Besluit van 7 februari 2005, houdende aanpassing van diverse besluiten op het terrein van Verkeer en Waterstaat aan de Wet elektronisch bestuurlijk verkeer (aanpassingsbesluit Wet elektronisch bestuurlijk verkeer voor Verkeer en Waterstaat)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 20 december 2004, nr. HDJZ/AWW/2004-3020, Hoofddirectie Juridische Zaken;

Gelet op de Wegenverkeerswet 1994, artikel 10, tweede lid, van de Scheepvaartverkeerswet en artikel 27 van de Spoorwegwet;

De Raad van State gehoord (advies van 6 januari 2005, nr. W09.04.0617/V);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 28 januari 2005, nr. HDJZ/AWW/2005-69, Hoofddirectie Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Artikel 105 van het Reglement rijbewijzen wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «2.» geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 1. De afgifte van rijbewijzen geschiedt niet elektronisch.

ARTIKEL II

In artikel 17 van het Kentekenreglement wordt na het zevende lid een nieuw lid toegevoegd, luidende:

  • 8. De afgifte van een kentekenbewijs geschiedt niet elektronisch.

ARTIKEL III

In afdeling 2 van hoofdstuk 4 van het Voertuigreglement wordt na paragraaf 2 een nieuwe paragraaf ingevoegd, luidende:

§ 3. Afgifte keuringsbewijs

Artikel 4.11a

De afgifte van een keuringsbewijs geschiedt niet elektronisch.

ARTIKEL IV

Aan artikel 2 van het Besluit verklaringhouders Scheepvaartverkeerswet wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:

  • 7. De afgifte van een verklaring geschiedt niet elektronisch.

ARTIKEL V

In artikel 56, paragraaf 12, onderdeel 2, van het Algemeen Reglement Vervoer vervalt: «, die schriftelijk dan wel electronisch kunnen worden aangeleverd,».

ARTIKEL VI

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

’s-Gravenhage, 7 februari 2005

Beatrix

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

K. M. H. Peijs

Uitgegeven de tweeëntwintigste maart 2005

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

NOTA VAN TOELICHTING

1. Inleiding

Deze algemene maatregel van bestuur hangt nauw samen met de Wet elektronisch bestuurlijk verkeer (hierna te noemen: de wet) (wet van 29 april 2004, Stb. 214). Deze wet strekt ertoe regels te stellen voor het verkeer langs elektronische weg tussen burgers en bestuursorganen. Zij geeft aan aan welke voorwaarden verkeer langs elektronische weg moet voldoen indien voor elektronische gegevensuitwisseling gekozen wordt. Dit besluit voorziet in de noodzakelijke aanpassingen in de lagere regelgeving op het terrein van Verkeer en Waterstaat. Het besluit ziet louter op regelingen die reeds in werking zijn getreden. Bij nieuwe uitvoeringsregelgeving die nog niet inwerking is getreden, zal de eventuele aanpassing aan de onderhavige wet in dat traject worden meegenomen.

2. Wettelijke uitsluitingen

De wet bevat geen wettelijke verplichting tot elektronisch bestuurlijk verkeer. Een dergelijk verkeer is in elk geval niet mogelijk als dit bij wettelijk voorschrift is bepaald, of als een vormvoorschrift zich ertegen verzet (artikel 2:13). Verwezen zij tevens naar de memorie van toelichting bij de wet, Kamerstukken II 2001/02, 28 483, nr. 3, blz. 6-10.

Op het terrein van Verkeer en Waterstaat worden soms documenten afgegeven waarvoor elektronische verzending om verschillende redenen niet wenselijk wordt geacht; soms gaat het om een combinatie van redenen, met name:

• vrees voor ongewenste diversiteit in afgifte van een document door meerdere bestuursorganen (al dan niet elektronisch);

• implementatietechnische redenen: als een Europees vormvoorschrift zich tegen elektronische afgifte van een document verzet, kan het niet wettelijk uitsluiten ervan een niet correcte implementatie opleveren (omdat in het stelsel van de wet het bestuursorgaan in principe de vrijheid heeft zich open te stellen voor elektronisch bestuurlijk verkeer en dus ook voor elektronische afgifte).

