Wet van 12 mei 2005, houdende wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs om meer maatwerk mogelijk te maken bij de toelating tot het praktijkonderwijs onder vervallenverklaring van de grondslag voor de tijdelijke regeling van die toelating

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doe te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is in de Wet op het voortgezet onderwijs meer maatwerk mogelijk te maken bij de toelating tot het praktijkonderwijs;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I. WIJZIGING WET OP HET VOORTGEZET ONDERWIJS

Artikel 10g wordt als volgt gewijzigd:

1. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. Een aanvraag bij een regionale verwijzingscommissie als bedoeld in het tweede lid kan worden ingediend voor een leerling die:

    a. rechtstreeks afkomstig is van een school of instelling als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs of de Wet op de expertisecentra, of

    b. rechtstreeks afkomstig is van het eerste leerjaar van een school voor voortgezet onderwijs.

2. Onder vernummering van het vierde tot en met negende lid tot zesde tot en met elfde lid worden een nieuw vierde en een vijfde lid ingevoegd, luidend:

  • 4. In afwijking van het derde lid kan een aanvraag slechts worden ingediend na dat schooljaar, indien het een vreemdeling betreft als bedoeld in artikel 27, lid 1a, onderdeel b of c, die op 1 oktober van het schooljaar waarin hij voor het eerst wordt meegeteld als leerling in het voortgezet onderwijs korter dan een jaar in Nederland is.

  • 5. In afwijking van het derde lid kan tevens een aanvraag tot indicatiestelling voor praktijkonderwijs bij een regionale verwijzingscommissie als bedoeld in het tweede lid worden ingediend door het bevoegd gezag van een school voor praktijkonderwijs of van een school met een afdeling voor praktijkonderwijs voor een leerling die voldoet aan bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen criteria, indien naar het oordeel van het bevoegd gezag het zorg- en onderwijsaanbod van het praktijkonderwijs het beste aansluit bij de behoeften van deze leerling. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden voorschriften gegeven voor de procedure voor indiening van aanvragen.

3. In het elfde lid wordt «in het achtste lid» vervangen door: in het tiende lid.

ARTIKEL II. WIJZIGING VAN DE WET VAN 30 MEI 2002 TOT WIJZIGING VAN DE WET OP HET VOORTGEZET ONDERWIJS IN VERBAND MET ONDER MEER DE INVOERING VAN EEN REGELING VOOR DE BEKOSTIGING VAN HET LEERWEGONDERSTEUNEND ONDERWIJS EN HET PRAKTIJKONDERWIJS EN EEN REGIONAAL ZORGBUDGET

Artikel XVIIa van de Wet van 30 mei 2002 tot wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met onder meer de invoering van een regeling voor de bekostiging van het leerwegondersteunend onderwijs en het praktijkonderwijs en een regionaal zorgbudget vervalt.

ARTIKEL III. INWERKINGTREDING

Deze wet treedt in werking met ingang van een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te

’s-Gravenhage, 12 mei 2005

Beatrix

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

M. J. A. van der Hoeven

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

C. P. Veerman

Uitgegeven de eenentwintigste juni 2005

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner


XHistnoot

Kamerstuk 29 823

Naar boven