Wet van 10 november 2004 tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering houdende enkele wijzigingen in de regeling van de voorlopige hechtenis

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is dat bevelen tot voorlopige hechtenis voor een langere periode vrijheidsbeneming mogelijk maken en verlenging in minder gevallen bevolen behoeft te worden, en ook overigens enige wijzigingen worden aangebracht die samenhangen met de regeling van de voorlopige hechtenis;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

Het Wetboek van Strafvordering wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 64, eerste lid, wordt «tien» vervangen door: veertien.

B

Artikel 65, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. De rechtbank kan, op de vordering van de officier van justitie, de gevangenhouding bevelen van de verdachte die zich in bewaring bevindt. De verdachte wordt voorafgaand aan het bevel gehoord, tenzij hij schriftelijk heeft verklaard afstand te doen van het recht te worden gehoord. De rechtbank of de voorzitter kan, niettegenstaande een dergelijke verklaring, de medebrenging van de verdachte bevelen.

C

Artikel 66 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «dertig dagen» vervangen door: negentig dagen.

2. In het derde lid wordt aan het slot van de eerste volzin een zinsnede ingevoegd, luidend: , met dien verstande dat de duur van het bevel tot gevangenneming of gevangenhouding en de verlengingen daarvan tezamen een periode van negentig dagen niet te boven gaan.

D

In artikel 72, zesde lid, vervalt «bij beschikking».

E

In artikel 72a, eerste lid, wordt «beschikking van de rechtbank, waarbij is bepaald dat de voorlopige hechtenis van kracht blijft,» vervangen door: beslissing van de rechtbank, bedoeld in artikel 72, zesde lid,.

F

Artikel 75 wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het eerste lid wordt een zin toegevoegd, luidend: Een op artikel 67 gegrond bevel kan ook worden gegeven of verlengd op de grond dat in het bestreden vonnis een vrijheidsbenemende straf of maatregel is opgelegd van ten minste even lange duur als de door de verdachte in voorlopige hechtenis doorgebrachte tijd na verlenging.

2. In het derde lid wordt «voor ten hoogste zestig dagen» vervangen door «met ten hoogste honderdtachtig dagen» en wordt «telkens» vervangen door: tweemaal.

3. In het vierde lid wordt de zinsnede «van tenminste even lange duur» vervangen door: van welke de tenuitvoerlegging ten minste even lang duurt.

4. In het zesde lid wordt voor «de duur van de onvoorwaardelijk opgelegde vrijheidsstraf» vervangen door: de duur van de tenuitvoerlegging van de onvoorwaardelijk opgelegde vrijheidsstraf.

G

Aan artikel 80, vierde lid, wordt een zin toegevoegd, luidend: Van het horen kan voorts worden afgezien indien de verdachte reeds eerder op een verzoek tot schorsing is gehoord.

Ga

Artikel 87, tweede lid, eerste volzin, komt te luiden: De verdachte die aan de rechtbank schorsing of opheffing van de voorlopige hechtenis heeft verzocht, kan eenmaal van een afwijzende beslissing op dat verzoek bij het gerechtshof in hoger beroep komen, uiterlijk drie dagen na de betekening.

H

Artikel 180 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «rechtbank» vervangen door «rechter-commissaris» en wordt «onderzoek» vervangen door: opsporingsonderzoek.

2. In het tweede lid wordt «Zij» vervangen door «De rechter-commissaris», vervalt «, op de vordering van de officier van justitie» en wordt «onderzoek» vervangen door: opsporingsonderzoek.

I

Artikel 258, tweede lid, eerste zin, komt te luiden: Dagvaarding kan geschieden ook al is het gerechtelijk vooronderzoek nog niet gesloten.

J

In artikel 261, derde lid, wordt «reeds tweemaal is verlengd» vervangen door: niet meer kan worden verlengd op grond van artikel 66, derde lid.

K

In artikel 282, vierde lid, wordt «reeds tweemaal is verlengd» vervangen door: niet meer kan worden verlengd op grond van artikel 66, derde lid.

L

In artikel 415 wordt «de artikelen 268 tot en met 281, 283 tot en met 314» vervangen door: de artikelen 268 tot en met 314.

M

Aan artikel 493 wordt een lid toegevoegd, luidend:

  • 4. Een bevel tot gevangenhouding of gevangenneming kan een termijn van dertig dagen niet te boven gaan indien de rechtbank de verdachte niet heeft gehoord.

ARTIKEL IA

Indien het bij koninklijke boodschap van 2 februari 2004 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen, de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden, de Penitentiaire beginselenwet en enige andere wetten onder meer naar aanleiding van evaluatieonderzoeken (29 413) tot wet is verheven en die wet in werking is getreden op het tijdstip waarop deze wet in werking treedt, komt artikel I, onderdeel M, aanhef, van deze wet te luiden: In artikel 493 wordt, onder vernummering van het vierde lid tot vijfde lid, een lid ingevoegd, luidend:.

ARTIKEL IB

Indien het bij koninklijke boodschap van 2 februari 2004 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen, de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden, de Penitentiaire beginselenwet en enige andere wetten onder meer naar aanleiding van evaluatieonderzoeken (29 413) tot wet is of wordt verheven en deze wet in werking treedt of is getreden voor het tijdstip waarop die wet in werking treedt, wordt het ingevolge artikel V, onderdeel E, van die wet aan artikel 493 van het Wetboek van Strafvordering toe te voegen vierde lid vernummerd tot vijfde lid.

ARTIKEL II

  • 1. Op bevelen tot gevangenneming of gevangenhouding die gegeven zijn voor de dag waarop deze wet in werking treedt, blijven de artikelen 66 en 80 van het Wetboek van Strafvordering, zoals zij luidden voor het in werking treden van deze wet, van toepassing.

  • 2. In zaken waarin hoger beroep is ingesteld voor de dag waarop deze wet in werking treedt, blijft artikel 75 van het Wetboek van Strafvordering, zoals het luidde voor het in werking treden van deze wet, van toepassing.

ARTIKEL III

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te

's-Gravenhage, 10 november 2004

Beatrix

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

Uitgegeven de zestiende november 2004

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

Naar boven