Besluit van 12 november 2004, houdende intrekking en wijziging van diverse Warenwetbesluiten in verband met de intrekking van beschikkingen van de Benelux voor levensmiddelen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 29 september 2004, VGP/VL 2518667, gedaan in overeenstemming met Onze Ministers van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, van Economische Zaken, en van Justitie;

Gelet op richtlijn nr. 93/35/EEG van de Raad van 14 juni 1993 tot zesde wijziging van richtlijn 76/768/EEG betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten inzake kosmetische produkten (PbEG L 151), richtlijn nr. 2003/15/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 februari 2003 tot wijziging van richtlijn nr. 76/768/EEG betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake cosmetische producten (PbEU L 66), richtlijn nr. 2003/80/EG van de Commissie van 5 september 2003 tot vaststelling van het symbool dat de houdbaarheid van cosmetische producten aangeeft, in bijlage VIII bis bij richtlijn 76/768/EEG van de Raad (PbEU L 224), beschikking M (2003) 3 van 18 oktober 2003 van het Comité van Ministers van de Benelux Economische Unie houdende opheffing van de alsnog geldende beschikkingen op het gebied van levensmiddelen, alsmede op artikel 1, vierde lid, artikel 4, artikel 6, onder c en d, artikel 8, artikel 12, artikel 13, onder a, artikel 14, en artikel 32b, van de Warenwet;

De Raad van State gehoord (advies van 14 oktober 2004, nr. W13.04.0475/III);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 9 november 2004, VGP/VL2530263, uitgebracht in overeenstemming met Onze Ministers van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, van Economische Zaken, en van Justitie;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Ingetrokken worden:

a. het Deegwarenbesluit (Warenwet);

b. het Warenwetbesluit Koffie en cichorei;

c. het Warenwetbesluit Thee;

d. het Zetmeelbesluit (Warenwet).

ARTIKEL II

Aan artikel 11a van het Warenwetbesluit Bereiding en behandeling van levensmiddelen wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. De vermelding «cafeïnevrij» mag bij een als koffie of thee aangeduide waar die bestemd is voor aflevering aan de eindverbruiker of een instelling, uitsluitend worden gebezigd voor zover het cafeïnegehalte van die waar ten hoogste 0,1% bedraagt, berekend op de droge stof.

ARTIKEL III

De bijlage van het Warenwetbesluit bestuurlijke boeten wordt als volgt gewijzigd:

A

In de tabel «Inhoud» vervallen de navolgende rubrieken:

a. D16 Deegwarenbesluit (Warenwet);

b. D24 Warenwetbesluit Koffie en cichorei;

c. D36 Warenwetbesluit Thee;

d. D59 Zetmeelbesluit (Warenwet).

B

De tabel «Omschrijving van de overtreding» en bijbehorend «Boetebedrag per categorie» wordt als volgt gewijzigd:

1. De navolgende rubrieken met bijbehorende vermeldingen vervallen:

a. D-16;

b. D-24;

c. D-36;

d. D-59.

2. Rubriek D-63 wordt als volgt gewijzigd:

a. na omschrijving D-63.1.14 wordt ingevoegd:

D63.1.14a

art. 2 lid 1 jo.

 
 

art. 11a lid 1

€ 450,– € 900,–;

b. na omschrijving D-63.3.1 wordt ingevoegd:

D-63.3.1a

art. 2 lid 5 jo.

 
 

art. 11a lid 3

€ 450,– € 900,–.

ARTIKEL IV

In artikel IV, eerste lid, van het Besluit van 11 oktober 2004, houdende wijziging van het Warenwetbesluit kosmetische produkten en het Warenwetbesluit bestuurlijke boeten ter implementatie van richtlijn nr. 93/35/EEG van de Raad van 14 juni 1993 tot zesde wijziging van richtlijn 76/768/EEG betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten inzake kosmetische produkten (PbEG L 151), richtlijn nr. 2003/15/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 februari 2003 tot wijziging van richtlijn 76/768/EEG betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake cosmetische producten (PbEU L 66) en richtlijn nr. 2003/80/EG van de Commissie van 5 september 2003 tot vaststelling van het symbool dat de houdbaarheid van cosmetische producten aangeeft, in bijlage VIII bis bij richtlijn 76/768/EEG van de Raad (PbEU L 224) (Stb. 549), wordt «met ingang van de eerste dag van de derde kalendermaand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst» vervangen door: met ingang van 26 november 2004.

ARTIKEL V

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 12 november 2004

Beatrix

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

J. F. Hoogervorst

Uitgegeven de vijfentwintigste november 2004

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

NOTA VAN TOELICHTING

Artikel I en II

Wetgeving van de Benelux heeft lange tijd een wezenlijke bijdrage geleverd aan de harmonisatie van wetgeving voor levensmiddelen van België, Nederland en Luxemburg. Deze bijdrage werd minder noodzakelijk naar gelang harmonisatie van wetgeving binnen de Europese Unie meer gestalte kreeg. In verband daarmee konden de afgelopen jaren reeds diverse beschikkingen van de Benelux worden ingetrokken na de totstandkoming van regelgeving van de Europese Unie.

