Besluit van 7 oktober 2004, houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de wet van 2 november 2000, houdende intrekking van de Radio-Omroep-Zender-Wet 1935 en enige daarmee verband houdende wettelijke voorzieningen (Stb. 491) en intrekking van de Vergunningenwet kabelgebonden telecommunicatie-infrastructuur

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Economische Zaken van 6 oktober 2004, nr. WJZ 4061092;

Gelet op artikel VII van de wet van 2 november 2000 houdende intrekking van de Radio-Omroep-Zender-Wet 1935 en enige daarmee verband houdende wettelijke voorzieningen (Stb. 491) en artikel 20.17, tweede lid, Telecommunicatiewet;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

De wet van 2 november 2000, houdende intrekking van de Radio-Omroep-Zender-Wet 1935 en enige daarmee verband houdende wettelijke voorzieningen (Stb. 491) treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst.

ARTIKEL II

De Vergunningenwet kabelgebonden telecommunicatie-infrastructuur wordt ingetrokken met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst.

Onze Minister van Economische Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit, dat in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 7 oktober 2004

Beatrix

De Minister van Economische Zaken,

L. J. Brinkhorst

Uitgegeven de negende november 2004

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

Naar boven