Besluit van 6 december 2004, houdende wijziging van het Douanebesluit

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Financiën van 22 oktober 2004, no. WD2004/509M, Directoraat-Generaal voor Fiscale Zaken, directie Wetgeving Douane;

Gelet op de artikelen 3, 4 en 58 van de Douanewet;

De Raad van State gehoord (advies van 18 november 2004, nr. W06.04.0529/IV);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Financiën van 30 november 2004, nr. WD2004/660 M, Directoraat-Generaal voor Fiscale Zaken, directie Wetgeving Douane;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Douanebesluit wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Na onderdeel a wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

b. binnenkomend schip: een schip dat in Nederland vanuit zee binnenkomt, terzake van welke binnenkomst de in artikelen 40 en 43 van het Communautair douanewetboek bedoelde formaliteiten moeten worden vervuld;

2. Onderdeel b wordt vervangen door:

c. douanekantoor van uitgang: onverminderd het bepaalde in artikel 793, tweede lid, van de toepassingsverordening Communautair douanewetboek, de haven of luchthaven van waaruit de goederen, over zee dan wel door de lucht het douanegebied van de Gemeenschap verlaten;

3. Onderdeel c wordt vervangen door:

d. de Post: de Koninklijke TPG Post BV;

4. Onderdeel d wordt geletterd tot e;

5. Onder vervanging van de punt aan het slot van het tot letter e verletterde onderdeel d door een puntkomma worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:

f. beheerder vrije zone controletype II: de persoon aan wie vergunning is verleend de vrije zone controletype II te beheren;

g. operateur: de belanghebbende, bedoeld in artikel 799 van de toepassingsverordening Communautair douanewetboek.

B

Artikel 4 wordt vervangen door:

Artikel 4

  • 1. Binnenkomende schepen en de daarin of daarop aanwezige goederen worden langs bij ministeriële regeling aangewezen vaarwaters overgebracht naar een haven ressorterende onder een bij ministeriële regeling aangewezen douanekantoor, alwaar de in artikel 40 van het Communautair douanewetboek bedoelde formaliteit van aanbrengen wordt vervuld.

  • 2. Bij ministeriële regeling kunnen eveneens plaatsen als bedoeld in artikel 38, eerste lid, onderdeel a, van het Communautair douanewetboek worden aangewezen, alwaar voor schepen en de daarin of daarop aanwezige goederen onder bij ministeriële regeling gestelde voorwaarden de in artikel 40 van het Communautair douanewetboek bedoelde formaliteit van het aanbrengen wordt vervuld.

C

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid wordt vervangen door:

  • 1. De summiere aangifte, bedoeld in artikel 43 van het Communautair douanewetboek, houdt aangifte in van alle bij het douanekantoor, bedoeld in artikel 4, te lossen goederen. Voor de in het schip aanwezige provisie wordt een afzonderlijke summiere aangifte gedaan.

2. Aan artikel 5 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 4. Een binnengekomen schip mag van het douanekantoor, bedoeld in artikel 4, niet vertrekken zonder toestemming van de inspecteur.

D

Artikel 6 wordt vervangen door:

Artikel 6

  • 1. Communautaire goederen mogen nadat zij zijn gelost eerst worden weggevoerd nadat ten genoegen van de inspecteur is aangetoond dat deze goederen de communautaire status hebben.

  • 2. Indien binnen het douanegebied van de Gemeenschap voor goederen een bewijs van de communautaire status is afgegeven, dient dit bewijs aan de inspecteur te worden overgelegd alvorens de goederen waarop dit bewijs betrekking heeft kunnen worden weggevoerd.

E

Artikel 7 vervalt.

F

In Artikel 8, eerste lid, wordt «mits zij in Nederland thuishoren» vervangen door: mits zij in de Gemeenschap thuishoren.

G

Artikel 10 wordt vervangen door:

Artikel 10

Binnenkomende luchtvaartuigen worden zonder tussenlanding overgebracht naar een bij ministeriële regeling aangewezen internationale luchthaven ressorterende onder een bij ministeriële regeling aangewezen douanekantoor alwaar de formaliteit van aanbrengen, bedoeld in artikel 40 van het Communautair douanewetboek, wordt vervuld.

H

Artikel 11 wordt vervangen door:

Artikel 11

De summiere aangifte, bedoeld in artikel 43 van het Communautair douanewetboek, houdt aangifte in van alle te lossen goederen bij het douanekantoor, bedoeld in artikel 10.

I

Het opschrift van Hoofdstuk 4 wordt vervangen door:

Hoofdstuk 4. Verlaten van het douanegebied, vrije entrepots en vrije zones.

J

Artikel 31 vervalt.

