Besluit van 29 november 2004, houdende wijziging van het Vergoedingenbesluit particulier verzekerden in verband met de wijziging van de terrorismedekking en de dekking voor atoomkernreacties alsmede verhoging van het eigen risico

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 22 september 2004, Z/VU-2516814, gedaan in overeenstemming met Onze Minister van Financiën en Onze Minister van Economische Zaken;

Gelet op artikel 5 en artikel 33, eerste lid, van de Wet op de toegang tot ziektekostenverzekeringen 1998;

De Raad van State gehoord (advies van 12 november 2004, nr. W13.04.0465/III);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 23 november 2004, Z/VU-2536264, uitgebracht in overeenstemming met Onze Minister van Financiën en Onze Minister van Economische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Vergoedingenbesluit particulier verzekerden wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel f door een puntkomma wordt toegevoegd:

g. terrorisme: gewelddadige handeling of gedraging, anders dan de vormen van molest bedoeld in artikel 64, tweede lid, van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993, in de vorm van een aanslag of een reeks van in tijd en oogmerk met elkaar samenhangende aanslagen die letsel of aantasting van de gezondheid tot gevolg hebben, waarbij aannemelijk is dat deze aanslag is beraamd of uitgevoerd met het oogmerk om bepaalde politieke, religieuze of ideologische doelen te verwezenlijken;

h. atoomkernreactie: iedere kernreactie waarbij energie vrijkomt;

i. kerninstallatie: een kerninstallatie in de zin van de Wet aansprakelijkheid kernongevallen.

B

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. De overeenkomst, bedoeld in het eerste lid, omvat niet vergoeding van de kosten van zorg veroorzaakt door:

    a. een gebeurtenis die verband houdt met terrorisme, voor zover de schade het door de Nederlandse Herverzekeringsmaatschappij voor Terrorismeschade N.V. vastgestelde maximum per kalenderjaar te boven gaat;

    b. een atoomkernreactie, tenzij de kosten van zorg veroorzaakt zijn door radio-actieve nucliden die zich buiten een kerninstallatie bevinden en bestemd zijn of gebruikt worden voor industriële, commerciële, landbouwkundige, medische, wetenschappelijke of beveiligingsdoeleinden, mits er bij of krachtens enige wet vergunning is verleend voor vervaardiging, gebruik, opslag en het zich ontdoen van radio-actieve stoffen.

C

In artikel 2a, eerste lid, van het Vergoedingenbesluit particulier verzekerden wordt «f 105» vervangen door: € 250.

D

In paragraaf 6 wordt voor artikel 21 een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 20a

Het bedrag voor administratiekosten, bedoeld in artikel 8, derde lid, van de Wet op de toegang tot ziektekostenverzekeringen 1998, omvat mede de premie die de verzekeraar betaalt voor herverzekering van schade als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder a.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2005.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 29 november 2004

Beatrix

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

J. F. Hoogervorst

Uitgegeven de negende december 2004

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

NOTA VAN TOELICHTING

1. Algemene deel

Met deze wijziging van het Vergoedingenbesluit particulier verzekerden is aangesloten bij de beperking in geval van schade als gevolg van terrorisme zoals die geldt voor de overige particuliere ziektekostenverzekeringen, de zogenoemde maatschappijpolissen. De beperking van de vergoeding berust op artikel 5 van de Wet op de toegang tot ziektekostenverzekeringen 1998 (Wtz 1998). Met ingang van 15 augustus 2003 hebben particuliere ziektekostenverzekeraars de aanspraak voor verzekerden onder de maatschappijpolis beperkt. Voor de standaardpakketpolis (SPP) in het kader van de Wtz 1998 gold deze beperking nog niet.

Daarnaast is met dit besluit het Vergoedingenbesluit particulier verzekerden aangepast in verband met het verhogen van het eigen risicobedrag.

Terrorismedekking

De terreuraanslagen op 11 september 2001 in de Verenigde Staten hebben aan het licht gebracht dat door menselijk handelen opzettelijk schade kan worden veroorzaakt van een omvang die tot dat moment niet voorstelbaar werd geacht. Gebleken is dat de omvang ervan in bepaalde opzichten vergelijkbaar is met de gevolgen van oorlog en daarmee verband houdende omstandigheden. Een onderscheid met andere verzekerde schade ligt daarin dat de schade door terrorisme niet calculeerbaar is.

Op grond van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 is groot molest reeds van de dekking van schadeverzekeringen uitgesloten. De Noodwet financieel verkeer maakt het mogelijk dat de Minister van Financiën bepaalt dat verzekeringsondernemingen die ingevolge door hen gesloten overeenkomsten van onder andere schadeverzekering uitkeringen zullen verrichten naar aanleiding van terroristische handelingen, door hem vast te stellen kortingen toepassen, dan wel niet gehouden zijn tot uitkeringen die een door hem te bepalen bedrag voor alle verzekeringsondernemingen gezamenlijk overschrijden. In het geval van een terroristische aanslag van grote omvang waarbij de grenzen van de draagkracht van het verzekeringsstelsel worden overschreden, heeft de Minister van Financiën aldus een specifieke bevoegdheid teneinde het goed functioneren van het verzekeringsstelsel te waarborgen. Verzekeraars behouden uiteraard de eigen verantwoordelijkheid om risico’s te verzekeren die zij kunnen dragen.

