Besluit van 11 mei 2005 tot inwerkingtreding van artikel I van de Wet van 28 april 2005 tot wijziging van de Invorderingswet 1990 en van de Wet inkomstenbelasting 2001

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Financiën van 3 mei 2005, nummer WDB2005-256M, Directoraat-Generaal voor Fiscale Zaken, Directie Wetgeving Directe Belastingen;

Gelet op artikel III van de Wet van 28 april 2005 tot wijziging van de Invorderingswet 1990 en van de Wet inkomstenbelasting 2001;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig Artikel

Artikel I van de Wet van 28 april 2005 tot wijziging van de Invorderingswet 1990 en van de Wet inkomstenbelasting 2001 treedt in werking met ingang van 1 juni 2005.

Onze Minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 11 mei 2005

Beatrix

De Staatssecretaris van Financiën,

J. G. Wijn

Uitgegeven de vierentwintigste mei 2005

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

NOTA VAN TOELICHTING

Het onderhavige besluit strekt tot inwerkingtreding met ingang van 1 juni 2005 van artikel I van de Wet van 28 april 2005 tot wijziging van de Invorderingswet 1990 en van de Wet inkomstenbelasting 2001. Het betreffende onderdeel voegt een nieuw artikel 7a in in de Invorderingswet 1990. Door inwerkingtreding van dit artikel per 1 juni 2005, betaalt de ontvanger vanaf deze datum een terug te geven bedrag aan belastingen of heffingen uitsluitend giraal uit, ook in geval het belastbaar feit zich heeft voorgedaan vóór die datum.

De Staatssecretaris van Financiën,

J. G. Wijn

Naar boven