Besluit van 12 april 2005 tot wijziging van het Arbeidsgehandicaptebesluit in verband met de aansluiting van de no risk polis WAO bij de no risk polis Ziektewet en de onbeperkte duur van de no risk polis voor Wajonggerechtigden

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 2 maart 2005, Directie Sociale verzekeringen, nr. SV/R&S/05/14691;

Gelet op artikel 87 van de Ziektewet en de artikelen 75g en 76f, achtste lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering;

De Raad van State gehoord (advies van 10 maart 2005, nr. W12.05.0063/IV);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 7 april 2005, Directie Sociale Verzekeringen, nr. SV/R&S/05/21171;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel I

Artikel 8 van het Arbeidsgehandicaptebesluit wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «29b ZW» telkens vervangen door: 29b van de ZW.

2. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. In afwijking van artikel 29b van de ZW heeft de werknemer die voorafgaand aan de dienstbetrekking recht heeft of recht heeft gehad op een arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten, recht op ziekengeld over perioden van ongeschiktheid tot werken wegens ziekte die zijn aangevangen na aanvang van de dienstbetrekking.

3. Na het tweede lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 3. Het recht op ziekengeld, bedoeld in het eerste lid, van de werknemer die geen recht heeft maar recht heeft gehad op een arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten, wordt vastgesteld nadat die werknemer of zijn werkgever een aanvraag daartoe heeft ingediend.

Artikel II

Dit besluit treedt in werking op 1 mei 2005.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

’s-Gravenhage, 12 april 2005

Beatrix

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A. J. de Geus

Uitgegeven de achtentwintigste april 2005

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

Werkgevers geven aan belemmeringen te ervaren bij het in dienst nemen van arbeidsgehandicapten. Eén van deze belemmeringen is een vermeend hoger ziekteverzuim en een vermeende grotere kans op hernieuwde arbeidsongeschiktheid. Onderzoek van bijvoorbeeld de Commissie Het Werkend Perspectief (Eindrapport Onbekend maakt onbemind: attitude onderzoek naar de positie van arbeidsgehandicapten op de arbeidsmarkt (Kamerstuknummer SZW0400049)) laat zien dat werkgevers het beeld hebben dat sprake is van hoger ziekteverzuim en een grotere kans op arbeidsongeschiktheid. Daarbij speelt de vraag of dit ook daadwerkelijk het geval is een minder grote rol. Om te voorkomen dat arbeidsgehandicapten bij reïntegratie hinder ondervinden van deze beeldvorming onder werkgevers, is de no risk polis ingevoerd. De no risk polis is een instrument ter compensatie van de kosten voor werkgevers bij uitval van mensen die arbeidsgehandicapt zijn. Op grond van artikel 29b van de ZW heeft een werknemer die onmiddellijk voorafgaand aan zijn dienstbetrekking arbeidsgehandicapte is, recht op ziekengeld in geval van ziekte binnen vijf jaar na aanvang van de dienstbetrekking. De werkgever van deze werknemer krijgt op deze wijze een tegemoetkoming voor de loondoorbetalingsverplichting in geval van ziekte. De werkgever loopt zo veel minder risico op kosten als gevolg van hernieuwd ziekteverzuim van de werknemer (no risk polis ZW). Tevens hoeft de werkgever van een werknemer die voorafgaand aan de dienstbetrekking arbeidsgehandicapte was op grond van artikel 75a, derde lid, WAO en artikel 76f, zesde lid, WAO geen pembalasten te betalen voor deze werknemer in geval van (hernieuwde) arbeidsongeschiktheid (no risk polis WAO). De duur van beide no risk polissen bedraagt 5 jaar, waarbij op grond van artikel 8 van het Arbeidsgehandicaptebesluit in individuele gevallen verlenging mogelijk is indien sprake is van een ernstig verhoogd risico op structureel functionele beperkingen.

