Wet van 23 december 2004 tot wijziging van de Wet werk en bijstand in verband met het verlenen van een financiële tegemoetkoming aan personen die een ouderdomspensioen op grond van de AOW ontvangen, alsmede in verband met enige aspecten van de financieringssystematiek

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Wet werk en bijstand te wijzigen in verband met de financiële tegemoetkoming waarop personen met een ouderdomspensioen op grond van de Algemene Ouderdomswet met ingang van het kalenderjaar 2005 recht hebben, alsmede in verband met enige aspecten betreffende de financieringssystematiek van die wet;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet werk en bijstand wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 31, tweede lid, wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel o door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

p. een financiële tegemoetkoming waarop personen met een ouderdomspensioen op grond van de Algemene Ouderdomswet recht hebben.

B

Vervallen.

C

Artikel 71 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het opschrift komt te luiden:

Aanpassing uitkering inkomensdeel en werkdeel.

2. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:

  • 3. Bij toepassing van het tweede lid kan Onze Minister vanuit het oogmerk van een meer evenwichtige verdeling van het totale bedrag, bedoeld in artikel 69, eerste lid, onderdeel b, de peildatum van de gegevens noodzakelijk voor de berekening, bedoeld in artikel 69, tweede lid, actualiseren, leidende tot een nieuwe uitkering per gemeente. Van een actualisatie als bedoeld in de eerste volzin wordt door Onze Minister mededeling gedaan in de Staatscourant.

  • 4. Onze Minister kan vanuit het oogmerk van een meer evenwichtige verdeling van het totale bedrag, bedoeld in artikel 69, eerste lid, onderdeel a, de peildatum van de gegevens noodzakelijk voor de berekening, bedoeld in artikel 69, tweede lid, actualiseren, leidende tot een nieuwe uitkering per gemeente. De tweede volzin van het derde lid is van overeenkomstige toepassing.

D

Artikel 74, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. Een verzoek als bedoeld in het eerste lid wordt door het college ingediend bij de toetsingscommissie, bedoeld in artikel 73. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld met betrekking tot de termijn waarbinnen een verzoek als bedoeld in het eerste lid kan worden ingediend en de termijn waarbinnen op dat verzoek wordt beslist.

ARTIKEL II

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld en kan terugwerken tot en met een in dat besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld. In dat besluit wordt zonodig toepassing gegeven aan artikel 16 van de Tijdelijke referendumwet.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te

's-Gravenhage, 23 december 2004

Beatrix

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

H. A. L. van Hoof

Uitgegeven de dertigste december 2004

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

Naar boven