Wet van 10 november 2004 tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met inbeslagneming en doorzoeking door de rechter-commissaris

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is te bevorderen dat inbeslagneming en de toepassing van de dwangmiddelen ter inbeslagneming door de rechter-commissaris ook buiten het gerechtelijk vooronderzoek kunnen plaatsvinden;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

Het Wetboek van Strafvordering wordt als volgt gewijzigd:

A

In het opschrift van § 3 van de derde afdeling van titel IV van het eerste boek vervalt «tijdens het gerechtelijk vooronderzoek».

B

In artikel 104, eerste lid, vervalt «tijdens het gerechtelijk vooronderzoek» en aan dat lid wordt een zin toegevoegd, luidend: Buiten een gerechtelijk vooronderzoek vindt inbeslagneming slechts plaats door de rechter-commissaris die enig onderzoek in de zaak verricht.

C

Artikel 105 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «ambtshalve of op de vordering van de officier van justitie» vervangen door: op vordering van de officier van justitie en in het gerechtelijk vooronderzoek tevens ambtshalve.

2. Aan het slot van het eerste lid wordt een zin toegevoegd, luidend: De vordering vermeldt het strafbare feit en indien bekend de naam of anders een zo nauwkeurig mogelijke omschrijving van de verdachte, alsmede de feiten of omstandigheden waaruit blijkt dat de wettelijke voorwaarden voor uitoefening van de bevoegdheid zijn vervuld.

D

Artikel 110 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «ambtshalve of op vordering van de officier van justitie» vervangen door: op vordering van de officier van justitie en in het gerechtelijk vooronderzoek tevens ambtshalve.

2. Aan het slot van het eerste lid wordt een zin toegevoegd, luidend: De vordering vermeldt het strafbare feit en indien bekend de naam of anders een zo nauwkeurig mogelijke omschrijving van de verdachte, alsmede de feiten of omstandigheden waaruit blijkt dat de wettelijke voorwaarden voor uitoefening van de bevoegdheid zijn vervuld.

E

In artikel 114, eerste lid, wordt na «vinden» ingevoegd: tijdens het gerechtelijk vooronderzoek.

F

Artikel 125i wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «Tijdens het gerechtelijk vooronderzoek kan de rechter-commissaris, ambtshalve of op vordering van de officier van justitie» vervangen door: De rechter-commissaris kan, op vordering van de officier van justitie en in het gerechtelijk vooronderzoek tevens ambtshalve.

2. Aan het slot van het eerste lid wordt een zin toegevoegd, luidend: De vordering vermeldt het strafbare feit en indien bekend de naam of anders een zo nauwkeurig mogelijke omschrijving van de verdachte, alsmede de feiten of omstandigheden waaruit blijkt dat de wettelijke voorwaarden voor uitoefening van de bevoegdheid zijn vervuld.

ARTIKEL II

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te

's-Gravenhage, 10 november 2004

Beatrix

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

Uitgegeven de zestiende november 2004

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

Naar boven