K

Artikel 32 wordt vervangen door:

Artikel 32

Ter uitvoering van artikel 183 van het Communautair douanewetboek wordt van een schip of een luchtvaartuig dat het douanegebied van de Gemeenschap via zee of door de lucht zal verlaten aangifte ten uitklaring gedaan van het schip of het luchtvaartuig en alle bij het douanekantoor van uitgang aangebrachte goederen overeenkomstig de bij ministeriële regeling vast te stellen bepalingen.

L

Artikel 33 vervalt.

M

Artikel 34 wordt vervangen door:

Artikel 34

  • 1. Een schip of luchtvaartuig dat het douanegebied van de Gemeenschap ter zee of door de lucht zal verlaten mag niet vertrekken uit de haven of van de luchthaven van binnenkomst zonder dat de inspecteur daarvoor toestemming heeft verleend.

  • 2. Bij het douanekantoor van uitgang aangebrachte goederen die ter zee of door de lucht het douanegebied van de Gemeenschap zullen verlaten, mogen niet worden weggevoerd zonder toestemming van de inspecteur.

N

Artikel 35 wordt vervangen door:

Artikel 35

  • 1. Ter uitvoering van artikel 183, eerste lid, van het Communautair douanewetboek worden goederen die ter zee het douanegebied van de Gemeenschap verlaten vanuit de haven, of in voorkomende gevallen van de bij ministeriële regeling aangewezen plaatsen als genoemd in artikel 4, tweede lid, rechtstreeks langs de daartoe bij ministeriële regeling aangewezen vaarwaters buiten het douanegebied van de Gemeenschap gebracht.

  • 2. In afwijking van het eerste lid kan onder bij ministeriële regeling vast te stellen voorwaarden worden toegestaan dat goederen die ter zee het douanegebied van de Gemeenschap zullen verlaten, worden overgeladen in een uitgaand schip op de daartoe bij ministeriële regeling aangewezen plaatsen als genoemd in artikel 4, tweede lid.

  • 3. Ter uitvoering van artikel 183 van het Communautair douanewetboek worden goederen die het douanegebied van de Gemeenschap door de lucht zullen verlaten van de luchthaven buiten het douanegebied van de Gemeenschap gebracht zonder tussenlanding elders dan op een internationale luchthaven.

O

Artikel 36 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste en derde lid wordt «laatste kantoor» vervangen door: douanekantoor van uitgang;

2. Het tweede lid wordt vervangen door:

  • 2. Evenmin behoeven aan een douanekantoor van uitgang worden aangebracht schepen welke over zee van de ene in Nederland gelegen haven naar de andere gaan.

3. In het vierde lid wordt na «uitvoer» ingevoegd: , wederuitvoer,.

P

In Artikel 37, eerste lid, wordt «uitgaan» vervangen door: verlaten van de Gemeenschap.

Q

Na artikel 46 wordt een nieuwe paragraaf toegevoegd, luidende:

§ 5. Vrije zones

Artikel 46a
  • 1. Op aanvraag als bedoeld in artikel 800 van de Toepassingsverordening Communautair douanewetboek kunnen bij ministeriële regeling vrije zones controletype II als bedoeld in artikel 168 bis van het Communautair douanewetboek worden aangewezen.

  • 2. De aanvraag, bedoeld in het eerste lid, wordt ingediend bij de inspecteur en dient te geschieden door de beoogd beheerder van de vrije zone controletype II.

Artikel 46b
  • 1. De beheerder vrije zone controletype II dient ervoor te zorgen dat:

    a. goederen tijdens hun verblijf in de vrije zone controletype II niet aan het douanetoezicht worden onttrokken;

    b. de verplichtingen worden nagekomen welke voortvloeien uit de opslag, de veredeling, de behandeling, de aan- of verkoop van goederen in een vrije zone controletype II;

    c. wordt voldaan aan de bijzondere voorwaarden die in de vergunning zijn vastgesteld.

  • 2. De operateur is altijd verantwoordelijk voor het nakomen van de verplichtingen die voortvloeien uit de plaatsing van de goederen in de vrije zone controletype II.

  • 3. In afwijking van het eerste lid kan in de vergunning worden bepaald dat de in dat lid onder a en b bedoelde verplichtingen uitsluitend bij de operateur berusten.

  • 4. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden vastgesteld ten aanzien de werking van de vrije zone controletype II.

