Besluit van 29 november 2004 tot wijziging van lijst I, behorende bij de
Opiumwet, in verband met plaatsing van amineptine op lijst II van het
Psychotrope Stoffen Verdrag en een besluit krachtens het
Gemeenschappelijk Optreden ter zake van synthetische
drugs
Wij Beatrix, bij
de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van
Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 22 september
2004, kenmerk GVM/2484417;
Gelet op
artikel 3a, eerste lid, van de
Opiumwet;
De
Raad van State gehoord (advies van 14 oktober 2004, nr.
W13.04.0464/III);
Gezien het nader rapport van Onze
Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 23 november 2004,
kenmerk GVM/2530919;
Hebben goedgevonden en verstaan:
ARTIKEL I
Lijst I, behorende bij de
Opiumwet, wordt als volgt
gewijzigd:
A | | |
---|
Onder
«amfetamine | – | –» |
wordt
ingevoegd: | | |
amineptine | | 7-[(10,11-dihydro-5H-dibenzo[a,d]cyclohepten-5-yl)amino]heptanoic
acid |
B | | |
Onder
«– | 2C-B | 4-bromo-2,5-dimethoxyfenethylamine» |
wordt
ingevoegd: | | |
– | 2C-I | 2,5-dimethoxy-4-iodofenethylamine |
– | 2C-T-2 | 2,5-dimethoxy-4-ethylthiofenethylamine |
– | 2C-T-7 | 2,5-dimethoxy-4-(n)-propylthiofenethylamine |
C | | |
Onder
«tilidine | – | –» |
wordt
ingevoegd: | | |
– | TMA-2 | 2,4,5-trimethoxyamfetamine |
ARTIKEL II
Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag na de
datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt
geplaatst.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van
toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
histnoot's-Gravenhage, 29
november
2004
Beatrix
De
Minister van
Volksgezondheid, Welzijn en
Sport,
J.
F. Hoogervorst
Uitgegeven de zestiende december 2004
De Minister van
Justitie,
J.
P.
H. Donner
NOTA VAN TOELICHTING
Gelet op artikel 3a, eerste lid, van de Opiumwet,
worden bij algemene maatregel van bestuur aan de bij die wet behorende
lijst I of II middelen toegevoegd indien deze onder de werking van het
Psychotrope Stoffen Verdrag van 1971 of het Enkelvoudig Verdrag worden
gebracht. Bij besluit van 8 april 2003 van de Commission on Narcotic
Drugs van de Verenigde Naties (Decision 46/1, vindplaats: NAR/CL.4/2003
Annex) is bepaald dat het middel amineptine aan lijst II van het
Psychotrope Stoffen Verdrag wordt toegevoegd. Sinds de totstandkoming
van het Psychotrope Stoffen Verdrag worden de middelen die in lijst I
of II van dat verdrag worden opgenomen, en daarmee als
«harddrug» worden aangemerkt, op lijst I, behorende bij
de Opiumwet, geplaatst.
Het onderhavige besluit geeft
uitvoering aan artikel 3a, eerste lid, van de wet.
Artikel 3a,
eerste lid, bepaalt voorts dat bij algemene maatregel van bestuur
middelen aan lijst I of II moeten worden toegevoegd uit hoofde van de
uit het Gemeenschappelijk Optreden nr. 97/396/JBZ van 16 juni 1997
inzake de uitwisseling van informatie, de risicobeoordeling en de
controle ten aanzien van nieuwe synthetische drugs voortvloeiende
verplichting om een middel onder de werking van de Opiumwet te brengen.
Bij besluit 2003/847/JBZ van de Raad van
27 november 2003
houdende controlemaatregelen en strafrechtelijke sancties betreffende
de nieuwe synthetische drugs 2C-I, 2C-T-2, 2C-T-7 en TMA-2(PbEU, L 321)
is bepaald dat deze drugs onder hetzelfde handhavingsregime
(controlemaatregelen en strafrechtelijke sancties) moeten worden
onderworpen als waarin is voorzien door een lidstaat om te voldoen aan
de verplichtingen uit hoofde van het Psychotrope Stoffen Verdrag van
1971 wat betreft de in de lijsten I en II bij dat verdrag opgenomen
middelen. Het onderhavige besluit geeft ook met betrekking tot deze
middelen uitvoering aan artikel 3a, eerste lid, van de wet.
Amineptine wordt niet in Nederland toegepast. Ook de desbetreffende
synthetische drugs komen niet op de Nederlandse markt voor.
Ten aanzien van het middel amineptine verwacht de Inspectie voor de
Gezondheidszorg hooguit één aanvraag om een ontheffing
voor een in artikel 2 van de Opiumwet bedoelde toepassing per jaar.
Gelet op de onlangs in opdracht van het Ministerie van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport gehouden conceptnulmeting, zal met het indienen van
zo'n aanvraag jaarlijks € 1.200,= zijn gemoeid. De stijging van
de administratieve lasten voor het bedrijfsleven bedraagt derhalve
€ 1.200,= per jaar.
Een ontwerp van het besluit is ter
toetsing voorgelegd aan het Adviescollege toetsing administratieve
lasten. Het college heeft besloten het ontwerpbesluit niet te
selecteren voor een toets op de gevolgen voor de administratieve lasten
voor het bedrijfsleven.
Het ontwerp van dit besluit is
krachtens artikel 3a, vierde lid, van de Opiumwet voorgelegd aan beide
Kamers van de Staten-Generaal. Aangezien sedertdien meer dan vier weken
zijn verstreken en de Staten-Generaal niet in die periode de wens te
kennen heeft gegeven om het onderwerp van deze algemene maatregel van
bestuur bij wet te regelen, staat artikel 3a, vierde lid, nu niet in de
weg aan vaststelling van dit besluit.
De
Minister van
Volksgezondheid, Welzijn en
Sport,
J.
F. Hoogervorst
XHistnoot
Het advies van de Raad van State
wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid
j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat
het zonder meer instemmend
luidt.