Voor personen die voor het ontstaan van de handicap reeds een arbeidsverleden hebben opgebouwd, vormt deze duur van de no risk polis een goede basis voor een stabiele arbeidsrelatie. Wajonggerechtigden en hun potentiële werkgevers bevinden zich, juist door de afwezigheid van een arbeidsverleden, in een andere situatie. Voor aanvang van het dienstverband is het daarom moeilijker in te schatten hoe de persoon zich in de werksituatie zal ontwikkelen. Daarbij is de werkhervatting onder deze groep werknemers nog beperkt. Om de mogelijkheden voor reïntegratie van Wajonggerechtigden te verbeteren wordt daarom voor deze groep de no risk polis uitgebreid. De uitbreiding betreft de duur van de no risk polis voor Wajonggerechtigden. Op dit moment bedraagt deze 5 jaar, met een individuele mogelijkheid tot verlenging. Gezien de doorgaans omvangrijkere problematiek bij Wajonggerechtigden is vaker sprake van een verhoogd risico op structureel functionele beperkingen. Met inwerkingtreding van dit besluit zal de no risk polis ZW, dan wel de no risk polis WAO daarom gelden gedurende het gehele arbeidzame leven van de Wajonggerechtigde.

Met deze wijziging van het Arbeidsgehandicaptebesluit krijgen alle Wajonggerechtigden (werknemers die bij aanvang van de dienstbetrekking Wajonggerechtigde zijn), vanaf de dag van inwerkingtreding van dit Arbeidsgehandicaptebesluit, aanspraak op de permanente no risk polis.

Ook wanneer Wajonggerechtigden na verloop van tijd volledig arbeidsgeschikt bevonden worden, houden zij aanspraak op de no risk polis. Tenslotte hebben ook ex-Wajonggerechtigden (bij aanvang van een dienstverband) aanspraak op de permanente no risk polis. Het betreft werknemers die eerder Wajonggerechtigd zijn geweest (de WAJONG bestaat sinds 1998), maar op het moment van indiensttreding geen Wajong-uitkering meer hebben. De ex-Wajonggerechtigde ondervindt zo geen problemen bij het wisselen van werkgever doordat zijn aanspraak op de no risk polis zou vervallen.

Zoals aangekondigd in de kabinetsreactie op het advies van de Commissie Het Werkend Perspectief over Wajonggerechtigden (Kamerstukken II 2003/04, 29 461, nrs. 6 en 9), wordt de dekking van de uitgaven voor deze uitbreiding (€ 4 mln. in 2005, € 6 mln. in 2006 en € 7 mln. in 2007) gevonden binnen de € 11,5 mln. die beschikbaar is krachtens het amendement Verburg c.s. (Kamerstukken II 2002/03, 28 600 XV, nr 39 herdruk). Op grond van dit amendement wordt het UWV jaarlijks een bedrag van € 11,5 mln. ter beschikking gesteld voor het wegnemen van knelpunten die Wajonggerechtigden ervaren bij het betreden van de arbeidsmarkt. Uitbreiding van de duur van de no risk polis is één van de maatregelen die uit dit bedrag gefinancierd worden.

De aanspraak op de permanente no risk polis ontstaat vanaf de dag van inwerkingtreding van deze wijziging van het Arbeidsgehandicaptebesluit. (Ex-)Wajonggerechtigden die geen aanspraak meer hebben op de no risk polis wegens het aflopen van de 5-jaarstermijn, krijgen vanaf die datum een hernieuwde aanspraak. De permanente no risk polis wordt niet met terugwerkende kracht ingevoerd. Dit betekent dat de aanspraak geen betrekking heeft op oude ziektegevallen voor inwerkingtreding van dit besluit. De totale uitgave voor 2005 wordt in het geval van invoering met terugwerkende kracht, tot en met 1 juli 2003, geraamd op € 15 mln. in 2005 (€ 4 mln. voor wijziging van het Arbeidsgehandicaptebesluit vanaf 1 mei 2005 en € 11 mln. voor claims «terugwerkende kracht»). Voor een dergelijke aanpassing zijn onvoldoende financiële middelen beschikbaar. Een tweede bezwaar hiertegen is dat het uitvoeringstechnisch lastig is. Dit zou ertoe leiden dat UWV met terugwerkende kracht ziekmeldingen uit het verleden zal ontvangen en ziekengeld moet betalen.