Artikel 46c

De beheerder vrije zone controletype II of de operateur die zodanige wijziging wenst te brengen in of aan een in de vrije zone controletype II gelegen gebouw, dan wel in de door hem gevoerde administratie, dat daardoor de wijze waarop toezicht op de vrije zone controletype II wordt uitgeoefend wordt beïnvloed, onderwerpt de voorgenomen wijziging aan goedkeuring van de inspecteur. De wijziging wordt niet aangebracht dan na verkregen goedkeuring.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2005.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 6 december 2004

Beatrix

De Staatssecretaris van Financiën,

J. G. Wijn

Uitgegeven de zestiende december 2004

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

NOTA VAN TOELICHTING

I. Algemeen

Het onderhavige wijzigingsbesluit strekt tot aanpassing van de bepalingen inzake het binnenbrengen en aanbrengen van goederen bij binnenkomst in een Nederlandse haven of luchthaven, en de te vervullen formaliteiten als gevolg van de introductie van de nieuwe meldingsformulieren IMO/FAL. Daarnaast worden met onderhavig besluit enige nationale bepalingen in verband met de introductie in Nederland van de vrije zone controle type II toegevoegd aan het Douanebesluit. Tevens wordt een aantal tekstuele en redactionele wijzigingen aangebracht. De wijzigingen hebben in hoofdzaak betrekking op aanpassingen van technische aard.

Binnenbrengen en de IMO/FAL formulieren

Gebaseerd op de communautaire douanewetgeving terzake bepaalt de huidige wettelijke regeling met betrekking tot het binnenbrengen van goederen in het douanegebied van de Europese Gemeenschap dat de gegevens over de goederen moeten worden aangeleverd zodra de goederen in Nederland worden binnengebracht. De bepalingen in zowel het Douanebesluit als de Douaneregeling zijn daarbij primair gericht op de aanlevering van informatie op papier, met de mogelijkheid om deze gegevens eveneens elektronisch aan te leveren. In de huidige praktijk wordt de vereiste informatie in de veel gevallen reeds elektronisch aangeleverd. Maatschappelijke ontwikkelingen geven aanleiding verder in te zetten op het geautomatiseerd aanleveren van informatie. Bij deze ontwikkelingen kan worden gedacht aan de globalisering van de handel, de voortschrijdende informatie- en communicatietechnologie, de groeiende goederenstromen met de blijvende behoefte aan snellere afhandeling door de douane en andere bij de invoer van goederen betrokken diensten. Tevens dient rekening te worden gehouden met de toegenomen wereldwijde aandacht voor de veiligheid.

Bij de Nederlandse douane worden op dit moment verschillende automatiseringsprojecten uitgevoerd. Een van deze projecten is de automatisering van het «douaneproces binnenbrengen» waarbij gebruik zal worden gemaakt van het geautomatiseerd systeem Sagitta Binnenbrengen. Het geautomatiseerd systeem Sagitta Binnenbrengen maakt het mogelijk de informatie inzake het binnenkomen van goederen vanaf het moment van binnenkomst van de goederen in het douanegebied van de Europese Gemeenschap vast te leggen en eindigt op het moment waarop aan de goederen een nadere douanebestemming wordt gegeven.

De door het bedrijfsleven aangeleverde informatie wordt op dit moment in veel gevallen reeds vóór de aankomst van de goederen in de haven of luchthaven bij de douane aangeleverd. Dit gebeurt op vrijwillige basis op grond van individuele schriftelijke afspraken tussen de douane en de betrokken bedrijven. De ervaring tot op heden met deze werkwijze is dat zij een gunstig effect heeft op de mate waarin douanetoezicht en -controle het logistieke proces beïnvloeden. Voor de douane betekent dit dat zij tijdig over de gegevens van de goederen beschikt zodat zij een efficiënter en effectiever toezicht kan realiseren waarbij de middelen en personeelscapaciteit beter kunnen worden ingezet. Dit is uiteraard ook in het belang van het bedrijfsleven.

Een van de belangrijkste controle instrumenten voor de douane is de risicoanalyse. In de huidige situatie vindt de risicoanalyse op de binnenkomende goederen nog plaats gebaseerd op papieren gegevens in aanvulling op de vaak al elektronisch aangeleverde informatie. Een geautomatiseerde risicoanalyse maakt het mogelijk dat de douane direct bij de aankomst van de goederen in de haven of luchthaven kan aangeven welke goederen zij wil controleren. Hier ligt ook een verband met niet-fiscale douanetaken, waar in een aantal gevallen verboden en/of beperkende maatregelen gelden, niet terzake van het brengen in het vrije verkeer, maar terzake van het binnenbrengen in het douanegebied van de Europese Gemeenschap.

De introductie van het geautomatiseerd systeem Sagitta Binnenbrengen, alsmede de verschillende functionaliteiten, zal gezien de omvang gefaseerd plaatsvinden. Een volledige implementatie van het systeem voor alle aangiftepunten met alle functionaliteiten wordt voorzien in het begin van 2006. Het systeem kan naar verwachting op 1 januari 2005 in werking treden voor de haven van Rotterdam en de luchthaven Schiphol, verantwoordelijk voor circa 80% van de binnenkomende goederen in Nederland.

Om de wetgeving voldoende aan te laten sluiten op zowel de functionaliteiten van het geautomatiseerd systeem Sagitta Binnenbrengen als op de huidige werkwijze in de havens en luchthavens anders dan Rotterdam en Schiphol, die in een aantal gevallen nog is gebaseerd op schriftelijke informatie, is het noodzakelijk om de bepalingen in het Douanebesluit en vervolgens in de Douaneregeling zodanig neutraal te verwoorden dat deze in overeenstemming is met beide werkmethoden en de communautaire wetgeving terzake.

De wijzigingen van de artikelen van het Douanebesluit inzake het proces binnenbrengen vinden ook hun aanleiding in het in 2003 aangevangen beleid om het aantal douanekantoren te verminderen als gevolg van de taakstellingen van het kabinet Balkenende I en II. Onder andere in een aantal kleinere havens en luchthavens, waar het grensoverschrijdende goederenverkeer veelal betrekking heeft op communautaire goederen, zijn of worden douanekantoren gesloten. Om toch aan de behoefte van het bedrijfsleven te kunnen voldoen kan, waar dit nog noodzakelijk is, door de mogelijkheid van elektronisch aangeven «op afstand» aangifte worden gedaan inzake het aanbrengen en de summiere aangifte voor plaatsen waar douanekantoren zijn gesloten. Daarom is het noodzakelijk om de verwijzing naar douanekantoren in de verschillende artikelen van het Douanebesluit anders te formuleren.

Over de introductie van het geautomatiseerd systeem Sagitta Binnenbrengen en het aanleveren van elektronische informatie heeft met het betrokken bedrijfsleven inmiddels veelvuldig overleg plaatsgevonden.

Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om tevens enkele onderdelen van het Douanebesluit te wijzigen in verband met de Richtlijn 2002/6 (EG) van het Europees Parlement en de Raad van 18 februari 2002, betreffende meldingsformaliteiten voor schepen die aankomen in en/of vertrekken uit havens van de lidstaten van de Gemeenschap (Pb. EG 2002, L 67). Met deze Richtlijn wordt beoogd de meldingsformaliteiten voor verschillende autoriteiten bij de binnenkomst van schepen in Europese havens te vereenvoudigen en te harmoniseren. De Richtlijn is gebaseerd op het Internationale verdrag inzake het vergemakkelijken van het internationale verkeer ter zee van de Internationale Maritieme Organisatie van 9 april 1965, het IMO/FAL verdrag. De lidstaten worden verplicht de IMO/FAL formulieren te accepteren voor de in de Richtlijn genoemde meldingsformaliteiten.

Over de implementatie van de IMO/FAL formulieren heeft plaatsgevonden met het ministerie van Verkeer en Waterstaat, Directoraat-generaal Goederenvervoer.

Vrije Zone

Tot slot wordt door middel van het onderhavige besluit voorzien in een regeling voor de aanwijzing van de douanebestemming van de vrije zone controletype II, voorzien in artikel 168 bis van het Communautair douanewetboek. De bestemming vrije zone wordt onderverdeeld in controletypes I en II. Een vrije zone is een door de douane aangewezen deel van het douanegebied van de Gemeenschap. Goederen in een vrije zone worden geacht zich niet in het douanegebied te bevinden als het gaat om de toepassing van douanerechten en handelspolitieke maatregelen. Een vrije zone controletype I is afgesloten van de rest van het douanegebied. Het controlesysteem in een dergelijke vrije zone is in hoofdzaak op de aanwezigheid van een omheining gebaseerd. Bij een vrije zone controletype II is geen fysieke omheining aanwezig. De afbakening is van meer administratieve aard, doordat de controle in hoofdzaak is gebaseerd op het vervullen van formaliteiten volgens de regels van de regeling douane-entrepots. De meeste vrije zones in andere Lidstaten zijn van het controletype I en liggen aan de buitengrens van de Gemeenschap en omvatten vaak meerdere bedrijfsterreinen. In het Verenigd Koninkrijk en Ierland komen vrije zones controletype II voor.

