Besluit van 15 december 2004 tot verlenging van de gemeenschappelijke regelingen die zijn getroffen krachtens de Kaderwet bestuur in verandering

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 10 december 2004, nr. 2004-0000044861;

Gelet op artikel 1 van de Wet van 9 december 2004 tot extra verlenging van de gemeenschappelijke regelingen die krachtens de Kaderwet bestuur in verandering zijn getroffen;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig Artikel

– de Regeling Samenwerkingsverband Regio Eindhoven,

– de Gemeenschappelijke regeling Bestuur Regio Utrecht,

– de Regeling stadsgewest Haaglanden 1995,

– de gemeenschappelijke regeling stadsregio Rotterdam,

– de Regeling Regio Twente,

– de Gemeenschappelijke regeling Regionaal orgaan Amsterdam,

– de gemeenschappelijke regeling Regionaal Openbaar Lichaam Arnhem-Nijmegen,

te verlengen tot uiterlijk 1 januari 2007.

Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 15 december 2004

Beatrix

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J. W. Remkes

Uitgegeven de achtentwintigste december 2004

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

NOTA VAN TOELICHTING

Beoogd was dat de gemeenschappelijke regelingen die op de Kaderwet bestuur in verandering zijn gebaseerd, met ingang van 1 januari 2005 in een gewijzigde vorm en op een nieuwe grondslag zouden voortbestaan als Wgr-plusregio’s. Daartoe was de geldigheid van die regelingen verlengd tot 1 januari 2005 (bij koninklijk besluit van 17 december 2002; Stb. 655).

De nieuwe grondslag ligt in de Wijzigingswet Wgr-plus. Het voorstel voor die wet is bij koninklijke boodschap van 22 april 2004 ingediend (Kamerstukken II 2003/04, 29 532, nr. 1).

Aangezien op 1 januari 2005 de Wijzigingswet Wgr-plus niet tot stand zal zijn gekomen, is het noodzakelijk de regelingen te verlengen, voor een periode van ten hoogste twee jaar.

De bevoegdheid om dit besluit te nemen ligt in de Wet van 9 december 2004 tot extra verlenging van de gemeenschappelijke regelingen die krachtens de Kaderwet bestuur in verandering zijn getroffen.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J. W. Remkes

Naar boven