Besluit van 13 december 2004 tot wijziging van het Besluit goederenvervoer over de weg (bestuurdersattest)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 11 oktober 2004, nr. HDJZ/S&W/2004-2461, Hoofddirectie Juridische Zaken;

Gelet op verordening (EG) nr. 484/2002 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 1 maart 2002 (PbEG L 76) tot wijziging, met het oog op de invoering van een bestuurdersattest, van verordeningen (EEG) nrs. 881/92 en 3118/93, en gelet op de artikelen 5, vierde lid, 25, tweede lid, onderdeel b, 26, eerste lid en tweede lid, onderdeel a, 28 en 32, onderdeel f, van de Wet goederenvervoer over de weg;

De Raad van State gehoord (advies van 11 november 2004, nr. W09.04.0491/V);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 6 december 2004, nr. HDJZ/S&W/2004-2879, Hoofddirectie Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit goederenvervoer over de weg wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. De aanduiding «1.» voor de tekst vervalt.

2. In onderdeel b wordt «Europese Gemeenschappen» vervangen door: Europese Unie.

3. De onderdelen d en e komen te luiden:

d. verordening 881/92: verordening (EEG) nr. 881/92 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 26 maart 1992 betreffende de toegang tot de markt van het goederenvervoer over de weg in de Gemeenschap van of naar het grondgebied van een Lid-Staat of over het grondgebied van een of meer Lid-Staten (PbEG L 95);

e. bestuurdersattest: bestuurdersattest als bedoeld in verordening 881/92;.

4. De onderdelen i en l vervallen.

5. In onderdeel j wordt «de vergunning bedoeld in artikel 2 van Verordening (EEG) 4059/89» vervangen door: vergunning voor cabotagevervoer.

6. De onderdelen j en k worden, onder vervanging van de puntkomma aan het slot van onderdeel k door een punt, geletterd i en j.

B

Artikel 6 komt te luiden:

Artikel 6

Artikel 5, derde lid, van de wet is niet van toepassing op beroepsvervoer verricht met een vrachtauto waarvan het maximaal toegestaan gewicht niet meer bedraagt dan 3500 kg.

C

In het opschrift van hoofdstuk II, § 1, wordt «artikel 32, onderdeel g» vervangen door «artikel 32, onderdeel f».

D

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, aanhef, wordt «artikel 32, onderdelen a tot en met f» vervangen door: artikel 32, onderdelen a tot en met e.

2. In het tweede lid wordt «de Minister» vervangen door: Onze Minister.

3. In het derde lid vervalt: , waartoe in ieder geval behoort de uitvoering van Verordening (EEG) nr. 3916/90.

4. Na het derde lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 4. De NIWO is de bevoegde instantie, bedoeld in de artikelen 6, eerste lid, 7, tweede lid, 8 en 11, derde lid, van verordening 881/92.

E

In artikel 35, eerste lid, vervalt: dan wel de houder van een toestemmingsbewijs als bedoeld in artikel 13, tweede lid, van de wet.

F

In artikel 36 vervallen «dan wel de houder van een toestemmingsbewijs» en «dan wel het toestemmingsbewijs».

G

In artikel 37 vervalt: , onderscheidenlijk de houder van een toestemmingsbewijs,.

H

Artikel 63 komt te luiden:

Artikel 63

Onder aanvullende documenten als bedoeld in artikel 26, eerste lid, van de wet worden verstaan:

a. een bestuurdersattest;

b. een C.E.M.T.-vergunning;

c. een machtiging op grond van een overeenkomst met een andere staat.

I

Artikel 64 komt te luiden:

Artikel 64

  • 1. Van de verplichting te beschikken over een bestuurdersattest is vrijgesteld de houder van een communautaire vergunning voorzover het vervoer wordt verricht door een bestuurder die onderdaan is van een Lid-Staat, een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland.