Tot op heden heeft in de Nederlandse douanewetgeving geen aanwijzing plaatsgevonden voor een vrije zone van zowel controletype I als controletype II, daar het bedrijfsleven nimmer een verzoek tot aanwijzing heeft ingediend. In 2003 heeft Air Cargo Netherlands (ACN) de wens te kennen gegeven om een vrije zone controletype II op te willen richten in het gebied van Schiphol. De reden hiervoor was gelegen in het feit dat met de groeiende volumes van de goederenstromen de huidige communautaire regeling met betrekking tot het verplaatsen van goederen tussen de verschillende douane-entrepots als knellend en belemmerend werd ervaren. Onder die regeling moet voor elke verplaatsing van de goederen opnieuw een aangifte tot plaatsing onder de regeling douane-entrepot worden gedaan, ook wanneer de goederen worden overgebracht naar een ander douane-entrepot op geringe afstand. Daarnaast moet in het algemeen voor het overbrengen eveneens gebruik worden gemaakt van de regeling communautair douanevervoer. Op Schiphol worden op jaarbasis voor dit locale vervoer ruim 300.000 aangiften voor communautair douanevervoer afgegeven. Deze regeling brengt hoge kosten met zich mee doordat parallel aan de transportbeweging sprake is van een papieren documentstroom waarbij de goederen zich sneller verplaatsen dan de documenten. Hierbij doen zich regelmatig problemen voor waarbij aangiften blijven «openstaan» en niet worden gezuiverd. Zowel het bedrijfsleven als de douane moeten dan een behoorlijke inspanning leveren om aan te tonen dat de goederen daadwerkelijk de plaats van bestemming hebben bereikt, hetgeen meestal het geval is.

Nu de noodzaak voor aanwijzing van een vrije zone controletype II aanwezig is en in artikel 168 bis van het Communautair douanewetboek reeds is bepaald dat terzake van de vrije zone controletype II de douanecontroles en -formaliteiten worden verricht en de bepalingen inzake de douaneschuld worden toegepast overeenkomstig de bepalingen inzake het stelsel van douane-entrepots, kunnen op nationaal niveau nog slechts de uitvoeringsaspecten worden geregeld. Slechts op een beperkt aantal punten zijn bepalingen voor de vrije zone controletype II nodig aangezien in zowel de Douanewet, het Douanebesluit en de Douaneregeling op verschillende plaatsen reeds nationale bepalingen ter uitvoering van de communautaire bepalingen inzake douane-entrepots zijn opgenomen. Dit is de reden dat er voor is gekozen de uitwerking van communautaire bepalingen terzake van de vrije zone controletype II neer te leggen in het Douanebesluit en de Douaneregeling..

Wel moet het gebied van de vrije zone controletype II worden aangewezen. De beslissingsbevoegdheid hiertoe wordt neergelegd bij Onze Minister. Dit is gebaseerd op artikel 4, lid 2 van de Douanewet, waarbij het mogelijk is om bij ministeriële regeling nadere bepalingen vast te stellen. Bij de beoordeling van de aanvraag tot vestiging van een vrije zone controletype II moeten verschillende aspecten in ogenschouw worden genomen. Onder meer moet worden beoordeeld of het toezicht en de controle op de procedure kunnen worden uitgeoefend zonder dat administratieve maatregelen moeten worden genomen die niet in verhouding staan tot de economische behoefte. Voor een efficiënt en effectief toezicht zal één van de uitgangspunten bij de beoordeling van een aanvraag tot aanwijzing moeten zijn dat het deelnemende bedrijfsleven de goederenbewegingen en de voorraadadministratie binnen een vrije zone controletype II administreert door middel van een geautomatiseerd systeem. De voordelen van een dergelijk geautomatiseerd systeem voor de douane is het kunnen uitoefenen van een geïntegreerd toezicht in plaats van toezicht per bedrijf. Hierdoor kunnen de beperkte middelen en personeelscapaciteit van de douane beter worden ingezet. Dit is uiteraard ook in het belang van het bedrijfsleven. Over de onderhavige wijzigingen heeft afstemming plaatsgevonden met het relevante bedrijfsleven.

Administratieve lasten

Dit besluit regelt onder meer de verdere automatisering van de aangifteprocessen van de Nederlandse douane, waaronder de implementatie van het geautomatiseerd systeem Sagitta Binnenbrengen. Deze verdere automatisering draagt bij aan de vermindering van de administratieve lasten voor het bedrijfsleven. Ook de introductie van de IMO/FAL formulieren en de introductie van de vrije zone controletype II leveren een bijdrage aan de vermindering. In totaal betreft dit een reductie van de administratieve lasten voor het bedrijfsleven van € 28,5 miljoen. Deze reductie valt uiteen in een reductie van € 24,12 miljoen voor het geautomatiseerde aangifte proces en een bedrag van € 0,38 miljoen in verband met de introductie van de IMO/FAL formulieren. Daarnaast leidt de introductie van de vrije zone controletype II tot een administratieve lastenverlichting voor het bedrijfsleven van € 4 miljoen.

