Besluit van 9 maart 2005 tot het vaststellen van het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel N, van de wet van 19 december 2002, Stb. 2003, 24, tot wijziging van de Wet luchtvaart (geluidscertificaat en geluidsverklaring)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 2 maart 2005, nr. HDJZ/LUV/2005-278, Hoofddirectie Juridische Zaken;

Gelet op artikel IV van de wet van 19 december 2002, Stb. 2003, 24, tot wijziging van de Wet luchtvaart (geluidscertificaat en geluidsverklaring);

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig Artikel

Artikel I, onderdeel N, van de wet van 19 december 2002, Stb. 2003, 24, tot wijziging van de Wet luchtvaart (geluidscertificaat en geluidsverklaring) treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van dit besluit.

Onze Minister van Verkeer en Waterstaat is belast met de uitvoering van dit besluit dat in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 9 maart 2005

Beatrix

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

K. M. H. Peijs

Uitgegeven de vijfde april 2005

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

NOTA VAN TOELICHTING

Het onderhavige besluit strekt tot inwerkingtreding van artikel I, onderdeel N, van de Wet tot wijziging van de Wet luchtvaart (geluidscertificaat en geluidsverklaring). Het betreffende onderdeel strekt tot correctie van een foutieve verwijzing in onderdeel c van artikel 11.10, eerste lid, van de Wet luchtvaart, houdende een strafbedreiging tegen het handelen in strijd met de luchtwaardigheidsvereisten (artikel 3.25, vijfde lid,) die gesteld zijn aan een historisch luchtvaartuig. Dergelijk handelen wordt aangemerkt als een misdrijf.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

K. M. H. Peijs

Naar boven