Besluit van 3 november 2004, houdende wijziging van artikel 1, eerste lid, onder g, van het Besluit categorieën van verzekerden Wtz 1998

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 6 september 2004, kenmerk Z/F-2511592, gedaan in overeenstemming met Onze Minister van Economische Zaken en Onze Minister van Financiën;

Gelet op artikel 3, eerste en tweede lid, van de Wet op de toegang tot ziektekostenverzekeringen 1998;

De Raad van State gehoord (advies van 16 september 2004, nr. W13.04.0439/III);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 25 oktober 2004, Z/F-2524376 uitgebracht in overeenstemming met Onze Minister van Economische Zaken en Onze Minister van Financiën;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

In artikel 1, eerste lid, onder g, van het Besluit categorieën van verzekerden Wtz 1998 wordt na «gezinsleden» toegevoegd: , met dien verstande dat onder verandering van werkgever niet wordt verstaan de rechtsopvolging onder algemene of bijzondere titel van die werkgever.

ARTIKEL II

In artikel 1, eerste lid, onder o, van het Besluit categorieën van verzekerden Wtz 1998 wordt na «gezinsleden» toegevoegd: , met dien verstande dat onder verandering van werkgever niet wordt verstaan de rechtsopvolging onder algemene of bijzondere titel van die werkgever.

ARTIKEL III

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 3 november 2004

Beatrix

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

J. F. Hoogervorst

Uitgegeven de vijfentwintigste november 2004

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

NOTA VAN TOELICHTING

In het Besluit categorieën van verzekerden Wtz 1998 (verder: het Besluit), dat is gebaseerd op de artikelen 3, eerste lid, en 8, vijfde lid, van de Wtz 1998, worden categorieën van personen aangewezen die in aanmerking komen voor een overeenkomst van standaardverzekering. Ook worden in het Besluit categorieën van personen daarvan uitgezonderd.

Artikel 1, eerste lid, onder g, van het Besluit bepaalt dat personen die na verandering van werkgever niet langer verzekerd zijn ingevolge de collectieve ziektekostenverzekering van hun voormalige werkgever, geaccepteerd moeten worden op een overeenkomst van standaard-verzekering. Terwijl artikel 1, eerste lid, onder o, van het Besluit bepaalt dat personen die na verandering van werkgever niet langer verzekerd zijn ingevolge een door of vanwege zijn werkgever opgericht personeelsfonds, geaccepteerd moeten worden op een overeenkomst van standaardverzekering.

Als een persoon na verandering van werkgever niet meer verzekerd kan zijn via de collectieve ziektekostenverzekering van zijn voormalige werkgever of ingevolge het door zijn werkgever opgerichte personeels-fonds, dan moet hij een nieuwe particuliere ziektekostenverzekering afsluiten. Dit lukt niet indien hij, bijvoorbeeld vanwege zijn medische toestand, door geen enkele ziektekostenverzekeraar wordt geaccepteerd. Om te voorkomen dat dit werknemers belemmert om van werkgever te veranderen, is de bepaling in artikel 1, eerste lid, onder g, van het Besluit opgenomen. Een persoon die van werkgever verandert en niet langer verzekerd is via de collectieve ziektekostenverzekering van zijn voormalige werkgever of ingevolge het door zijn voormalige werkgever opgerichte personeelsfonds, moet op zijn verzoek altijd geaccepteerd worden op een overeenkomst van standaardverzekering. Hiermee heeft hij de zekerheid dat hij zich na de verandering van werkgever altijd kan verzekeren tegen ziektekosten.

In de praktijk is echter gebleken dat deze bepaling ruimer wordt geïnterpreteerd dan de bedoeling is van de wetgever. Er wordt ook een beroep op de bepaling gedaan in het geval de werkgever (onder algemene of bijzondere titel) wordt overgenomen en er een nieuwe collectieve ziektekostenverzekering voor de werknemers moet worden afgesloten. Omdat de werknemers dan een andere werkgever krijgen, kan op basis van de genoemde bepaling een overeenkomst van standaardverzekering voor hen worden afgesloten. Dat gebeurt vooral voor werknemers met een slechte gezondheid en hoge ziektekosten. Dit is voor de nieuwe werkgever financieel gunstig. Hij kan voor de nieuwe collectieve ziektekostenverzekering die hij voor zijn werknemers afsluit, profiteren van een lagere premie. Immers het ziektekostenverzekerings-risico van minder gezonde werknemers valt niet onder deze collectieve ziektekostenpolis, maar komt ten laste van de omslagregeling. De bepaling wordt derhalve gebruikt om slechte gezondheidsrisico’s af te wentelen. Dit is nadrukkelijk niet de bedoeling van de wetgever. Om dit te verduidelijken is de tekst van de bepaling aangescherpt. Uitdrukkelijk is nu in de bepaling opgenomen dat onder verandering van werkgever niet wordt verstaan de rechtsopvolging onder algemene of bijzondere titel van de voormalige werkgever.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

J. F. Hoogervorst


XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven