Besluit van 28 februari 2005 tot het van overeenkomstige toepassing verklaren van de op ingeslotenen betrekking hebbende bepalingen van het Besluit beheer regionale politiekorpsen op het Korps landelijke politiediensten

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, mede namens Onze Minister van Justitie, van 22 november 2004, nr. 0000027153, directie Constitutionele Zaken en Wetgeving;

Gelet op artikel 9, vierde lid, van de Politiewet 1993;

De Raad van State gehoord (advies van 16 december 2004, nr. W04.04.0567/1);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, mede namens Onze Minister van Justitie, van 21 februari 2005, nr. 2005-0000002932, directie Constitutionele Zaken en Wetgeving;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

Het bepaalde bij of krachtens hoofdstuk 6 van het Besluit beheer regionale politiekorpsen is van overeenkomstige toepassing op het Korps landelijke politiediensten, genoemd in artikel 38 van de Politiewet 1993, met dien verstande dat wordt gelezen voor:

a. korpsbeheerder: de beheerder van het Korps landelijke politiediensten;

b. regio: het grondgebied van Nederland;

c. ingeslotene: de persoon die rechtens van zijn vrijheid is beroofd, alsmede de persoon die ten behoeve van de hulpverlening aan hem op een bureau van het Korps landelijke politiediensten is ondergebracht;

d. politiecellencomplex: een in een gebouw te onderscheiden ruimte waarin een of meer gangen met daaraan grenzend een of meer ruimten liggen die worden gebruikt voor het insluiten van personen.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Artikel 3

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit beheer ingeslotenen KLPD.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 28 februari 2005

Beatrix

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J. W. Remkes

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

Uitgegeven de tweeëntwintigste maart 2005

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

NOTA VAN TOELICHTING

Dit besluit strekt ertoe de bepalingen inzake de behandeling van ingeslotenen, welke gelden voor de regionale politiekorpsen, van overeenkomstige toepassing te verklaren op het Korps landelijke politiediensten (KLPD).

Reden hiervoor is dat ingeslotenen dezelfde behandeling, te weten bijvoorbeeld te stellen eisen aan de inrichting van het complex, de (medische) verzorging en dergelijke, mogen verwachten ongeacht of zij worden ingesloten op een regionaal politiebureau of bijvoorbeeld in een ophoudruimte van de Spoorwegpolitie.

De bepalingen van de Regeling politiecellencomplex gaan door het onderhavige besluit ook gelden voor de celruimten van het KLPD. Vooralsnog betreft dit enkel de ophoudruimten die in gebruik zijn bij de Spoorwegpolitie, maar niet uit te sluiten is dat dit in de toekomst wordt uitgebreid met andere cel- of ophoudruimten. Het KLPD kent thans geen andere vormen van insluiting dan die van de Spoorwegpolitie.

Ook de verplichting, ingevolge artikel 16a van het Besluit beheer regionale politiekorpsen, een commissie van toezicht op de politiecellencomplexen in te stellen gaat voor het KLPD gelden. Deze commissie ziet toe op de huisvesting, veiligheid, verzorging en bejegening van de ingeslotenen.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J. W. Remkes

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner


XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid onder b, van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.

Naar boven