Wet van 23 juni 2005 tot wijziging van de Wet toezicht effectenverkeer 1995 ter implementatie van richtlijn nr. 2003/71/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 4 november 2003 betreffende het prospectus dat gepubliceerd moet worden wanneer effecten aan het publiek worden aangeboden of tot de handel worden toegelaten en tot wijziging van Richtlijn 2001/34/EG (PbEU L 345) en tot uitvoering van verordening nr. 809/2004 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 29 april 2004 tot uitvoering van Richtlijn 2003/71/EG van het Europees Parlement en de Raad wat de in het prospectus te verstrekken informatie, de vormgeving van het prospectus, de opneming van informatie door middel van verwijzing, de publicatie van het prospectus en de verspreiding van advertenties betreft (PbEU L 149)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Wet toezicht effectenverkeer 1995 te wijzigen in verband met de implementatie van richtlijn nr. 2003/71/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 4 november 2003 betreffende het prospectus dat gepubliceerd moet worden wanneer effecten aan het publiek worden aangeboden of tot de handel worden toegelaten en tot wijziging van Richtlijn 2001/34/EG (PbEU L 345) en de uitvoering van verordening nr. 809/2004 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 29 april 2004 tot uitvoering van Richtlijn 2003/71/EG van het Europees Parlement en de Raad wat de in het prospectus te verstrekken informatie, de vormgeving van het prospectus, de opneming van informatie door middel van verwijzing, de publicatie van het prospectus en de verspreiding van advertenties betreft (PbEU L 149);

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet toezicht effectenverkeer 1995 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 wordt na onderdeel p een onderdeel ingevoegd, luidende:

q. prospectusverordening: verordening nr. 809/2004 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 29 april 2004 tot uitvoering van Richtlijn 2003/71/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie wat de in het prospectus te verstrekken informatie, de vormgeving van het prospectus, de opneming van informatie door middel van verwijzing, de publicatie van het prospectus en de verspreiding van advertenties betreft (PbEU L 149).

B

Artikel 3 komt als volgt te luiden:

Artikel 3

  • 1. Het is verboden in Nederland bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen effecten aan te bieden, tenzij ter zake van de aanbieding een prospectus algemeen verkrijgbaar is dat is goedgekeurd door Onze Minister of door een toezichthoudende autoriteit in een andere lidstaat. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot de aanbieding.

  • 2. Onze Minister keurt een prospectus goed indien het voldoet aan bij algemene maatregel van bestuur te stellen regels.

  • 3. Onze Minister kan in bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen gevallen het prospectus ter zake van een aanbieding van effecten in een andere lidstaat goedkeuren. Het eerste lid, tweede volzin, en het tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 4. Het is verboden in of vanuit Nederland andere dan de in het eerste lid bedoelde effecten aan te bieden dan wel een zodanig aanbieding door middel van advertenties of documenten in het vooruitzicht te stellen, tenzij:

    a. ter zake van de aanbieding een prospectus verkrijgbaar is dat voldoet aan bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen regels; of

    b. ter zake van de aanbieding dan wel de in het vooruitzicht gestelde aanbieding wordt voldaan aan bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen regels.

  • 5. Het eerste tot en met het vierde lid zijn niet van toepassing indien de aan te bieden effecten rechten van deelneming betreffen in een beleggingsinstelling, als bedoeld in artikel 1, onderdeel c van de Wet toezicht belegginginstellingen, die op verzoek van de houder ten laste van de activa direct of indirect worden ingekocht of terugbetaald.

Ba

Na artikel 3 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 3a

  • 1. Onze Minister maakt na ontvangst van een aanvraag van goedkeuring zijn besluit omtrent de goedkeuring binnen een termijn van tien werkdagen bekend aan de aanvrager.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde termijn bedraagt ten hoogste twintig werkdagen indien sprake is van een aanbieding van effecten van een instelling waarvan nog geen effecten zijn aangeboden.

  • 3. Indien de door de aanvrager ingediende documenten onvolledig zijn of onder toepassing van artikel 3, derde alinea, 22, eerste lid, derde alinea, 23, eerste lid of derde lid, tweede alinea, van de prospectusverordening aanvullende informatie nodig is voor de beoordeling van het vermogen, de financiële positie, het resultaat of de vooruitzichten van de instelling of de aan de effecten verbonden rechten en plichten, stelt Onze Minister de aanvrager hiervan binnen de termijn, bedoeld in het eerste of, indien van toepassing, het tweede lid op de hoogte en stelt hij hem in de gelegenheid om de aanvraag aan te vullen. Indien de aanvrager niet binnen de gestelde termijn de aanvraag heeft aangevuld, kan Onze Minister besluiten de aanvraag niet verder te behandelen.

