijn gegeven, tenzij bij ministerieel besluit, dat in de Staatscourant wordt bekendgemaakt, een ander tijdstip wordt vastgesteld.

  • 6. Een wijziging van bijlage I, onderscheidenlijk bijlage III, bij de in het eerste lid bedoelde richtlijn gaat voor de toepassing van het eerste, onderscheidenlijk tweede, lid gelden met ingang van de dag waarop aan de desbetreffende wijziging uitvoering moet zijn gegeven, tenzij bij ministerieel besluit, dat in de Staatscourant wordt bekendgemaakt, een ander tijdstip wordt vastgesteld.

ARTIKEL II

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te

‘s-Gravenhage, 16 juni 2005

Beatrix

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

P. L. B. A. van Geel

Uitgegeven de vijfde juli 2005

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner


XHistnoot

Kamerstuk 29 422

Naar boven