Wij
Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen,
die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te
weten:
Alzo Wij in overweging genomen
hebben, dat wijziging van de Wet medisch-wetenschappelijk onderzoek met
mensen gewenst is teneinde enkele in de praktijk gebleken knelpunten
weg te nemen, die met name betrekking hebben op de aanwijzing van
centraal te beoordelen vormen van onderzoek, het geven van toestemming
voor onderzoek met wilsonbekwamen en de erkenning van de
commissies;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord,
en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en
verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij
deze:
ARTIKEL I
De
Wet medisch-wetenschappelijk onderzoek
met mensen wordt gewijzigd als volgt:
A
Artikel 2, tweede lid, onder b, ten vierde, komt
te luiden:
4°. overige bij
algemene maatregel van bestuur aangewezen vormen van wetenschappelijk
onderzoek waarvan beoordeling door de centrale commissie gewenst is
gelet op de aan het onderzoek verbonden maatschappelijke, ethische of
juridische
aspecten.
B
In artikel 3, onder a, wordt «op het gebied
van de geneeskunst» vervangen door: op het gebied van de
medische wetenschap.
C
Aan onderdeel c van artikel 6, eerste lid, wordt
voor de puntkomma toegevoegd: of, indien deze ontbreekt, de ouders van
de betrokkene of, indien ook dezen ontbreken, de redelijkerwijs
bereikbare meerderjarige kinderen dan wel, indien dezen eveneens
ontbreken, de redelijkerwijs bereikbare meerderjarige broers en zussen
van de betrokkene.
D
In artikel 16, tweede lid, wordt, onder
verlettering van de onderdelen b tot en met f in de onderdelen c tot en
met g, een nieuw onderdeel ingevoegd luidende:
b. waarvan de leden voldoen aan door de
centrale commissie vast te stellen nadere eisen betreffende opleiding
en ervaring;
E
In artikel 18 wordt na «reglement»
ingevoegd: en van haar opheffing.
F
In artikel 25 worden de volgende wijzigingen
aangebracht:
1. In onderdeel a van het
eerste lid wordt «a tot en met e» vervangen door: a tot
en met f.
2. Het tweede lid
komt te luiden:
2. De
centrale commissie kan voorts een erkenning intrekken indien door de
commissie in de laatste twee kalenderjaren een kleiner aantal
onderzoeksprotocollen is beoordeeld dan het aantal, bedoeld in artikel
16, tweede lid, onder
g.
ARTIKEL II
Indien het bij koninklijke boodschap van 27 februari 2003
ingediende voorstel van wet, houdende wijziging van de
Wet medisch-wetenschappelijk
onderzoek met mensen ter implementatie van richtlijn nr.
2001/20/EG inzake de toepassing van de goede klinische
praktijken bij de uitvoering van klinische proeven met geneesmiddelen
voor menselijk gebruik (Wetenschappelijk onderzoek met geneesmiddelen)
niet tot wet is verheven op het moment dat deze wet in werking treedt,
wordt
a. in plaats van de wijziging in onderdeel
D de volgende wijziging aangebracht:
In artikel 16,
tweede lid, wordt, onder verlettering van de onderdelen b tot en met e
in de onderdelen c tot en met f, een nieuw onderdeel ingevoegd
luidende:
b. waarvan de leden voldoen aan door de
centrale commissie vast te stellen nadere eisen betreffende opleiding
en ervaring;
b. in
plaats van de wijziging in onderdeel F de volgende wijziging
aangebracht:
In artikel 25 worden de volgende wijzigingen
aangebracht:
1. In onderdeel a
van het eerste lid wordt «a tot en met d» vervangen door:
a tot en met e.
2. Het tweede
lid komt te luiden:
2. De
centrale commissie kan voorts een erkenning intrekken indien door de
commissie in de laatste twee kalenderjaren een kleiner aantal
onderzoeksprotocollen is beoordeeld dan het aantal, bedoeld in artikel
16, tweede lid, onder
f.
ARTIKEL III
Deze wet treedt in werking
op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de
verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden
vastgesteld.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst
en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
De
Staatssecretaris van
Volksgezondheid, Welzijn en
Sport,
C. I. J.
M. Ross-van
Dorp