Besluit van 8 maart 2005, houdende vaststelling van het tijdstip van gedeeltelijke inwerkingtreding van het Besluit beveiliging gegevens aftappen telecommunicatie

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Economische Zaken van 3 maart 2005, nr. WJZ 5008651;

Gelet op artikel 8 van het Besluit beveiliging gegevens aftappen telecommunicatie;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig Artikel

Het Besluit beveiliging gegevens aftappen telecommunicatie, met uitzondering van artikel 4, eerste lid, treedt in werking met ingang van 1 juni 2005.

Onze Minister van Economische Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit, dat in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 8 maart 2005

Beatrix

De Minister van Economische Zaken,

L. J. Brinkhorst

Uitgegeven de tweeëntwintigste maart 2005

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

NOTA VAN TOELICHTING

Het Besluit beveiliging gegevens aftappen telecommunicatie schrijft maatregelen voor die met het oog op geheimhouding van gegevens in het kader van aftappen van telecommunicatie en het verstrekken van gegevens als bedoeld in artikel 13.4 Telecommunicatiewet door de aanbieders van openbare telecommunicatienetwerken of -diensten moeten worden genomen. In dit verband schrijft artikel 4, eerste lid, van het Besluit beveiliging gegevens aftappen voor dat een aanbieder van openbare telecommunicatienetwerken of -diensten uitsluitend personen die een vertrouwensfunctie als bedoeld in de Wet veiligheidsonderzoeken bekleden en aan wie een verklaring van geen bezwaar is afgegeven als bedoeld in artikel 4, derde lid van genoemde wet, mag belasten met het uitvoeren van de werkzaamheden in het belang van de veiligheid van de staat als bedoeld in de artikel 13.2 en 13.4 van de Telecommunicatiewet. Het aanwijzen van de vertrouwensfuncties zal in de komende periode – mede gelet op het grote aantal aanbieders waarop het besluit van toepassing is – gefaseerd worden uitgevoerd. Aanwijzing van vertrouwensfuncties bij alle aanbieders in één keer kan gelet op de beschikbare capaciteit bij de AIVD voor het uitvoeren van de veiligheidsonderzoeken naar de personen die de aangewezen vertrouwensfuncties (gaan) bekleden, niet plaatsvinden. Dat zou immers leiden tot een ernstige overbelasting, mede gelet op het feit dat ingevolge artikel 6 van de Wet veiligheidsonderzoeken zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen 8 weken over de afgifte van een verklaring van geen bezwaar dient te worden beslist.

Inwerkingtreding van artikel 4, eerste lid, van het besluit zal dan ook op een later tijdstip dienen plaats te vinden. Al naar gelang de vorderingen die met de aanwijzing van vertrouwensfuncties en het uitvoeren van veiligheidsonderzoeken worden gemaakt, zal in overleg met de AIVD worden bezien op welk moment ook artikel 4, eerste lid, van het besluit in werking kan worden gesteld.

De Minister van Economische Zaken,

L. J. Brinkhorst

Naar boven