II. Artikelsgewijze toelichting

Artikel I, onderdeel A

(Artikel 1, van het Douanebesluit)

Aan artikel 1 wordt een definitie van de begrippen «binnenkomend schip», «beheerder vrije zone controletype II» en «operateur» toegevoegd. De definitie «binnenkomend schip» is toegevoegd omdat dit begrip in het gewijzigde artikel 4 wordt gebruikt. De opname van de definities «beheerder vrije zone controletype II» en «operateur» is ingegeven door het feit dat hiermee duidelijk wordt dat het om natuurlijke of rechtspersonen gaat in het kader van de vrije zone controletype II of het vrije entrepot. Het begrip belanghebbende zoals nu opgenomen in de nieuwe artikelen 46a, 46b en 46c van het Douanebesluit heeft een te generieke betekenis om een onderscheidende werking te hebben. De definitie «laatste kantoor» is vervangen door «douanekantoor van uitgang» omdat het eerste begrip in onbruik is geraakt en het begrip douanekantoor van uitgang beter aansluit op de terminologie van het Communautair douanewetboek. Tot slot is de definitie van «de Post» aangepast aan de huidige naam van de Koninklijke TPG Post BV.

Artikel I, onderdeel B

(Artikel 4 van het Douanebesluit)

Artikel 4 is onder meer aangepast aan de nieuwe situatie waarbij in bepaalde havens geen douanekantoor meer is gevestigd. In artikel 4 zijn nu de formaliteiten van artikel 40 en artikel 43, de summiere aangifte, van het Communautair douanewetboek gesplitst. De formaliteiten van het binnenbrengen en het aanbrengen volgen rechtstreeks uit artikel 40 van het Communautair douanewetboek, in combinatie met de definitie van aanbrengen in artikel 4, 19 van het Communautair douanewetboek, waar is bepaald dat van het aanbrengen mededeling moet worden gedaan. Op welke wijze de mededeling wordt gedaan is reeds uitgewerkt in artikel 12 van de Douaneregeling. De formaliteit van de opgave van de in het schip aanwezige provisie, de summiere aangifte, is overgebracht naar artikel 5 waar reeds de summiere aangifte voor de andere goederen is geregeld. Het huidige derde lid is daarmee overbodig geworden.

De in artikel 4 voorgeschreven formaliteiten maken deel uit van het aangifteproces van het geautomatiseerd systeem Sagitta Binnenbrengen dat vanaf 1 januari 2005 gefaseerd wordt geïntroduceerd op alle aangiftepunten in Nederland.

Artikel I, onderdeel C

(Artikel 5, lid 1 en lid 4 van het Douanebesluit)

In het eerste lid is het onderscheid tussen communautaire en niet-communautaire goederen vervallen omdat dit rechtstreeks kan worden afgeleid uit artikel 37, tweede lid van het Communautair douanewetboek. De summiere aangifte voor de in het schip aanwezige provisie is nu in het eerste lid van artikel 5 opgenomen. De in artikel 5 voorgeschreven formaliteiten maken deel uit van het aangifteproces van het geautomatiseerd systeem Sagitta Binnenbrengen dat vanaf 1 januari 2005 wordt geïntroduceerd. De summiere aangifte voor de in het schip aanwezige provisie zal in een later stadium deel uit maken van het geautomatiseerd systeem Sagitta Binnenbrengen.

Het eerste lid van het huidige artikel 6, is als nieuw vierde lid aan artikel 5 toegevoegd, omdat de bepaling dat een binnengekomen schip niet zonder toestemming mag vertrekken gezien de relatie ervan met de summiere aangifte, meer op zijn plaats is in artikel 5.

Artikel I, onderdeel D

(Artikel 6 van het Douanebesluit)

Het huidige eerste lid van artikel 6 is verplaatst naar artikel 5 als nieuw vierde lid. Het tweede en derde lid zijn tekstueel aangepast en vernummerd tot eerste en tweede lid. In het eerste lid is de verwijzing naar het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap vervallen omdat het communautair douaneboek voorziet in een definitie van communautaire goederen. In het tweede lid is het intrekken van het bewijs van herkomst vervallen omdat niet in alle gevallen intrekking mogelijk is. Er is sprake van verschillende bewijzen van herkomst en niet alle bewijzen kunnen worden ingetrokken. In het Handboek douane zal worden opgenomen welke bewijzen van herkomst, rekening houdend met hun functie, kunnen worden ingetrokken.

Artikel I, onderdeel E

(Artikel 7 van het Douanebesluit)

In verband met de implementatie van Richtlijn 2002/6 (EG) van het Europees Parlement en de Raad van 18 februari 2002, betreffende meldingsformaliteiten voor schepen die aankomen in en/of vertrekken uit havens van de lidstaten van de Gemeenschap (Pb EG, L 67) waarbij het gebruik van de IMO/FAL formulieren voor de meldingsformaliteiten zijn voorgeschreven en het formulier Benelux 20 is vervangen door het formulier IMO/FAL 1, is het afgeven van een akte van afrekening niet meer mogelijk omdat dit formulier daar niet in voorziet. Door het gebruik van alternatieve controlemogelijkheden, mede in relatie tot het te introduceren geautomatiseerd systeem Sagitta Binnenbrengen vanaf 1 januari 2005, kan het ontbreken van de akte van afrekening voldoende worden opgevangen. Het laten vervallen van artikel 7 maakt specifiek deel uit van het programma vermindering administratieve lasten.