Bij beschikking M (2003) 3 van 18 oktober 2003 van het Comité van Ministers van de Benelux Economische Unie houdende opheffing van de alsnog geldende beschikkingen op het gebied van levensmiddelen, zijn op voorstel van Nederland ook de laatste nog resterende beschikkingen voor levensmiddelen ingetrokken. Dat betrof de volgende beschikkingen van de Benelux:

a. M (74) 8 inzake voedingszetmelen;

b. M (91) 2 inzake zware metalen in levensmiddelen;

c. M (91) 9 inzake thee;

d. M (91) 10 inzake koffie en cichorei;

e. M (92) 10 inzake bier;

f. M (99) 11 inzake deegwaren;

g. M (99) 12 inzake eetbare oliën.

De onder a, c, d en f genoemde beschikkingen waren uitgevoerd bij vier algemene maatregelen van bestuur krachtens de Warenwet. Aangezien het beleid van het huidige kabinet is gericht op het afschaffen van (inmiddels) overbodige regels, kunnen de in artikel I genoemde Warenwetbesluiten nu worden ingetrokken.

De bereiding en verhandeling (inclusief etikettering) van eet- en drinkwaren die voldoen aan de bij artikel I ingetrokken besluiten zoals die onmiddellijk vóór de intrekking luidden, blijft uiteraard toegestaan. Tot de inwerkingtreding van dit besluit waren de aanduidingen koffie en thee verplicht voorgeschreven aanduidingen, bedoeld in artikel 4, eerste lid, aanhef, van het Warenwetbesluit Etikettering van levensmiddelen (WEL). Vanaf de inwerkingtreding van dit besluit zijn dat algemeen gebruikelijke benamingen geworden, bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder b, van het WEL. Het verhandelen van een waar met bijvoorbeeld de zelf gekozen aanduiding koffie, terwijl die waar niet bestaat uit de behoorlijk gereinigde en gerooste zaadkernen van de koffieboon (soorten van het geslacht Coffea), is dus ook na de inwerkingtreding van dit besluit verboden.

Het gebruik van de vermelding «cafeïnevrij», bedoeld in artikel 5 van het Warenwetbesluit Koffie en cichorei, en in artikel 3, tweede lid, van het Warenwetbesluit Thee, is niet langer verplicht. Ter voorkoming van misleiding van de consument is het echter gewenst dat het cafeïnegehalte van een als koffie of als thee aangeduide waar met de vermelding «cafeïnevrij», ook na de inwerkingtreding van dit besluit niet meer bedraagt dan 0,1% berekend op de droge stof. Dat voorschrift is daarom bij artikel II overgebracht naar artikel 11a van het Warenwetbesluit Bereiding en behandeling van levensmiddelen.

Beschikking M (91) 2 was uitgevoerd bij de Warenwetregeling Verontreinigingen in levensmiddelen. De desbetreffende bepalingen inzake lood, cadmium en kwik in levensmiddelen zijn echter al vervallen bij de inwerkingtreding van verordening (EG) 466/2001 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 8 maart 2001 tot maximumgehalten aan bepaalde verontreinigingen in levensmiddelen (PbEG L 77). Het intrekken van de onder b genoemde beschikking heeft daarom thans geen gevolgen voor de bestaande nationale regelgeving.

De onder e en g genoemde beschikkingen zijn uitgevoerd bij verordening van het Productschap Dranken onderscheidenlijk het Productschap Margarine, Vetten en Oliën. De eventuele gevolgen van de intrekking van deze beschikkingen voor de desbetreffende productschapverordeningen, blijven in dit besluit daarom buiten beschouwing.

Het ontwerp van dit besluit is voorgelegd aan het Regulier Overleg Warenwet. Naar aanleiding daarvan heeft de Vereniging van Nederlandse Koffiebranders en Theepakkers gevraagd ten aanzien van de aanduidingen koffie en thee wettelijke regels toe te voegen aan het Warenwet Gereserveerde aanduidingen. Dat verzoek is niet gehonoreerd, aangezien – zoals hiervoor uiteengezet – artikel 4, eerste lid, van het WEL voldoende waarborgen biedt tegen misleidend gebruik van deze aanduidingen.

Artikel III

Bij artikel III worden de ten gevolge van artikel I noodzakelijke wijzigingen in het Warenwetbesluit bestuurlijke boeten doorgevoerd.

Administratieve lasten

Dit besluit heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten voor het bedrijfsleven. De verplichting tot het aanbrengen van een aanduiding, bedoeld in artikel 3 van het Warenwetbesluit Etikettering van levensmiddelen, op de verpakking van waren waarop de ingetrokken besluiten betrekking hadden, blijft immers bestaan. Het ontwerp van dit besluit is voorgelegd aan het Adviescollege toetsing administratieve lasten (Actal). Dat college heeft het besluit echter niet geselecteerd voor een toets op de gevolgen voor de administratieve lasten voor het bedrijfsleven.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

J. F. Hoogervorst


XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.

Naar boven