Met name vanwege het mogelijk onbegrensde karakter en het risico van cumulatie bij een terroristische aanslag, waardoor één verzekeraar onevenredig zwaar kan worden getroffen, hebben verzekeraars van onder meer maatschappijpolissen besloten hun eigen verantwoordelijkheid te nemen en zelf door herverzekering en dekkingsbeperking dit probleem hanteerbaar te maken.

Gezien de potentiële omvang van terrorismeschade en de onzekerheden op de internationale herverzekeringsmarkt, zoals onvolledige en opzegbare dekkingen, heeft het Verbond van Verzekeraars in Nederland de Nederlandse Herverzekeringsmaatschappij voor Terrorismeschaden (NHT) opgericht. Eén van de kernelementen van de NHT is dat verzekeraars de gevolgen van het terrorismerisico gezamenlijk dekken, maar dat zij de totaal geboden dekking in die mate beperken dat de schadelast uit alle contracten gezamenlijk de capaciteit van de NHT niet kan overschrijden. Er is derhalve een maximum gesteld aan het totaal uit te keren bedrag bij een terroristische aanslag. Het bedrag geldt voor alle verzekeraars tezamen. Van een eventuele aanpassing van het bedrag zal melding worden gedaan in drie landelijk verschijnende dagbladen. De minister van Financiën zal, naast de bedoelde herverzekeraars, als herverzekeraar optreden.

Bij de NHT worden de bedragen van alle bekende en verwachte claims bij elkaar opgeteld. Op basis hiervan zal de NHT een begroting opstellen en bekend maken of het maximaal beschikbare bedrag voldoende is om de claims volledig uit te keren. Het kan zijn dat de NHT verwacht dat de omvang van het totaal aantal claims hoger zal uitvallen dan de maximum uitkeringscapaciteit. In dat geval stelt de NHT een (voorlopig) uitkeringspercentage vast. Dit percentage is gelijk voor alle gedupeerden. De NHT kan ook beslissen om alle claims meteen te vergoeden. Er bestaan enkele termijnen waar de NHT zich aan zal houden:

– Zo spoedig mogelijk nadat is vastgesteld dat het om een terroristische daad gaat, stelt de NHT de eerste begroting vast. Op basis van deze begroting wordt een eerste uitkeringspercentage vastgesteld.

– Daarna volgt telkens uiterlijk na zes maanden een volgende begroting met eventueel een nieuw uitkeringspercentage.

– Uiterlijk twee jaar na de eerste begroting bepaalt de NHT het definitieve uitkeringspercentage.

Een nieuwe begroting kan leiden tot een hoger uitkeringspercentage. Dan zal nabetaling plaatsvinden voor alle op dat moment bekende claims. Als een nieuwe begroting leidt tot een lager uitkeringspercentage, dan wordt van de gedane uitkeringen echter niets teruggevorderd. Het nieuwe percentage geldt dan alleen voor die claims die pas zijn aangemeld na het bekendmaken van het voorafgaande percentage.

De verzekeraars gaan per 1 januari 2005 de terrorismeschades in de SPP onder deze herverzekering te brengen. De schades die verzekeraars op de SPP vergoeden, dienen te worden aangemeld bij de omslagregeling van de Wtz 1998. Voor zover de schadelast de premie te boven gaat, wordt deze schade aan de verzekeraar vergoed. Alle particulier verzekerde personen van jonger dan 65 jaar dragen de lasten van de omslagregeling.

Schade als gevolg van terrorisme zou, zonder nadere regeling, eveneens en onbeperkt ten laste van de omslagregeling komen. Dit zou kunnen leiden tot een exorbitante verhoging van de omslagbijdrage die door een beperkte groep burgers (de particulier verzekerden) wordt betaald. De wetgever heeft bij het opstellen van de Wtz 1998 nimmer gedacht aan de gevolgen van terrorismeschade voor de omslagregeling. Door de beperking van de schadelast en door te voorzien in herverzekering via de NHT wordt voorkomen dat de particulier verzekerden in voorkomend geval met een exorbitante verhoging van de omslagbijdrage zouden worden geconfronteerd. De kosten van de verzekeraars (herverzekeringspremie) zijn beperkt en worden geraamd op ongeveer 0,10 tot 0,15% van de totale premielast voor de SPP.

Nu de verzekeraars hebben besloten tot herverzekering van het terrorismerisico over te gaan, ligt het, gelet op de systematiek van de wet, voor de hand de verzekeraars toe te staan de premiekosten voor de herverzekering, voor zover die ertoe strekken te voorkomen dat terrorismeschades ten laste komen van de omslagregeling, te voldoen uit de aan hen te verstrekken administratiekostenvergoeding, die wel ten laste komt van de omslagregeling Wtz 1998.