  • 2. Bij ministeriële regeling kan vrijstelling worden verleend van een aanvullend document als bedoeld in artikel 63, onderdelen b en c, indien het vervoer geschiedt in overeenstemming met een overeenkomst met een andere staat of ter uitvoering van een besluit van een volkenrechtelijke organisatie, betreffende het grensoverschrijdend beroepsvervoer van goederen met vrachtauto's en regelende de erkenning van vergunningen, dan wel om redenen van internationaal vervoerbeleid.

J

Hoofdstuk IV, paragraaf 2, komt te luiden:

§ 2. Bestuurdersattest

Artikel 65
  • 1. De NIWO verleent aan de houder van een communautaire vergunning op diens aanvraag een bestuurdersattest indien wordt voldaan aan artikel 3, derde lid, van verordening 881/92.

  • 2. Onze Minister stelt nadere regels ter uitvoering van artikel 3, derde lid, van verordening 881/92.

Artikel 66
  • 1. Het bestuurdersattest wordt verleend voor de periode waarin wordt voldaan aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 65, doch ten hoogste voor vijf jaar.

  • 2. Indien het attest is verleend voor een kortere periode dan vijf jaar, kan, onverminderd het eerste lid, de geldigheidsduur van het attest worden verlengd.

Artikel 67
  • 1. De vergunninghouder en de bestuurder van de vrachtauto handelen overeenkomstig artikel 6, vierde lid, van verordening 881/92.

  • 2. De vergunninghouder levert het bestuurdersattest bij de NIWO in binnen een week na de dagtekening van de beschikking waarbij de NIWO het bestuurdersattest intrekt.

K

In de artikelen 75, eerste lid, 80, eerste lid, onderdeel b, 82, 86, eerste lid, onderdeel b, 88, eerste lid, en 96, eerste lid, onderdeel b, wordt «geldige communautaire vergunning» telkens vervangen door: communautaire vergunning.

L

In artikel 82 wordt «onderdeel b» vervangen door: onderdeel c.

M

Artikel 95, derde lid, vervalt.

N

Artikel 101 wordt vervangen door twee artikelen, luidende:

Artikel 101

Van de machtiging, bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de wet, is vrijgesteld:

a. de houder van een communautaire vergunning, met dien verstande dat indien de bestuurder geen onderdaan is van een land als bedoeld in artikel 64, eerste lid, de vrijstelling slechts geldt indien de houder van de communautaire vergunning tevens houder is van een bestuurdersattest;

b. de houder van een C.E.M.T.-vergunning, voorzover de daaraan verbonden voorschriften worden nageleefd.

Artikel 101a

Degene die grensoverschrijdend beroepsvervoer met een vrachtauto verricht krachtens een machtiging als bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de wet, dan wel krachtens een document als bedoeld in artikel 101, alsmede de bestuurder van die vrachtauto, draagt er zorg voor dat die machtiging of dat document in de vrachtauto aanwezig is.

O

In artikel 108 wordt na «62,» ingevoegd: «67,» en wordt «101» vervangen door: 101a

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 13 december 2004

Beatrix

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

K. M. H. Peijs

Uitgegeven de elfde januari 2005

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

Het onderhavige besluit strekt in de eerste plaats tot nadere uitvoering van verordening (EG) nr. 484/2002.1 Deze verordening, die met ingang van 19 maart 2003 in werking is getreden, is tot nu toe uitgevoerd in een ministeriële regeling, die voorziet in de verlening van bestuurdersattesten (Regeling bestuurdersattest, Stcrt. 2003, 40). Niet-naleving van de verordening kon echter tot op heden niet worden gesanctioneerd. Het onderhavige besluit neemt die lacune weg.

Voorts voorziet dit besluit in reparatie van enkele onvolkomenheden bij de implementatie van eerdere EG-regelgeving.

Het onderhavige besluit zal geen administratieve lasten met zich meebrengen. Het strekt slechts tot het meer effectief maken van reeds bestaande (rechtstreeks uit een EU-verordening voortvloeiende) verplichtingen.