In dit besluit worden enkele documenten van elektronisch bestuurlijk verkeer uitgesloten. In de artikelsgewijze toelichting worden de redenen hiervoor uiteengezet.

Ter vermijding van misverstanden zij nog opgemerkt dat de in dit besluit opgenomen wettelijke uitsluitingen louter betrekking hebben op de elektronische afgifte van een bepaald document. Dit laat onverlet een elektronische aanvraag voor een dergelijk document (indien bestuursorgaan en burger zich hiervoor open stellen).

Ingevolge artikel 2b van de Wegenverkeerswet 1994 en artikel 52 van de Scheepvaartverkeerswet is een ontwerp van het onderhavige besluit op 5 oktober 2004 overgelegd aan de beide Kamers der Staten-Generaal, en ingevolge artikel 52 van de Scheepvaartverkeerswet op 8 oktober 2004 bekendgemaakt in de Staatscourant (Stcrt. 2004, 194). Dit heeft niet geleid tot wijzigingen. Wel is van de gelegenheid gebruik gemaakt nog enkele technische wijzigingen aan te brengen.

3. Artikelsgewijs

Artikel I

Bij het rijbewijs geschiedt de afgifte decentraal door meerdere bestuursorganen (burgemeesters en de Dienst Wegverkeer (RDW)). Eventuele diversiteit in de afgifte is vooral wegens de bewijs- en legitimatiefunctie van het document ongewenst. Reeds hierom is een wettelijke uitsluiting op haar plaats. Aangezien ook de in de Europese regelgeving gestelde eisen aan het rijbewijs, aan elektronische afgifte in de weg staan, zijn tevens implementatietechnische redenen aan te voeren voor uitsluiting (verwezen wordt met name naar bijlage I bis van Richtlijn nr. 91/439/EG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 29 juli 1991 betreffende het rijbewijs (PbEG L 237), zoals nadien gewijzigd). In artikel I wordt in de gewenste uitsluiting voorzien.

Artikel II

Het wordt wenselijk geacht om bij het door de RDW afgegeven kentekenbewijs elektronische afgifte uit te sluiten om implementatietechnische redenen. De Europese regelgeving schrijft namelijk een papieren document of een chipkaart voor waaraan ter beveiliging specifieke eisen zijn gesteld (verwezen wordt met name naar de bijlagen I en II van richtlijn 2003/127/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 23 december 2003 (PbEG L 10) tot wijziging van richtlijn 1999/37/EG van de Raad inzake de kentekenbewijzen van motorvoertuigen).

Artikel III

Bij het keuringsbewijs APK geschiedt de afgifte door talloze erkenninghouders. Eventuele diversiteit in de afgifte is vooral wegens de bewijsfunctie van het document ongewenst. Daarom wordt elektronische afgifte wettelijk uitgesloten.

Artikel IV

De verklaring van vrijstelling van de loodsplicht wordt door vier regionale autoriteiten afgegeven. De toonplicht die uit het Besluit verklaringhouders Scheepvaartverkeerswet voortvloeit (artikel 8, tweede lid, in samenhang met 9, eerste lid) maakt het voor de handhaving in elk geval wenselijk dat de autoriteiten voor de al dan niet elektronische afgifte van deze schriftelijke verklaring eenzelfde lijn hanteren. Een en ander heeft ertoe geleid de verklaring wettelijk uit te sluiten van elektronische afgifte.

Artikel V

Ingevolge artikel 56, paragraaf 12, onderdeel, 2, van het Algemeen Reglement Vervoer wordt een vrachtbrief opgemaakt op basis van gegevens die door de afzender zowel schriftelijk als elektronisch kunnen worden aangeleverd.

De toevoeging «schriftelijk dan wel elektronisch» is thans overbodig geworden. Voor de volledigheid wordt erop gewezen dat onderdeel 3 van genoemde paragraaf ongewijzigd kan blijven, aangezien dit nadere voorschriften voor het elektronisch aanleveren bevat.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

K. M. H. Peijs


XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven