Besluit van 18 oktober 2004, houdende de vaststelling van het tijdstip van de gedeeltelijke inwerkingtreding van de wet van 4 maart 2004, houdende wijziging van een aantal wetten op het terrein van de scheepvaart in verband met de reorganisatie van de inspectiefunctie binnen het Ministerie van Verkeer en Waterstaat (Stb. 117) en van de inwerkingtreding van het besluit van 23 september 2004, houdende aanpassingen van een aantal besluiten samenhangende met het opgaan van de Scheepvaartinspectie in de Inspectie Verkeer en Waterstaat (Stb. 495) en de artikelen 14 en 15 van de Wet buitenlandse schepen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 11 oktober 2004, nr. HDJZ/SCH/2004-2490, Hoofddirectie Juridische Zaken;

Gelet op artikel XVII van de wet van 4 maart 2004, houdende wijziging van een aantal wetten op het terrein van de scheepvaart in verband met de reorganisatie van de inspectiefunctie binnen het Ministerie van Verkeer en Waterstaat (Stb. 117), artikel XVII van het besluit van 23 september 2004, houdende aanpassingen van een aantal besluiten samenhangende met het opgaan van de Scheepvaartinspectie in de Inspectie Verkeer en Waterstaat (Stb. 495) en artikel 16 van de Wet buitenlandse schepen;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig Artikel

Op 1 november 2004 treden in werking:

a. de wet van 4 maart 2004, houdende wijziging van een aantal wetten op het terrein van de scheepvaart in verband met de reorganisatie van de inspectiefunctie binnen het Ministerie van Verkeer en Waterstaat (Stb. 117), met uitzondering van de artikelen XII, onderdeel A, XV, onderdeel A, en XVI;

b. het besluit van 23 september 2004, houdende aanpassingen van een aantal besluiten samenhangende met het opgaan van de Scheepvaartinspectie in de Inspectie Verkeer en Waterstaat (Stb. 495);

c. de artikelen 14 en 15 van de Wet buitenlandse schepen.

Onze Minister van Verkeer en Waterstaat is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 18 oktober 2004

Beatrix

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

K. M. H. Peijs

Uitgegeven de negenentwintigste oktober 2004

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

NOTA VAN TOELICHTING

Het organisatorisch opgaan van de Scheepvaartinspectie in Nederland in de Inspectie Verkeer en Waterstaat is geregeld in de volgende regelgeving:

– de rijkswet van 4 maart 2004, houdende wijziging van de Schepenwet en de Wet behoud scheepsruimte 1939 in verband met de instelling van de Inspectie Verkeer en Waterstaat (Stb. 116);

– de wet van 4 maart 2004, houdende wijziging van een aantal wetten op het terrein van de scheepvaart in verband met de reorganisatie van de inspectiefunctie binnen het Ministerie van Verkeer en Waterstaat (Stb. 117);

– het besluit van 23 september 2004, houdende aanpassingen van een aantal besluiten samenhangende met het opgaan van de Scheepvaartinspectie in de Inspectie Verkeer en Waterstaat (Stb. 495);

– de regeling van de Minister van Verkeer en Waterstaat tot wijziging van een aantal regelingen op het terrein van de scheepvaart in verband met de reorganisatie van de inspectiefunctie binnen het Ministerie van Verkeer en Waterstaat.

Dit besluit regelt het tijdstip van de – gedeeltelijke – inwerkingtreding van de wet van 4 maart 2004 (Stb. 117), en de inwerkingtreding van het besluit van 23 september 2004, houdende aanpassingen van een aantal besluiten samenhangende met het opgaan van de Scheepvaartinspectie in de Inspectie Verkeer en Waterstaat (Stb. 495). Op dat tijdstip treden ook de rijkswet van 4 maart 2004 (Stb. 116) en de hiervoor genoemde regeling in werking. De inwerkingtreding van de rijkswet van 4 maart 2004 (Stb. 116) geschiedt bij een apart koninklijk besluit. De instelling van de inspectiefunctie binnen het Ministerie van Verkeer en Waterstaat is met de inwerkingtreding van de hierboven genoemde regelgeving nu ook in de wetgeving met betrekking tot de Scheepvaartinspectie geformaliseerd.

Een aantal artikelen van de wet van 4 maart 2004 (Stb. 117) behoeft niet (meer) in werking te treden. Het betreft de artikelen XII, onderdeel A, XV, onderdeel A, en XVI van die wet. In artikel XII, onderdeel A, van genoemde wet wordt artikel 1 van de Wet voorkoming verontreiniging door schepen gewijzigd. Dat artikel is inmiddels gewijzigd bij de wet van 6 juli 2004 tot wijziging van de Wet voorkoming verontreiniging door schepen en de Wet op de economische delicten in verband met richtlijn nr. 2000/59/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 27 november 2000 betreffende havenontvangstvoorzieningen voor scheepsafval en ladingresiduen (PbEG L 332) (Stb. 348). In die wet, die op 15 oktober 2004 van kracht is geworden1, is in artikel 1 van de Wet voorkoming verontreiniging door schepen al voorzien in definities van «inspecteur-generaal» en «divisie scheepvaart». Artikel XII, onderdeel A, van de wet van 4 maart 2004 (Stb. 117) is derhalve achterhaald. Ook artikel XV, onderdeel A, van de Wet van 4 maart 2004 (Stb. 117) is inmiddels achterhaald. Artikel 1 van de Zeevaartbemanningswet is bij wet van 13 april 2004, houdende wijziging van de Zeevaartbemanningswet in verband met de invoering van tuchtrechtspraak (Stb. 208) gewijzigd. Het gewijzigde artikel 1 bevat al definities van «inspecteur-generaal» en «divisie scheepvaart». Die wijziging is op 1 augustus 2004 van kracht geworden2. Artikel XVI van de wet van 4 maart 2004 (Stb. 117) bevat een voorziening voor het geval het wetsvoorstel inzake de publiekrechtelijke registratie van zeeschepen tot wet wordt verheven. Nu die wet naar verwachting niet op korte termijn tot stand zal komen, zal bedoelde voorziening in het desbetreffende wetsvoorstel worden opgenomen.

In het onderhavige besluit wordt tevens het tijdstip van inwerkingtreding van de artikelen 14 en 15 van de Wet buitenlandse schepen vastgesteld. Artikel 14 van de Wet buitenlandse schepen bevat een aantal wijzigingen van de Wet voorkoming verontreiniging door schepen. In dat artikel is reeds rekening gehouden met de instelling van de inspectiefunctie binnen het Ministerie van Verkeer en Waterstaat. Inwerkingtreding van bedoeld artikel en de daarmee verband houdende wijziging van de Wet op de economische delicten (artikel 15 van de Wet buitenlandse schepen) is derhalve afhankelijk van het tijdstip van inwerkingtreding van de aanpassingswetgeving in verband met de instelling van de Inspectie Verkeer en Waterstaat.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

K. M. H. Peijs


XNoot
1

Stb. 2004, 494.

XNoot
2

Stb. 2004, 355.

Naar boven