Artikelsgewijs

Artikel I

Onderdeel A (artikel 1)

De verwijzing naar de toepasselijke EU-regelgeving is geactualiseerd. De verordeningen (EEG) 3164/76, (EEG) 4059/89 en (EEG) 3916/90 bestaan niet meer, waardoor zij niet langer behoeven te worden gedefinieerd en waardoor ook verwijzingen naar deze verordeningen kunnen vervallen.

Onderdeel B (artikel 6)

Op grond van artikel 6 was tot nu toe voor twee categorieën beroepsvervoer het bezit van een vergunning voor binnenlands vervoer voldoende. De oorspronkelijk in onderdeel b genoemde categorie, «beroepsvervoer tussen Nederland, België en Luxemburg dat verricht wordt door een in Nederland gevestigde ondernemer die in het bezit is van een vergunning voor binnenlands vervoer», was van de verplichting tot het hebben van de communautaire vergunning uitgezonderd op grond van een Benelux-afspraak, welke haar rechtsbasis vond in artikel 306 van het EG-verdrag. Dit artikel bepaalt, voorzover in dit verband relevant, dat het EG-verdrag geen beletsel vormt voor het bestaan en de voltooiing van de Benelux, voorzover de doelstellingen van de Benelux niet bereikt zijn door toepassing van het EG-verdrag. Nu de liberalisatie van het beroepsgoederenvervoer over de weg binnen de Europese Unie op 1 juli 1998 is voltooid, is de Benelux-doelstelling bereikt. Derhalve is genoemde bepaling uit het EG-verdrag niet langer van toepassing. De uitzondering ten aanzien van de communautaire vergunning voor deze categorie vervoer wordt dan ook niet meer toegepast.

Onderdelen C en D (opschrift van hoofdstuk II, § 1 en artikel 7)

In het opschrift van hoofdstuk II, § 1, en in de aanhef van artikel 7, eerste lid, is een foutieve verwijzing naar de wet gecorrigeerd.

Zoals reeds in de toelichting bij onderdeel A opgemerkt, bestaat de EU-verordening waar het derde lid naar verwees, verordening (EEG) nr. 3916/90,2 niet meer. De verwijzing is daarom geschrapt.

In het toegevoegde vierde lid is de Nationale en Internationale Wegvervoer Organisatie (NIWO) aangewezen als de instantie die in Nederland bevoegd is tot uitvoering van verordening 881/92.3 Dit houdt in dat de NIWO niet alleen belast is met de «afgifte» (verlening) van bestuurdersattesten, maar ook met het opschorten van die afgifte (zie artikel 8, vierde lid, van verordening 881/92) en met het intrekken van bestuurdersattesten. Tevens zal de NIWO er door regelmatige controle op toezien of nog wordt voldaan aan de voorwaarden voor de afgifte van een bestuurdersattest en, ingeval daaraan niet wordt voldaan, passende sancties treffen. Artikel 8, vierde lid, van de verordening stelt dat de bevoegde instanties van de lidstaten bijvoorbeeld de afgifte van bestuurdersattesten kunnen opschorten of kunnen onderwerpen aan bijkomende voorwaarden, gericht op het voorkomen van iedere vorm van misbruik.

Hetzelfde artikellid geeft de bevoegde instanties van de lidstaten de bevoegdheid om bij wijze van passende sanctie bestuurdersattesten in te trekken of de gewaarmerkte kopieën van de communautaire vergunning tijdelijk of gedeeltelijk in te trekken.

Onderdelen E tot en met G (artikelen 35 tot en met 37)

Het toestemmingsbewijs, genoemd in de artikelen 35 tot en met 37, is vervallen bij de inwerkingtreding van de wet van 17 maart 1994, Stb. 254. Bij besluit van 10 oktober 1994, Stb. 791, is het Besluit goederenvervoer over de weg aan genoemde wet aangepast. Bij die gelegenheid is echter verzuimd om de artikelen 35 tot en met 37 aan te passen.

Onderdeel H (artikel 63)

Dit artikel is opnieuw geredigeerd. Daarbij is bij de opsomming van de aanvullende documenten de volgorde aangehouden waarin ze worden behandeld. Het oude onderdeel c, de combinatie van de C.E.M.T.-vergunning en de ritmachtiging, is geschrapt, omdat deze combinatie niets toevoegt aan de beide soorten aanvullende documenten afzonderlijk.

Onderdeel I (artikel 64)

Op grond van verordening 881/92 is het bestuurdersattest uitsluitend verplicht voor de houder van een communautaire vergunning ten behoeve van een bij hem in dienstbetrekking zijnde bestuurder die onderdaan is van een land dat geen deel uitmaakt van de Europese Unie en geen partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte. Voor onderdanen van Zwitserland is het bestuurdersattest niet verplicht op grond van een besluit van het «Comittee managing the agreement between the European Economic Community and the Swiss Confederation on the carriage of goods by road and rail».

Om te bereiken dat de aanwijzing van het bestuurdersattest als aanvullend document als bedoeld in artikel 26, eerste lid, van de Wet goederenvervoer over de weg, slechts gevolgen heeft voor degene voor wie de verplichting van de verordening geldt, is in artikel 64 in een nieuw eerste lid een vrijstelling opgenomen voor de overige gevallen.

Onderdeel J (artikelen 65 tot en met 67)

Artikel 3, derde lid, van verordening 881/92 bepaalt dat het bestuurdersattest door een lidstaat wordt afgegeven aan elke vervoerder die in het bezit is van een communautaire vergunning. In de Wet goederenvervoer over de weg wordt, als het om de vervoerder gaat, telkens gesproken van vergunninghouder.

De vergunninghouder moet, aldus genoemd artikellid, in de desbetreffende lidstaat op wettige wijze bestuurders die onderdaan zijn van een derde land tewerkstellen dan wel op wettige wijze bestuurders inzetten die onderdaan zijn van een derde land en die te zijner beschikking zijn gesteld met inachtneming van de arbeidsvoorwaarden en voorwaarden inzake beroepsopleiding voor bestuurders die in deze lidstaat zijn vastgesteld bij wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen en eventueel bij collectieve overeenkomsten, volgens de voorschriften die van toepassing zijn in de desbetreffende lidstaat.

Artikel 4, tweede lid, van de verordening maakt het afgegeven bestuurdersattest tot een bevestiging dat aan dit alles wordt voldaan.

In Nederland wordt de tewerkstelling van onderdanen van niet-lidstaten en niet-EER-landen beheerst door de Wet arbeid vreemdelingen. De vakbekwaamheid van bestuurders is geregeld in de Regeling getuigschrift vakbekwaamheid, die gebaseerd is op het Arbeidstijdenbesluit vervoer.

In de Regeling bestuurdersattest is bij deze wet en deze regeling aangesloten.

De NIWO toetst een aanvraag om een bestuurdersattest zowel op legale tewerkstelling als op het bezit van vakbekwaamheid. Dit kan onder meer tot gevolg hebben dat in sommige gevallen een bestuurdersattest voor een kortere tijd wordt afgegeven dan voor de maximumperiode van vijf jaar. Een tewerkstellingsvergunning kan voor een bepaalde tijd zijn afgegeven, en een vrijstelling van de chauffeursvakbekwaamheid kan tijdelijk zijn, bijvoorbeeld in geval van chauffeurs in opleiding.

Artikel 2 van de Wet arbeid vreemdelingen stelt als hoofdregel dat het een werkgever verboden is om vreemdelingen zonder tewerkstellingsvergunning in Nederland arbeid te laten verrichten.

