Wet van 7 april 2005 tot wijziging van de Wet educatie en beroepsonderwijs inzake experimenten op het gebied van kwalificaties en opleidingen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is ervaring op te doen met nieuwe kwalificaties en de daarop gerichte opleidingen;

dat daartoe de Wet educatie en beroepsonderwijs dient te worden gewijzigd;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I. WIJZIGING VAN DE WET EDUCATIE EN BEROEPSONDERWIJS

De Wet educatie en beroepsonderwijs wordt gewijzigd als volgt:

A

Aan artikel 1.4.1 wordt na het vijfde lid een lid toegevoegd, luidend:

  • 5a. Het eerste lid is niet van toepassing op opleidingen, bedoeld in artikel 12.1a.2, eerste lid.

B

Artikel 2.1.1 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het derde lid wordt «artikel 7.2.4, eerste lid» vervangen door: artikel 7.2.4, tweede lid.

2. Na het derde lid wordt een lid toegevoegd, luidend:

  • 3a. Het eerste tot en met derde lid zijn niet van toepassing op opleidingen, bedoeld in artikel 12.1a.1, eerste lid.

C

Aan artikel 6.4.2 wordt een lid toegevoegd, luidend:

  • 6a. Het eerste tot en met zesde lid zijn niet van toepassing op de aanmelding van de opleidingen, bedoeld in artikel 12.1a.1, eerste lid.

D

In artikel 7.2.4 wordt na het derde lid een lid ingevoegd, luidend:

  • 3a. Met het oog op de ontwikkeling van nieuwe kwalificaties kunnen met afwijking van de termijnen, bedoeld in het tweede en derde lid, eindtermen tot stand worden gebracht.

E

In artikel 7.4.8 wordt na het eerste lid een lid ingevoegd, luidend:

  • 1a. De termijn, bedoeld in de aanhef van het eerste lid, is niet van toepassing op de opleidingen, bedoeld in de artikelen 12.1a.1, eerste lid, en 12.1a.2, eerste lid.

F

Aan artikel 7.4.9 wordt een tweede volzin toegevoegd, luidend: De termijn, bedoeld in de vorige volzin, is niet van toepassing op de opleidingen, bedoeld in de artikelen 12.1a.1, eerste lid, en 12.1a.2, eerste lid.

G

In artikel 8.1.3 wordt na het derde lid een lid ingevoegd, luidend:

  • 3a. De overeenkomst met betrekking tot een opleiding als bedoeld in artikel 12.1a.1, eerste lid, of artikel 12.1a.2, eerste lid, bevat tevens de regeling, bedoeld in de laatste volzin van die artikelleden.

H

In hoofdstuk 12 wordt een nieuwe titel 1a ingevoegd, luidend:

TITEL 1A. BEPALINGEN MET BETREKKING TOT EXPERIMENTELE OPLEIDINGEN

Artikel 12.1a.1. Bekostiging van experimentele opleidingen
  • 1. Met het oog op de ontwikkeling van nieuwe kwalificaties en de daarop gerichte opleidingen kan Onze Minister op aanvraag van het bevoegd gezag van een instelling als bedoeld in artikel 1.1.1, onderdeel b, een instituut als bedoeld in artikel 12.3.8 of een hogeschool als bedoeld in artikel 12.3.9 besluiten dat een beroepsopleiding waarvoor de eindtermen worden voorbereid of met toepassing van artikel 7.2.4, lid 3a, of artikel 17 van de Regeling subsidiëring proeftuinen herontwerp beroepsonderwijs studiejaar 2004–2005 zijn vastgesteld, voor bekostiging overeenkomstig hoofdstuk 2, titel 2, paragraaf 1 in aanmerking komt. Onze Minister bepaalt de aanvang en het einde van de bekostiging en de aanvullende voorwaarden voor bekostiging, die in elk geval betrekking hebben op de regeling die de instelling treft om de belangen van de deelnemers te waarborgen.

  • 2. Bij de aanvraag, bedoeld in het eerste lid, vermeldt het bevoegd gezag in elk geval

    1°. de naam en de studielast van de opleiding,

    2°. de leerweg of leerwegen waarin de opleiding wordt verzorgd,

    3°. indien beschikbaar, de code waarmee het geheel van de desbetreffende eindtermen wordt aangeduid en de code waarmee de deelkwalificaties van de opleiding worden aangeduid,

    4°. of het een opleiding betreft die is gericht op een bepaald beroep waarvoor bij of krachtens de wet vereisten zijn vastgesteld en

    5°. een voorstel voor de regeling, bedoeld in het eerste lid, laatste volzin.

  • 3. De aanvraag, bedoeld in het eerste lid, geldt mede als aanmelding voor registratie in het Centraal register. Indien Onze Minister de aanvraag inwilligt en de eindtermen zijn vastgesteld, registreert hij bij de eerstvolgende gelegenheid daartoe de in het tweede lid, onder 1° tot en met 4°, genoemde gegevens in het Centraal register.