Artikel I, onderdeel F

(Artikel 8 van het Douanebesluit)

In het huidige artikel 8 wordt de vrijstelling tot inklaring beperkt tot schepen die in Nederland thuishoren. Met de wijziging wordt beoogd om deze vrijstelling te verbreden tot de genoemde schepen die thuishoren in de Gemeenschap. Daarmee wordt de werking van de interne markt bevorderd en tegemoet gekomen aan de wens van de praktijk.

Artikel I, onderdeel G

(Artikel 10 van het Douanebesluit)

In het nieuwe artikel 10 zijn het huidige eerste en vierde lid gecombineerd. Het tweede en derde lid hebben hun nut verloren en kunnen vervallen, omdat de dagen en uren waarop een luchthaven is geopend en de plaats waar een luchtvaartuig wordt geplaatst veeleer wordt bepaald door de bevoegde luchtvaartautoriteiten.

Artikel I, onderdeel H

(Artikel 11 van het Douanebesluit)

In artikel 11 vervalt de verwijzing naar het doen van een summiere aangifte welke inhoudt dat geen goederen worden gelost. Voor het douanetoezicht is het niet langer noodzakelijk een dergelijke verklaring te doen jegens de douane. De verklaring dat geen goederen worden gelost maakt ook geen onderdeel uit van de functionaliteiten van het geautomatiseerde systeem Sagitta Binnenbrengen, daar van elk binnengekomen luchtvaartuig altijd een melding van aankomst in het geautomatiseerd systeem Sagitta wordt ontvangen zodat een mogelijke controle op de niet te lossen goederen mogelijk blijft.

Artikel I, onderdeel I

(Opschrift Hoofdstuk 4 van het Douanebesluit)

Door de introductie van de vrije zone controletype II dient het opschrift van Hoofdstuk 4 te worden aangevuld met een verwijzing naar de vrije zone controletype II.

Artikel I, onderdeel J

(Artikel 31 van het Douanebesluit)

Artikel 31 kan vervallen omdat het geen toegevoegde waarde heeft. In artikel 793, eerste lid van de Toepassingsverordening Communautair douanewetboek is voldoende duidelijk beschreven op welke wijze ten uitvoer aangegeven goederen naar een douanekantoor van uitgang moeten worden overgebracht en welke formaliteiten op het laatste kantoor moeten worden vervuld.

Artikel I, onderdeel K

(Artikel 32 van het Douanebesluit)

Artikel 32 is zodanig gewijzigd dat aansluiting is gezocht bij en een nadere uitwerking is gegeven aan artikel 183 van het Communautair douanewetboek waarin wordt bepaald op welke wijze goederen het grondgebied van de Gemeenschap zullen verlaten. Artikel 32 maakt het mogelijk om bij ministeriële regeling nadere bepalingen vast te stellen, in het bijzonder ten aanzien van de aangifte ten uitklaring.

Artikel I, onderdeel L

(Artikel 33 van het Douanebesluit)

Als gevolg van het vervallen van de akte van afrekening en het vervallen van artikel 7 dient artikel 33 eveneens te vervallen. Het laten vervallen van artikel 33 maakt specifiek deel uit van het programma vermindering administratieve lasten.

Artikel I, onderdeel M

(Artikel 34 van het Douanebesluit)

Artikel 34 is opnieuw geredigeerd als gevolg van het vervallen van de akte van afrekening. Tevens is de procedure bij het vertrek van een luchtvaartuig in overeenstemming gebracht met de procedure bij het vertrek van een schip.

Artikel I, onderdeel N

(Artikel 35 van het Douanebesluit)

Evenals bij artikel 32 is artikel 34 nu gebaseerd op artikel 183 van het Communautair douanewetboek. Voorts is de gebruikte terminologie meer in overeenstemming gebracht met het Communautair douanewetboek. Zo is het ter zee of door de lucht uitgaan vervangen door de communautaire term van het verlaten van de Gemeenschap.

Artikel I, onderdeel O

(Artikel 36 van het Douanebesluit)

In artikel 36 is de gebruikte terminologie meer in overeenstemming gebracht met het Communautair douanewetboek. Zo is in het eerste en tweede lid het begrip laatste kantoor vervangen door douanekantoor van uitgang. In het tweede lid is haven vervangen door douanekantoor. In het vierde lid is de douaneregeling wederuitvoer toegevoegd.