Voor chauffeurs voor wie een tewerkstellingsvergunning is vereist, wordt voldaan aan de bepaling in de verordening dat conform de CAO dient te worden betaald, omdat door de Centrale organisatie voor werk en inkomen (CWI), die deze vergunningen afgeeft, hierop wordt getoetst. Aanvragen voor tewerkstellingsvergunningen voor kortere perioden dan een maand of voor deeltijdarbeid komen slechts voor inwilliging in aanmerking indien de totale beloning ten minste het minimum-maandloon bedraagt. Niet-naleving wordt gesanctioneerd in die zin dat, indien een vergunninghouder ten onrechte een tewerkstellingsvergunning heeft, deze op grond van artikel 12, eerste lid, van de Wet arbeid vreemdelingen kan worden ingetrokken. Daarmee dient ook het bestuurdersattest te worden ingetrokken omdat niet langer wordt voldaan aan een van de voorwaarden.

De considerans van eerder genoemde verordening 484/2002, met name de overwegingen 5 tot en met 7, stelt dat de totstandkoming van de verordening noodzakelijk was om aan bepaalde oneigenlijke praktijken een einde te maken. In de Nederlandse situatie was het bijvoorbeeld mogelijk om bestuurders zonder tewerkstellingsvergunning in dienst te hebben door hen geen voertuig op Nederlands grondgebied te laten besturen. Ter verkrijging van de verplichte tewerkstellingsvergunning als voorwaarde voor het verkrijgen van een bestuurdersattest vindt de normale toetsingsprocedure plaats door het CWI. Daarbij wordt onder meer op grond van artikel 8, eerste lid, onder a, van de Wet arbeid vreemdelingen getoetst aan de beschikbaarheid van prioriteitgenietend aanbod op de arbeidsmarkt.

Op de hoofdregel van de verplichte tewerkstellingsvergunning bestaan op grond van de artikelen 3 en 4 van de Wet arbeid vreemdelingen een aantal uitzonderingen, die zijn vastgelegd in een algemene maatregel van bestuur, een ministeriële regeling en in beleidsregels. De NIWO kan het bestaan van een dergelijke uitzondering echter eenvoudig toetsen, omdat de verblijfsvergunning in die gevallen de vermelding «arbeid toegestaan» bevat.

Artikel 66 strekt tot uitvoering van artikel 6, vijfde lid, eerste volzin, van verordening 881/92: «Het bestuurdersattest wordt afgegeven voor een periode die wordt bepaald door de lidstaat die het afgeeft en die maximaal vijf jaar bedraagt».

In artikel 66, tweede lid, wordt met de zinsnede «onverminderd het eerste lid» bedoeld dat een verlenging van het attest nimmer tot gevolg mag hebben dat een bestuurdersattest langer dan vijf jaar geldt. Na vijf jaar zal dus opnieuw een bestuurdersattest moeten worden afgegeven, waarbij de daarvoor benodigde toetsing plaatsvindt. Opgemerkt dient hierbij te worden, dat als de communautaire vergunning op een eerder tijdstip vervalt dan het bestuurdersattest, en de communautaire vergunning wordt verlengd, bovengenoemde toetsing niet plaatsvindt. Wordt de communautaire vergunning op bedoeld tijdstip niet verlengd, dan wordt het bestuurdersattest ingetrokken.

Op grond van artikel 7, tweede lid, van de verordening dient jaarlijks door controle van tenminste 20 procent van de afgegeven bestuurdersattesten te worden nagegaan of nog wordt voldaan aan de voorwaarden voor afgifte. Deze controle geschiedt door de NIWO op dezelfde wijze waarop aanvragen voor een bestuurdersattest worden getoetst alvorens tot afgifte over te gaan, met andere woorden er dient een geldige tewerkstellingsvergunning dan wel verblijfsvergunning met vermelding «arbeid toegestaan» te zijn, alsmede een geldig getuigschrift van vakbekwaamheid.

Artikel 67 strekt ertoe, tezamen met de wijziging van artikel 108 (zie artikel I, onderdeel O), om overtreding van de uit hoofde van verordening 881/92 geldende verplichtingen inzake het bestuurdersattest, strafrechtelijk te kunnen handhaven. Voor de werkgever betekent dit dat hij het origineel van het bestuurdersattest ter beschikking stelt aan de werknemer voor wie het is afgegeven en een gewaarmerkte kopie te zijner kantore bewaart. Voor de bestuurder geldt de verplichting om het bestuurdersattest te tonen aan de controlerend ambtenaar.