De no risk polis wordt in beginsel ambtshalve door het UWV verstrekt. Omdat het UWV niet beschikt over gegevens met betrekking tot ex-Wajong-gerechtigden, kan de toekenning van ziekengeld aan deze personen niet ambtshalve plaatsvinden. Daarom dienen deze personen of hun werkgevers zelf een aanvraag daartoe in te dienen.

De extra administratieve lasten voor werkgevers van deze wijziging worden geraamd op circa € 0,2 mln. per jaar in de structurele situatie. Hierbij is uitgegaan van de gemiddelde kosten (circa € 12,– ) van een ziekmelding in het kader van artikel 29b, derde lid, van de ZW en een kleine 10.000 extra Wajonggerechtigden die aanspraak kunnen maken op de no risk polis. Het landelijk gemiddelde van het aantal ziekmeldingen per persoon per jaar is ongeveer 1,3. Ervan uitgaande dat het gemiddeld aantal ziekmeldingen per jaar bij Wajonggerechtigden tenminste op het niveau van het landelijk gemiddelde ligt, worden de extra lasten per jaar tussen de € 0,15 mln. en € 0,2 mln. geraamd.

Artikelsgewijs

Eerste lid

In het eerste lid wordt met een technische correctie de schrijfwijze van het eerste lid van artikel 8 in overeenstemming gebracht met het tweede lid.

Tweede lid

Met de Wet van 23 december 2004 houdende wijziging van enkele socialeverzekeringswetten en enige andere wetten in verband met het aanbrengen van enige vereenvoudigingen (Stb. 728) (hierna: Vereenvoudigingswet) zijn artikel 75a, derde lid, en artikel 76f, zesde lid, WAO gewijzigd. De no risk polis WAO is gekoppeld aan de no risk polis ZW. Dit heeft als gevolg dat de werkgever geen pembalasten betaalt voor de werknemer die eerder recht had op ziekengeld op grond van artikel 29b ZW.

Artikel 8 van het Arbeidsgehandicaptebesluit bepaalt dat de termijn van vijf jaar, bedoeld in artikel 29b ZW verlengd kan worden. Als dat gebeurt wordt door de eerdergenoemde koppeling automatisch de termijn verlengd voor de no risk polis WAO. Dit hoeft dan niet meer afzonderlijk vastgesteld te worden. De bepaling in artikel 8, tweede lid, is inhoudelijk niet meer noodzakelijk. Het besluit is om die reden mede gebaseerd op de artikelen 75g en 76f, achtste lid, WAO.

Nu artikel 8, tweede lid, zoals het luidde voor inwerkingtreding van dit besluit, kon vervallen, kon het worden vervangen door de bepaling over de duur van de no risk polis ZW voor Wajonggerechtigden. Overigens betekent deze bepaling ook een uitbreiding van de no risk polis WAO, die wel een uitzondering kende voor Wajonggerechtigden maar dan alleen indien de arbeidsongeschiktheidsuitkering wordt toegekend in aansluiting op een Wajong-uitkering. Dat is aan de orde in het geval de werknemer met behoud van zijn Wajong-uitkering arbeid is gaan verrichten en daaruit weer arbeidsongeschikt is geworden in zodanige wijze, dat hij voor een WAO-uitkering in aanmerking komt. Ook om die reden bevat dit besluit een nadere regeling voor deze no-risk op grond van de WAO en wordt het besluit gebaseerd op deze artikelen.

Met het nieuwe tweede lid van artikel 8 Arbeidsgehandicaptebesluit, is vastgesteld dat de duur van de no risk polis ZW voor Wajonggerechtigden wordt uitgebreid tot het gehele arbeidsleven, zoals hiervoor is aangegeven. Daarmee wordt aan dit artikel 8 nog een nadere grond voor verlenging van de termijn van artikel 29b van de ZW opgenomen, in de zin dat van de termijn van vijf jaar uit artikel 29b wordt afgeweken. Voorts is er ook nog sprake van afwijking van artikel 29b van de ZW, omdat de werknemer niet onmiddellijk voorafgaand aan zijn dienstbetrekking Wajonggerechtigde hoeft te zijn. Ook de werknemer die ooit eerder een arbeidsongeschiktheidsuitkering heeft gehad op grond van de WAJONG heeft recht op de no risk polis voor onbeperkte duur.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A. J. de Geus


XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.

Naar boven