Artikel I, onderdeel P

(Artikel 37 van het Douanebesluit)

In verband met de in het Communautair douanewetboek gebruikte terminologie is in artikel 37 het begrip uitgaan vervangen door het verlaten van de Gemeenschap.

Artikel I, onderdeel Q

(Artikel 46a tot en met 46c van het Douanebesluit)

Hoofdstuk 4 van het Douanebesluit zal na wijziging ook zien op de vrije zones controletype II. Daarmee is het wenselijk de indeling van het hoofdstuk aan te passen. Na het huidige artikel 46 zal een nieuwe paragraaf 5 met de nieuwe artikelen 46a tot en met 46c worden opgenomen die de basis vormen voor het regime van de regeling van de douanebestemming vrije zone controletype II in Nederland.

In het eerste lid van het nieuwe artikel 46a wordt de basis gelegd voor het aanwijzen van vrije zones controletype II in Nederland door Onze Minister. Op dit punt wordt gebruik gemaakt van de mogelijkheid van artikel 4, lid 2 van de Douanewet om de aanwijzing bij ministeriële regeling te vast te stellen. De bevoegdheid tot aanwijzing wordt neergelegd bij Onze Minister om de bij de beoordeling van de aanvraag tot vestiging van een vrije zone controletype II te beoordelen aspecten voldoende te waarborgen. Zo moet in de eerste plaats worden beoordeeld of toezicht en de controle op de regeling kan worden uitgeoefend zonder dat administratieve maatregelen moeten worden genomen die niet in verhouding staan tot de economische behoeften. Andere maatschappelijk relevante aspecten welke onder meer een rol zullen spelen bij de beoordeling, zijn de gevolgen van een vrije zone controletype II in relatie tot de bescherming van de maatschappij (bescherming van mens, plant en dier en de veiligheidsaspecten).

Het tweede lid van het nieuwe artikel 46a wijst de persoon aan bij wie de aanvraag, bedoeld in artikel 800 van de toepassingsverordening Communautair douanewetboek, kan worden ingediend.

In de eerste drie leden van artikel 46b wordt bepaald wie de verplichtingen ten aanzien van een vrije zone controletype II dient na te komen. Hoewel artikel 168 bis van het communautair douanewetboek de bepalingen inzake de douane-entrepots terzake van de douanecontroles en –formaliteiten, alsmede de bepalingen inzake de douaneschuld van overeenkomstige toepassing verklaart, is uit overleg met het bedrijfsleven gebleken dat een expliciete regeling ten aanzien van de verplichtingen wenselijk is. Inhoudelijk is de tekst gebaseerd op de bepalingen van de artikelen 101 en 102 van het communautair douanewetboek welke gelden voor het stelsel van douane-entrepots.

Op basis van het vierde lid van artikel 46b wordt in de mogelijkheid voorzien om bij ministeriële regeling nadere regels vast te stellen ten aanzien van de toepassing van het stelsel van douane-entrepots voor de vrije zone controletype II. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan een regeling voor de plaats waar een aanvraag tot goedkeuring van de voorraadadministratie, bedoeld in artikel 804 van de toepassingsverordening Communautair douanewetboek, moet worden ingediend en een regeling dat zekerheid dient te worden gesteld ten aanzien van de na te komen verplichtingen in het kader van de vrije zone controletype II.

In het nieuwe artikel 46c van het Douanebesluit is bepaald dat een wijziging in de voorraadadministratie of in een vrije zone controletype II gelegen gebouw geen wijziging mag worden aangebracht dan na verkregen goedkeuring. Dit is beperkt tot de situaties waarin de wijze van toezicht door de douane door de wijziging wordt beïnvloed. Een dergelijke bepaling is nodig aangezien een vrije zone controletype II kan zijn gelegen in een groot geografisch gebied, waarbinnen slechts enkele gebouwen daadwerkelijk behoren tot de vrije zone.

Artikel II

Bij de Nederlandse douane worden op dit moment verschillende automatiseringsprojecten uitgevoerd. Een van deze operaties is de automatisering van het «douaneproces binnenbrengen» (Sagitta Binnenbrengen). Het nieuwe automatiseringssysteem kan naar verwachting op 1 januari 2005 in werking treden voor de Rotterdamse haven en Schiphol, hetgeen ongeveer 80% van het binnenkomende goederenverkeer vertegenwoordigt.

De introductie van de vrije zone controletype II is eveneens voorzien op 1 januari 2005.

De onderhavige wijziging van het Douanebesluit treedt op 1 januari 2005 in werking.

De Staatssecretaris van Financiën,

J. G. Wijn


XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.

Naar boven