  • 4. De bekostiging op grond van het eerste lid eindigt op het door Onze Minister in de bekostigingsbeschikking bepaalde tijdstip of, indien dat eerder is, zodra de desbetreffende opleiding wordt bekostigd op grond van artikel 2.1.1, eerste lid. Bij niet nakoming van de voorwaarden, bedoeld in het eerste lid, kan Onze Minister onverminderd artikel 11.1 bepalen dat de bekostiging met ingang van een eerder tijdstip dan bedoeld in de eerste volzin eindigt.

  • 5. Artikel 1.3.1, vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.

  • 6. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden vastgesteld met betrekking tot de toepassing van het eerste tot en met vijfde lid.

Artikel 12.1a.2. Erkenning van experimentele opleidingen
  • 1. Met het oog op de ontwikkeling van nieuwe kwalificaties en de daarop gerichte opleidingen kan Onze Minister op aanvraag van het bevoegd gezag van een andere instelling dan bedoeld in artikel 1.1.1, onderdeel b, of van een instelling besluiten dat aan de met goed gevolg afgelegde examens of onderdelen van examens van opleidingen waarvoor de eindtermen zijn vastgesteld met toepassing van artikel 7.2.4, lid 3a, of artikel 17 van de Regeling subsidiëring proeftuinen herontwerp beroepsonderwijs studiejaar 2004–2005, een diploma of certificaat als bedoeld in artikel 7.4.6 is verbonden. Voorwaarde voor de toepassing van de eerste volzin is dat de desbetreffende instelling de voorschriften, bedoeld in artikel 1.4.1, eerste lid, in acht neemt. Onze Minister bepaalt de aanvang en het einde van de erkenning en de aanvullende voorwaarden voor erkenning, die in elk geval betrekking hebben op de regeling die de instelling treft om de belangen van de deelnemers te waarborgen.

  • 2. Artikel 1.4.1, tweede tot en met vijfde lid, en artikel 12.1a.1, tweede en derde lid, zijn van overeenkomstige toepassing op de aanvragen, bedoeld in het eerste lid. In aanvulling op de gegevens, bedoeld in artikel 12.1a.1, tweede lid, verschaft het bevoegd gezag van een niet uit ’s Rijks kas bekostigde instelling bij de aanvraag tevens de gegevens waaruit blijkt dat het onderwijs van voldoende kwaliteit is of zal zijn en dat wordt voldaan aan de voorschriften, bedoeld in artikel 1.4.1, eerste lid.

  • 3. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden vastgesteld met betrekking tot de toepassing van het eerste en tweede lid.

  • 4. Voor de toepassing van de Wet studiefinanciering 2000 en de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten wordt een opleiding als bedoeld in het eerste lid gelijkgesteld met een opleiding als bedoeld in artikel 1.4.1.

Artikel 12.1a.3. Voortzetting bekostiging proeftuinen voor cohort 2004–2005

De opleidingen die op basis van de Regeling subsidiëring proeftuinen herontwerp beroepsonderwijs studiejaar 2004–2005 voor bekostiging in aanmerking zijn gebracht, gelden met ingang van het studiejaar 2005–2006 voor de toepassing van deze wet als opleidingen die op basis van artikel 12.1a.1, eerste lid, voor bekostiging in aanmerking zijn gebracht voor zover het deelnemers betreft die in het studiejaar 2004–2005 reeds voor de desbetreffende opleiding waren ingeschreven.

Artikel 12.1a.4. Evaluatiebepaling

Onze Minister zendt voor 1 oktober 2007 aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal een door een onafhankelijke organisatie op te stellen verslag over de doeltreffendheid en de effecten van de opleidingen, bedoeld in de artikelen 12.1a.1 tot en met 12.1a.3.

Artikel 12.1a.5. Vervallen van experimenteerbepalingen

De artikelen 1.4.1, lid 5a, 2.1.1, lid 3a, 6.4.2, lid 6a, 7.2.4, lid 3a, 7.4.8, lid 1a, 7.4.9, tweede volzin, 8.1.3, lid 3a, 12.1a.1 en 12.1a.2 vervallen met ingang van 1 augustus 2010, met dien verstande dat

a. zij van toepassing blijven op opleidingen die voor die datum op basis van artikel 12.1a.1, eerste lid, voor bekostiging in aanmerking zijn gebracht of op basis van artikel 12.1a.2, eerste lid, zijn erkend en

b. deelnemers aan een opleiding die op basis van artikel 12.1a.1, eerste lid, voor bekostiging in aanmerking is gebracht, onverminderd de overige eisen kunnen worden meegeteld voor de berekening van de rijksbijdrage als zij op de desbetreffende teldatum waren ingeschreven voor die opleiding.

ARTIKEL II. INWERKINGTREDING

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst, met dien verstande dat zij voor het eerst van toepassing is op opleidingen in het studiejaar 2005–2006.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te

’s-Gravenhage, 7 april 2005

Beatrix

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

M. Rutte

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

C. P. Veerman

Uitgegeven de zesentwintigste april 2005

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner


XHistnoot

Kamerstuk 29 880

Naar boven