Het tweede lid strekt specifiek tot nadere uitvoering van artikel 6, vijfde lid, laatste volzin, van de verordening.

Onderdeel K (artikelen 75, 80, 82, 86, 88 en 96)

De overbodige toevoeging dat de communautaire vergunning geldig moet zijn, is geschrapt.

Onderdeel L (artikel 82)

De verwijzing naar artikel 63 is aangepast aan de wijziging van dat artikel.

Onderdeel M (artikel 95, derde lid)

Dit lid verwees naar een niet meer bestaande verordening.

Onderdeel N (artikelen 101 en 101a)

Volgens artikel 25 van de Wet goederenvervoer over de weg moet de niet in Nederland gevestigde ondernemer voor vervoer op Nederlands grondgebied beschikken over een machtiging. Van deze machtiging zijn onder meer vrijgesteld de houder van een communautaire vergunning en de houder van een C.E.M.T.-vergunning.

Een belangrijk deel van het grensoverschrijdend vervoer, derde-landenvervoer of cabotage wordt verricht met een communautaire vergunning, waaraan gekoppeld het bestuurdersattest indien vereist, of met een C.E.M.T-vergunning.

Tot nu toe werd alleen het niet in de vrachtauto aanwezig hebben van een machtiging gesanctioneerd. In geval van het niet bij zich hebben van een document op grond waarvan de machtiging niet vereist was, werd uitgegaan van de fictie dat de ondernemer geen houder van een dergelijk document was en daarmee ten onrechte niet in het bezit van een machtiging. Deze constructie is met de invoering van het bestuurdersattest onhoudbaar geworden. Immers, de niet in Nederland gevestigde ondernemer die vervoer op Nederlands grondgebied verricht en gebruikmaakt van een niet in een lidstaat woonachtige bestuurder zou, indien hij geen bestuurdersattest maar wel een communautaire vergunning heeft, toch vrijgesteld zijn van de machtiging. De onderhavige artikelen beogen deze situatie te ondervangen.

Of voldaan wordt aan de voorschriften, verbonden aan de C.E.M.T.-vergunning (artikel 101, onderdeel b), kan bij controle eenvoudig worden vastgesteld, omdat deze in de Engelse en Franse taal op de vergunning staan vermeld. In de NIWO-gids, welke geldt als bijlage bij de ministeriële regeling waarin de vrijstellingen van aanvullende documenten is geregeld (Regeling vrijstelling documenten en machtigingen wegvervoer), worden deze voorschriften ook in de Nederlandse taal gepubliceerd.

Onderdeel O (artikel 108)

Dit onderdeel duidt aan als een strafbaar feit de overtreding van artikel 67, dat voorschriften bevat inzake het bestuurdersattest. De gevolgen van deze aanduiding zijn geregeld in de Wet op de economische delicten (zie met name de artikelen 1, onder 4°, 2, vierde lid, en 6, eerste lid, onder 4°).

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

K. M. H. Peijs


XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

XNoot
1

Verordening (EG) nr. 484/2002 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 1 maart 2002 (PbEG L 76) tot wijziging, met het oog op de invoering van een bestuurdersattest, van verordeningen (EEG) nrs. 881/92 en 3118/93.

XNoot
2

Verordening (EEG) nr. 3916/90 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 21 december 1990 betreffende in crisissituaties te nemen maatregelen op de markt voor het goederenvervoer over de weg (PbEG L 375).

XNoot
3

Verordening (EEG) nr. 881/92 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 26 maart 1992 betreffende de toegang tot de markt van het goederenvervoer over de weg in de Gemeenschap van of naar het grondgebied van een Lid-Staat of over het grondgebied van een of meer Lid-Staten (PbEG L 95), zoals deze is gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 484/2002 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese gemeenschappen van 1 maart 2002 (PbEG L 76).

Naar boven