Overwogen is de Wtz 1998 buiten de herverzekering van de terrorismedekking te houden. Hier is echter vanaf gezien, omdat anders dan in de Ziekenfondswet (Zfw), in de Wtz 1998 geen wettelijke basis bestaat, waarbij het Rijk garant staat voor de betaling van de ziektekosten.

Deze maatregel heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten van het bedrijfsleven. Het gaat om een beperking die reeds voor de overige particuliere verzekeringen geldt. De verzekeraars willen deze beperking ook graag doorvoeren in de Wtz 1998. Dat wordt met dit besluit mogelijk gemaakt.

Met de brieven van 25 maart 2004 aan de Voorzitters van de Eerste en Tweede Kamer (Niet-dossierstuk 2003/4, VWS0400425) is voldaan aan artikel 33, derde lid, van de Wtz 1998.

Eigen risico

Met ingang van 1 januari 2005 wordt in de Zfw een bepaling ingevoegd die regelt dat een verzekerde van achttien jaar en ouder na afloop van het kalenderjaar een uitkering, de zogenoemde no-claimteruggaaf, ontvangt indien hij of zij in dat jaar geen of weinig gebruik heeft gemaakt van zorg waarop op grond van de Zfw aanspraak bestaat (Kamerstukken II 2003/04, 29 483, nrs. 1–2). Voor het jaar 2005 bedraagt het bedrag dat wordt uitgekeerd, als er geen zorg is gebruikt, € 255.

Omdat voor verzekerden met een SPP al een eigen risico geldt, is besloten in de SPP geen no-claimteruggaaf in te voeren, maar het eigen risicobedrag te verhogen tot € 250 per kalenderjaar. Anders dan bij de no-claimteruggaaf vallen de kosten van huisartsenzorg (van oudsher) onder het eigen risico. Daarom is het eigen risicobedrag € 5 lager dan de maximale no-claimteruggaaf.

2. Artikelsgewijze deel

Artikel I

A

Teneinde onduidelijkheid over de omvang van de dekkingsbeperkingen te voorkomen, is voorzien in enige definities. Voor de formulering van de dekkingsbeperking terzake van terrorisme is aangesloten bij de definitie in het clausuleblad terrorismedekking zoals dat geldt voor maatschappijpolissen.

B

Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om de uitsluiting van de vergoeding van schade ontstaan door atoomkernreactie (het nieuwe artikel 2, tweede lid, onderdeel b) eveneens te regelen. De beperking van de vergoeding berust op artikel 5, tweede volzin, van de Wtz 1998. Atoomkernreacties vallen niet onder de reeds bestaande uitsluiting van groot molest, maar gezien de overeenkomsten daarmee is er voor gekozen dit nu uit te sluiten. Overigens staat deze uitsluiting al jaren in de polisvoorwaarden.

C

Deze aanpassing betreft verhoging van het eigen risicobedrag op grond van de Wtz 1998 naar het bedrag van € 250 per verzekerde per kalenderjaar. Omdat dit bedrag jaarlijks bij ministeriële regeling wordt geïndexeerd, stond in artikel 2a, eerste lid, nog een oud guldenbedrag.

D

Anders dan de overige bepalingen van het besluit heeft artikel 20a weliswaar geen betrekking op de omvang van de vergoedingen waarop de verzekerden recht hebben, maar er is wel een relatie met de beperking van de vergoeding die thans in artikel 2, tweede lid, onderdeel a, van het besluit is opgenomen. Er is geen ander besluit waaraan deze bepaling zou kunnen worden toegevoegd en vaststelling van een afzonderlijk, uit slechts één artikel bestaand besluit, werd niet wenselijk geacht.

Omdat in de Wtz 1998 geen expliciete grondslag is opgenomen voor een bepaling als artikel 20a, is ervoor gekozen deze bepaling te baseren op de in artikel 33 van de wet vervatte bevoegdheid om in de wet geregelde onderwerpen bij algemene maatregel van bestuur nader te regelen als dat in het belang is van een goede uitvoering van de wet. Het moge duidelijk zijn dat het in het belang is van een goede uitvoering van de Wtz 1998 om het beslag van de in artikel 8 van de wet neergelegde omslagregeling zo beperkt mogelijk te houden. Door toe te staan dat de premie van de herverzekering ten laste mag worden gebracht van de administratiekostenvergoeding, wordt derhalve de goede uitvoering van de wet bevorderd.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

J. F. Hoogervorst


XHistnoot

Het advies van de Raad van State is openbaar gemaakt door terinzagelegging bij het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Tevens zal het advies met de daarbij ter inzage gelegde stukken worden opgenomen in het bijvoegsel bij de Staatscourant van 11 januari 2005, nr. 7.

Naar boven