Besluit van 12 mei 2005, houdende vaststelling van het tijdstip van
inwerkingtreding van de wet van 28 april 2005 tot wijziging van
de Wet milieubeheer en de Wet op de economische delicten ten behoeve
van de invoering van een systeem van handel in emissierechten met het
oog op het beperken van de emissies van stikstofoxiden (handel in
NOx-emissierechten) (Stb. 233)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der
Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris
van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 10 mei
2005, nr. MJZ2005050517, Directie Juridische Zaken, Afdeling
Wetgeving;
Gelet op
artikel VI, eerste lid, van de wet van
28 april 2005 tot wijziging van de Wet milieubeheer en de Wet op
de economische delicten ten behoeve van de invoering van een systeem
van handel in emissierechten met het oog op het beperken van de
emissies van stikstofoxiden (handel in NOx-emissierechten)
(Stb. 233);
Hebben goedgevonden en
verstaan:
Enig Artikel
1. De wet van 28 april 2005 tot wijziging
van de Wet milieubeheer en de Wet op de economische delicten ten
behoeve van de invoering van een systeem van handel in emissierechten
met het oog op het beperken van de emissies van stikstofoxiden (handel
in NOx-emissierechten) (Stb. 233) treedt, met uitzondering
van artikel I, onderdeel I, voorzover het betreft artikel 16.48 van de
Wet milieubeheer, in werking met ingang van 1 juni
2005.
2. Artikel I, onderdeel I, van
de in het eerste lid bedoelde wet, voorzover het betreft artikel 16.48
van de Wet milieubeheer, treedt in werking met ingang van
1 januari
2009.
Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en
Milieubeheer is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de
daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden
geplaatst.
’s-Gravenhage, 12
mei
2005
Beatrix
De
Staatssecretaris van
Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en
Milieubeheer,
P. L. B.
A. van Geel
Uitgegeven de vierentwintigste mei 2005
De Minister van
Justitie,
J.
P.
H. Donner
NOTA VAN TOELICHTING
Het onderhavige besluit regelt de inwerkingtreding
van de wet van 28 april 2005 tot wijziging van de Wet
milieubeheer en de Wet op de economische delicten ten behoeve van de
invoering van een systeem van handel in emissierechten met het oog op
het beperken van de emissies van stikstofoxiden (handel in
NOx-emissierechten) (Stb. 233). Het hiermee verband houdende
besluit van 13 april 2005 tot wijziging van het Besluit handel
in emissierechten (invoering van een systeem van handel in
emissierechten met het oog op het beperken van de emissies van
stikstofoxiden in de lucht bij grote industriële inrichtingen)
(Stb. 196) treedt gelijktijdig met de wet in werking. Dat is geregeld
in artikel III van dat wijzigingsbesluit.
Het
tijdstip van inwerkingtreding is bepaald op 1 juni 2005. Dit
houdt in dat op die datum het nationale systeem van handel in
NOx-emissierechten, zoals geregeld in titel 16.3
van de Wet milieubeheer, van start gaat. Het is vanaf dat moment
verboden om zonder emissievergunning een inrichting in werking te
hebben die een emissie van stikstofoxiden in de lucht veroorzaakt en
die onder de reikwijdte van het systeem valt. Tevens geldt dan de
verplichting om voldoende NOx-emissierechten in te leveren
ter dekking van de feitelijke emissies.
Een
snelle inwerkingtreding van de wet is mogelijk omdat zowel de betrokken
overheid, de Nederlandse emissieautoriteit, als de betrokken bedrijven
al geruime tijd met de voorbereiding van het nieuwe wettelijke
handelssysteem bezig zijn en met name de voorbereiding van de verlening
van emissievergunningen reeds ter hand is genomen. De meerderheid van
de betrokken inrichtingen valt overigens ook onder het Europese systeem
van handel in broeikasgasemissierechten, dat op 1 januari 2005
van start is gegaan op grond van de Implementatiewet EG-richtlijn
handel in broeikasgasemissierechten (Stb. 2004,
511).
Artikel 16.48 van de Wet milieubeheer
regelt dat titel 16.3 van de Wet milieubeheer, waarin het systeem van
handel in NOx-emissierechten is geregeld, ook van toepassing
is op installaties die binnen de Nederlandse exclusieve economische
zone zijn gevestigd. Artikel 16.48 van de Wet milieubeheer treedt in
werking met ingang van 1 januari 2009. Voor een latere
ingangsdatum is gekozen vanwege het feit dat pas in een laat stadium is
onderkend dat het wenselijk is om installaties die in die zone zijn
gevestigd, onder de werkingssfeer van titel 16.3 van de Wet
milieubeheer te laten vallen. Tot 1 januari 2009 zullen voor
deze installaties de vigerende wet- en regelgeving en
uitvoeringsafspraken voor deze installaties van kracht zijn. Met de
brancheorganisatie Nederlandse Olie en Gas Exploratie en Productie
Associatie (NOGEPA) is overeengekomen dat de betrokken bedrijven een
schema van te nemen reductiemaatregelen voor NOx-emissies
tot 2009 zullen opstellen.
Met het oog op de
effectiviteit van het beleid is ervoor gekozen dat
offshore-installaties voor olie- en gaswinning die op 1 januari
2011 niet meer in werking zijn, zullen worden uitgezonderd van titel
16.3 van de Wet milieubeheer. Voor deze installaties blijft
– tot het tijdstip dat ze sluiten – het
huidige wettelijke kader van toepassing. Bedoelde uitzondering zal bij
een nadere gelegenheid in het Besluit handel in emissierechten worden
neergelegd.
De
Staatssecretaris van
Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en
Milieubeheer,
P. L. B.
A. van
Geel