  • 4. Ingeval het derde lid, eerste volzin, wordt toegepast gaan de termijnen, bedoeld in het eerste en tweede lid, opnieuw in, te rekenen vanaf het tijdstip waarop de aanvrager de aanvullende informatie heeft verstrekt.

  • 5. Artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht blijft buiten toepassing.

Artikel 3b

  • 1. Het verbod, bedoeld in artikel 3, eerste lid, is van overeenkomstige toepassing op een aanbieding van effecten ter zake waarvan het prospectus overeenkomstig artikel 3 is goedgekeurd, indien zich voorafgaand aan de afsluiting van de aanbieding van effecten een belangrijke nieuwe ontwikkeling, materiële vergissing of onjuistheid voordoet of door de aanvrager geconstateerd wordt die verband houdt met de informatie in het prospectus en van invloed kan zijn op de beoordeling van de aangeboden effecten, tenzij een document ter aanvulling van het prospectus door Onze Minister is goedgekeurd en algemeen verkrijgbaar is.

  • 2. Onze Minister keurt het in het eerste lid bedoelde aanvullende document goed indien wordt voldaan aan bij algemene maatregel van bestuur te stellen regels en maakt zijn besluit omtrent goedkeuring van dit document binnen een termijn van zeven werkdagen bekend aan de aanvrager. Het vijfde lid van artikel 3a is van overeenkomstige toepassing.

C

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «artikel 3, eerste lid» vervangen door: artikel 3, eerste of vierde lid.

2. Na het tweede lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. Indien een op grond van het eerste lid verleende vrijstelling betrekking heeft op het aanbieden van effecten aan bepaalde door Onze Minister aan te wijzen personen, houdt Onze Minister een register bij waarin de namen van die personen worden opgenomen.

D

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1 Instellingen waarvan in of vanuit Nederland effecten zijn aangeboden, stellen periodiek informatie omtrent hun bedrijf algemeen verkrijgbaar. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot:

    a. de soort en inhoud van de informatie;

    b. de termijnen waarbinnen deze informatie algemeen verkrijgbaar wordt gesteld; en

    c. de wijze waarop de informatie algemeen verkrijgbaar wordt gesteld.

2. In het vierde lid wordt na: «de Wet toezicht beleggingsinstellingen» ingevoegd: en het rechten van deelneming betreft die op verzoek van de houder ten laste van de activa direct of indirect worden ingekocht of terugbetaald.

E

Artikel 6, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. Indien Onze Minister vaststelt dat een instelling waarvan effecten zijn uitgegeven die zijn toegelaten, of waarvan aannemelijk is dat deze spoedig zullen worden toegelaten, tot de handel op een op grond van artikel 22 erkende effectenbeurs, of degene die deze effecten aanbiedt, zich niet houdt of heeft gehouden aan het bij of krachtens artikel 3 bepaalde of aan de regels van de effectenbeurs waaraan die instelling in verband met de toelating is onderworpen, vestigt hij daarop de aandacht van de houder van die effectenbeurs. Zonodig doet Onze Minister deze mededeling vergezeld gaan van dan wel volgen door een aanwijzing met betrekking tot een door de houder van de effectenbeurs jegens de instelling te volgen gedragslijn met het oog op een adequate functionering van de effectenmarkten of de positie van de beleggers op die markten.

F

In hoofdstuk V wordt, voor artikel 21, een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 20a

  • 1. Onze Minister houdt een register bij waarin zijn opgenomen de prospectussen die zijn goedgekeurd op grond van artikel 3, eerste of derde lid.

  • 2. Onze Minister houdt de gegevens in het register voor een ieder kosteloos ter inzage.

  • 3. Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld ten aanzien van de inrichting en de werking van het register en de wijze waarop wijzigingen in het register worden aangebracht.

G

Artikel 28 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Indien Onze Minister vaststelt dat een instelling waarvan effecten zijn aangeboden of zullen worden aangeboden, degene die deze effecten aanbiedt, een bieder, bestuurder, commissaris of functionaris als bedoeld in artikel 6a, derde lid, een effecteninstelling, niet zijnde een instelling als bedoeld in artikel 7, tweede lid, onder h, i of j, of een instelling als bedoeld in artikel 18a, eerste lid, de bij of krachtens de artikelen 3, eerste en vierde lid, 4, 5 eerste lid, tweede volzin, aanhef en onderdelen b en c, en derde lid, 6a, tweede en derde lid, 6b, 11, eerste lid, 18a, eerste lid, onderscheidenlijk 18b, tweede lid, gestelde regels niet naleeft, vestigt hij daarop de aandacht van de betrokkene.

2. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. Degene tot wie de in het tweede lid bedoelde aanwijzing is gericht volgt deze aanwijzing op binnen een door Onze Minister te bepalen termijn.

H

Artikel 29, eerste lid, onderdeel a, komt te luiden:

a. instellingen waarvan effecten zijn aangeboden of zullen worden aangeboden en bij degene die deze effecten aanbiedt;.

