Wet van 7 april 2005, houdende wijziging van de Kwaliteitswet zorginstellingen en de Wet klachtrecht cliënten zorgsector

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is het bij de Eerste Kamer der Staten-Generaal aanhangige voorstel van wet tot wijziging van de Kwaliteitswet zorginstellingen en de Wet klachtrecht cliënten zorgsector te wijzigen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

Indien het bij koninklijke boodschap van 23 juli 2002 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Kwaliteitswet zorginstellingen en de Wet klachtrecht cliënten zorgsector, 28 489, tot wet wordt verheven, wordt artikel II van die wet als volgt gewijzigd:

A

Na onderdeel A wordt een onderdeel AA ingevoegd, dat luidt als volgt:

AA

Na artikel 2 wordt een artikel 2a ingevoegd, dat luidt als volgt:

Artikel 2a

Indien een klacht zich richt op een ernstige situatie met een structureel karakter, stelt de klachtencommissie de zorgaanbieder daarvan in kennis. Indien de klachtencommissie niet is gebleken dat de zorgaanbieder ter zake maatregelen heeft getroffen, meldt de klachtencommissie deze klacht aan de ingevolge artikel 3a met het toezicht op de naleving van deze wet belaste ambtenaar. Onder een klacht over een ernstige situatie wordt verstaan een klacht over een situatie waarbij sprake is van onverantwoorde zorg.

B

Onderdeel CC vervalt.

ARTIKEL II

Indien het bij koninklijke boodschap van 23 juli 2002 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Kwaliteitswet zorginstellingen en de Wet klachtrecht cliënten zorgsector, 28 489, nadat het tot wet is verheven, in werking treedt, treedt deze wet op hetzelfde tijdstip in werking.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te

’s-Gravenhage, 7 april 2005

Beatrix

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

J. F. Hoogervorst

Uitgegeven de derde mei 2005

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner


XHistnoot

Kamerstuk 29 931

Naar boven