Wet van 2 december 2004, houdende wijziging van enige wetten in verband met de instelling van de Onderzoeksraad voor veiligheid

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is in verband met de instelling van de Onderzoeksraad voor veiligheid wijziging te brengen in een aantal wetten;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

Aan artikel 53a, eerste lid, onderdelen c en d, vande Politiewet 1993 wordt telkens een zinsnede toegevoegd, die luidt: , tenzij de Onderzoeksraad voor veiligheid, bedoeld in artikel 2 van de Rijkswet Onderzoeksraad voor veiligheid, naar het desbetreffende voorval een onderzoek instelt.

ARTIKEL II

Aan artikel 19, eerste lid, onderdeel b, van de Brandweerwet 1985 wordt een zinsnede toegevoegd, die luidt: , tenzij de Onderzoeksraad voor veiligheid, bedoeld in artikel 2 van de Rijkswet Onderzoeksraad voor veiligheid, naar de brand, het ongeval of de ramp een onderzoek instelt.

ARTIKEL III

In artikel 2b van de Wet rampen en zware ongevallen worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, dat luidt:

  • 2. De verplichting, bedoeld in het eerste lid, vervalt, indien de Onderzoeksraad voor veiligheid, bedoeld in artikel 2 van de Rijkswet Onderzoeksraad voor veiligheid, een onderzoek naar de ramp of het zware ongeval instelt.

ARTIKEL IV

Indien het bij koninklijke boodschap van 6 november 2000 ingediende voorstel van wet houdende nieuwe algemene regels over de aanleg, het beheer, de toegankelijkheid en het gebruik van spoorwegen, alsmede het verkeer over spoorwegen (Spoorwegwet) (Kamerstukken II, 2000–2001, 27 482, nrs. 1 en 2) tot wet wordt verheven, wordt die wet als volgt gewijzigd:

Aan artikel 66 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. Onze Minister onthoudt zich van het onderzoek naar de oorzaken van ongevallen en incidenten op hoofdspoorwegen voorzover de Onderzoeksraad voor veiligheid naar het betreffende voorval een onderzoek instelt.

ARTIKEL V

De Wet op de lijkbezorging wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 73 komen de onderdelen b en c te luiden:

b. indien de sectie geschiedt op verzoek van de betrokken hoofdinspecteur van de volksgezondheid;

c. indien de sectie geschiedt op verzoek van de voorzitter van de Onderzoeksraad voor veiligheid.

B

Artikel 74 vervalt.

C

In artikel 75 wordt «de artikelen 72 en 74» vervangen door: de artikelen 72 en 73.

ARTIKEL VI

Artikel 28 van de Wet voorkoming verontreiniging door schepen vervalt.

ARTIKEL VII

In artikel 11 van de Vaarplichtwet vervallen «1.» voor het eerste lid, alsmede het tweede lid.

ARTIKEL VIII

In het Wetboek van Koophandel worden de volgende wijzigingen aangebracht:

A

Artikel 407, vierde lid, komt te luiden:

  • 4. Tegen besluiten van het hoofd van de Scheepvaartinspectie op grond van het tweede en derde lid kan iedere belanghebbende beroep instellen bij de Minister van Verkeer en Waterstaat.

B

In artikel 411, tweede lid, vervalt de zinsnede «of verkoopen ten bate van de instelling ten behoeve van zeelieden, aangewezen door den voorzitter van den Raad voor de scheepvaart».

C

Artikel 412, derde lid, vervalt.

D

Artikel 450, vierde lid, komt te luiden:

  • 4. De zeewerkgever die meent dat een of meer van de schepelingen ten aanzien van de schipbreuk grove schuld treft, kan zich wenden tot de kantonrechter met het verzoek hem van zijn in het eerste lid bedoelde verplichting tegenover de betrokken schepelingen te ontheffen.

ARTIKEL IX

Artikel 2:2, eerste lid, onderdeel b, van de Arbeidstijdenwet komt te luiden:

b. een voorval als bedoeld in artikel 1, onderdeel e, van de Rijkswet Onderzoeksraad voor veiligheid.

ARTIKEL X

Aan onderdeel B van de bijlage bij de Algemene wet bestuursrecht wordt een subonderdeel toegevoegd, luidende:

5. Rijkswet Onderzoeksraad voor veiligheid, met uitzondering van beslissingen ten aanzien van de algemeen secretaris en de medewerkers van het bureau.

ARTIKEL XI

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip. Bij koninklijk besluit kan een ander tijdstip worden vastgesteld waarop de artikelen VI, VII en VIII in werking treden.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te

's-Gravenhage, 2 december 2004

Beatrix

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J. W. Remkes

Uitgegeven de drieëntwintigste december 2004

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

Naar boven