I

Aan artikel 33 wordt een vierde lid toegevoegd, luidende:

  • 4. Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot het verstrekken van gegevens aan buitenlandse overheidsinstanties of buitenlandse van overheidswege aangewezen instanties in het kader van het aanbieden van effecten en het algemeen verkrijgbaarstellen van een prospectus.

J

In artikel 42 wordt de zinsnede «bij instellingen te wier laste effecten zijn uitgegeven die zijn toegelaten tot de notering aan een op grond van artikel 22 erkende effectenbeurs» vervangen door: bij aanbieders van effecten, bij de personen waarvan de namen zijn opgenomen in het register, bedoeld in artikel 4, derde lid.

K

Artikel 44 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt na «gesteld bij of krachtens» ingevoegd: de artikelen 3 tot en met 4 of.

2. In het derde lid wordt na «gesteld bij of krachtens» ingevoegd: de artikelen 3 tot en met 4 of.

L

In artikel 48b, eerste lid, wordt de zinsnede «de artikelen 3, tweede lid, onder b en c» vervangen door: de artikelen 3, eerste en vierde lid.

M

Artikel 48c, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt de zinsnede «de artikelen 3, eerste en tweede lid, onder b en c» vervangen door: de artikelen 3, eerste en vierde lid.

2. De zinsnede «5, eerste en derde lid» wordt vervangen door: 5, eerste lid, tweede volzin, aanhef en onderdelen a, b en c, en derde lid.

3. De zinsnede «en 47» wordt vervangen door:, 47 en de artikelen 26, vijfde lid, 30 en 34 van de prospectusverordening.

N

In artikel 48d, vijfde lid, wordt de zinsnede «de artikelen 3, tweede lid, onder b en c, 5, eerste lid tweede volzin» vervangen door: de artikelen 3, eerste en vierde lid, 5, eerste lid, tweede volzin, aanhef en onderdelen a, b en c.

O

In artikel 48n, eerste lid, onderdeel b vervalt de zinsnede «bij uitgifte» en wordt «eerste lid» vervangen door: eerste of vierde lid.

P

Tabel 2, behorend bij artikel 1 van de bijlage, bedoeld in artikel 48d, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Na artikel 3, eerste lid, en het daarbij behorende tariefnummer wordt ingevoegd «3, vierde lid» met tariefnummer «5».

2. Na artikel 47 en het daarbij behorende tariefnummer worden ingevoegd: «26, vijfde lid, prospectusverordening» met het daarbij behorende tariefnummer «4», «30 prospectusverordening» met het daarbij behorende tariefnummer «4» en «34 prospectusverordening» met het daarbij behorende tariefnummer «4»

ARTIKEL II

In artikel 1, onder 2°, van de Wet op de economische delicten wordt in de zinsnede met betrekking tot de Wet toezicht effectenverkeer 1995 «de artikelen 3, eerste lid,» vervangen door: de artikelen 3, eerste en vierde lid,.

ARTIKEL III

Vanaf het tijdstip van de inwerkingtreding van deze wet berust het bepaalde in Hoofdstuk II van het Besluit toezicht effectenverkeer 1995 op artikel 3, vierde lid, van de Wet toezicht effectenverkeer 1995.

ARTIKEL IIIA

  • 1. Een prospectus dat voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet ter goedkeuring is voorgelegd aan Euronext Amsterdam N.V. en waarvoor op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet nog geen goedkeuring is verleend, wordt door Euronext Amsterdam N.V. onverwijld ter behandeling doorgezonden aan de rechtspersoon waaraan op grond van artikel 40 van deze wet de bevoegdheden van Onze Minister, bedoeld in artikel I, onderdeel B, zijn overgedragen.

  • 2. Indien Euronext Amsterdam N.V. op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet nog geen beslissing heeft genomen op een bezwaar dat is ingesteld tegen een door haar genomen besluit omtrent goedkeuring van een prospectus, wordt het bezwaarschrift aangemerkt als beroepschrift en door Euronext Amsterdam N.V. onverwijld ter behandeling doorgezonden aan het College van Beroep voor het bedrijfsleven. Het College beslist op het beroep volgens het recht zoals dat geldt vanaf het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet.

  • 3. Indien de rechtbank te Rotterdam op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet nog geen beslissing heeft genomen op een beroep dat is ingesteld tegen een besluit als bedoeld in het tweede lid, wordt het beroepschrift onverwijld ter behandeling doorgezonden aan het College van Beroep voor het bedrijfsleven. Het College beslist op het beroep volgens het recht zoals dat geldt vanaf het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet.

ARTIKEL IV

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te

’s-Gravenhage, 23 juni 2005

Beatrix

De Minister van Financiën,

G. Zalm

Uitgegeven de dertigste juni 2005

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner


XHistnoot

Kamerstuk 30 013

Naar boven