Besluit van 14 maart 2005 tot wijziging van artikel 5, eerste lid, van het Besluit van 7 november 1989, houdende het van toepassing verklaren van de Internationale Bepalingen ter voorkoming van aanvaringen op zee, 1972 (Stb. 502) in verband met een wijziging van het Verdrag inzake de Internationale Bepalingen ter voorkoming van aanvaringen op zee (Trb. 2004, 52) en tot wijziging van het Besluit routerings- en meldingssystemen voor schepen in volle zee voor de Nederlandse kust in verband met de instelling van de Nederlandse exclusieve economische zone

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 24 januari 2005, nr. HDJZ/SCH/2005-23, Hoofddirectie Juridische Zaken;

Gelet op resolutie A.910(22) van de Internationale Maritieme Organisatie aangenomen op 29 november 2001, betreffende de wijziging van het Verdrag inzake de Internationale Bepalingen ter voorkoming van aanvaringen op zee (Trb. 2004, 52) en op de artikelen 4, 20 en 21 van de Scheepvaartverkeerswet;

De Raad van State gehoord (advies van 17 februari 2005, nr. W09.05.0022/V);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 8 maart 2005, nr. HDJZ/SCH/2005-642, Hoofddirectie Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

In artikel 5, eerste lid, van het Besluit van 7 november 1989, houdende het van toepassing verklaren van de Internationale Bepalingen ter voorkoming van aanvaringen op zee, 1972 (Stb. 502) wordt «35 onder a tot en met i» vervangen door: 35 onder a tot en met j.

ARTIKEL II

In artikel 2, eerste lid, van het Besluit routerings- en meldingssystemen voor schepen in volle zee voor de Nederlandse kust wordt «in scheepvaartwegen in volle zee voor de Nederlandse kust» vervangen door: voor de Nederlandse kust buiten de Nederlandse territoriale zee.

ARTIKEL III

  • 1. Artikel I van dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

  • 2. Artikel II van dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

’s-Gravenhage, 14 maart 2005

Beatrix

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

K. M. H. Peijs

Uitgegeven de vijfde april 2005

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

Dit besluit bevat wijzigingen van een tweetal besluiten, te weten het Besluit van toepassing verklaring Internationale Bepalingen ter voorkoming van aanvaringen op zee, 1972 (Stb. 502) en het Besluit routerings- en meldingssystemen voor schepen in volle zee voor de Nederlandse kust. In de artikelsgewijze toelichting wordt nader op de wijzigingen ingegaan.

Ter uitvoering van artikel 52 van de Scheepvaartverkeerswet is een voorontwerp van het onderhavige besluit bekendgemaakt in de Staatscourant van 8 december 2004, nr. 237, en overgelegd aan beide Kamers der Staten-Generaal. Er zijn gedurende de termijn die daartoe vanaf de bekendmaking van het ontwerp in de Staatscourant ter beschikking heeft gestaan geen opmerkingen met betrekking tot het ontwerp-besluit ontvangen, noch is door of namens een der Kamers, en ook niet door een vijfde van het grondwettelijk aantal leden van een der Kamers van de Staten-Generaal, de wens te kennen gegeven, dat het in het ontwerp-besluit geregelde onderwerp bij wet zou moeten worden geregeld.

De wijzigingen in het onderhavige besluit bevatten geen informatieverplichtingen, derhalve heeft het besluit geen gevolgen voor de administratieve lasten voor het bedrijfsleven.

Artikelsgewijs

Artikel I

In het onderhavige besluit wordt de verwijzing van artikel 5, eerste lid, van het Besluit van toepassing verklaring Internationale Bepalingen ter voorkoming van aanvaringen op zee, 1972 (Stb. 502) naar «voorschrift 35 onder a tot en met i» gewijzigd in een verwijzing naar «voorschrift 35 onder a tot en met j».

Deze wijziging vloeit voort uit een wijziging van het Verdrag inzake de Internationale Bepalingen ter voorkoming van aanvaringen op zee (Trb. 2004, 52) (verder: het verdrag). Met resolutie A.910 (22) van 29 november 2001 van de Internationale Veiligheidscommissie van de Internationale Maritieme Organisatie is aan voorschrift 35 «Geluidsseinen bij beperkt zicht» van het verdrag een nieuwe paragraaf i ingevoegd en wordt dat voorschrift dienovereenkomstig verletterd.

De nieuwe paragraaf luidt: «i. Een schip van 12 meter of meer doch minder dan 20 meter in lengte is niet verplicht de klokseinen te geven zoals voorgeschreven in de paragrafen g en h van dit Voorschrift. Echter, indien het deze klokseinen niet geeft, dient het een ander doelmatig sein te geven met tussenpozen van niet meer dan twee minuten.»

Artikel 5, eerste lid, van het Besluit van toepassing verklaring Internationale Bepalingen ter voorkoming van aanvaringen op zee, 1972 (Stb. 502) bevat een opsomming van voorschriften van het verdrag waarvan overtreding wordt aangemerkt als een strafbaar feit. Het gevolg van de wijziging is dat overtreding van de nieuwe paragraaf i wordt aangemerkt als een strafbaar feit.

Artikel II

Artikel II voorziet in een wijziging van artikel 2, eerste lid, van het Besluit routerings- en meldingssystemen voor schepen in volle zee voor de Nederlandse kust. Die wijziging vloeit voort uit de wijziging van de grondslag van dit besluit, te weten artikel 21, eerste lid, van de Scheepvaartverkeerswet (verder: Svw). In artikel 21, eerste lid, Svw is het zinsgedeelte «in volle zee voor de Nederlandse kust» vervangen door «voor de Nederlandse kust buiten de Nederlandse territoriale zee». De wijziging van het zinsgedeelte is gericht op de mogelijkheid tot het stellen van regels betreffende de ordening van het scheepvaartverkeer «voor de Nederlandse kust buiten de Nederlandse territoriale zee». Door deze wijziging wordt buiten twijfel gesteld dat zowel in de Nederlandse exclusieve economische zone als in de volle zee daarbuiten maatregelen betreffende de ordening van het scheepvaartverkeer kunnen worden getroffen. De achtergronden voor de wijziging van artikel 21, eerste lid, zijn uitvoerig beschreven in de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet voorkoming verontreiniging door schepen, de Wet verontreiniging zeewater en de Scheepvaartverkeerswet in verband met de instelling van de Nederlandse exclusieve economische zone en enkele andere onderwerpen (Kamerstukken II 2002/2003, 28 984, nr. 3, blz. 3).

Met de wijziging in artikel II van het onderhavige besluit wordt het Besluit routerings- en meldingssystemen voor schepen in volle zee voor de Nederlandse kust in overeenstemming gebracht met de terminologie van artikel 21 van de Svw. Deze wijziging is slechts van terminologische aard.

Artikel III

In het tweede lid is bepaald dat artikel II op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip inwerking treedt. Gelet op de hiervoor genoemde samenhang tussen de wijziging in artikel II en de wijziging van artikel 21 Svw is er voor gekozen de inwerkingtreding van beide wijzigingen op elkaar af te stemmen. Derhalve zal de inwerkingtreding van de wijziging van artikel 21 Svw en de wijziging in artikel II van het onderhavige besluit op hetzelfde moment geschieden op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

K. M. H. Peijs


XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven