Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties | Staatsblad 2004, 493 | Wet |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties | Staatsblad 2004, 493 | Wet |
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is in een aantal wettelijke bepalingen op het terrein van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en op enige aanverwante terreinen enkele wetstechnische gebreken te herstellen alsmede daarin andere wijzigingen van ondergeschikte aard aan te brengen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De Ambtenarenwet wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1 Titel III is niet van toepassing op:
– ministers en staatssecretarissen;
– de commissarissen van de Koning;
– krachtens de Grondwet of de wet voor hun leven benoemde ambtenaren;
– de Nationale ombudsman en de substituut-ombudsmannen;
– notarissen en gerechtsdeurwaarders;
– de voorzitter, de leden, de plaatsvervangende leden en de buitengewone leden van het College bescherming persoonsgegevens, bedoeld in artikel 51 van de Wet bescherming persoonsgegevens;
– de leden van dagelijkse besturen van waterschappen, met uitzondering van de voorzitters;
– de voorzitter, de plaatsvervangende voorzitters en de andere leden van de Sociaal-Economische Raad, de voorzitters en de plaatsvervangende voorzitters van de produkt-, de hoofdbedrijf- en de bedrijfschappen en de leden van de besturen van deze lichamen, alsmede degenen die deel uitmaken van organen van lichamen als bedoeld in artikel 110 van de Wet op de Bedrijfsorganisatie;
– het personeel in dienst van de Sociaal-Economische Raad, de produkt-, de hoofdbedrijf- en de bedrijfschappen en de lichamen, bedoeld in artikel 110 van de Wet op de Bedrijfsorganisatie;
– de leden van de Raden van bestuur en de Raden van advies van de Centrale organisatie werk en inkomen, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen en de Sociale verzekeringsbank, bedoeld in de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;
– de voorzitter en de plaatsvervangende voorzitter van het Nederlands Instituut van Registeraccountants, de leden van het bestuur van dit lichaam en de leden van de andere bij of krachtens de Wet op de Registeraccountants ingestelde colleges;
– de voorzitter, de ondervoorzitter en de andere leden van het bestuur van de Organisatie ter verbetering van de binnenvisserij;
– de voorzitter en de leden van het College voor zorgverzekeringen, bedoeld in artikel 1a van de Ziekenfondswet en van het College van toezicht op de zorgverzekeringen, bedoeld in artikel 1u van de Ziekenfondswet, en het personeel van bedoelde colleges;
– de voorzitter en de leden van het College bouw ziekenhuisvoorzieningen en van het College sanering ziekenhuisvoorzieningen, bedoeld in de Wet ziekenhuisvoorzieningen, en het personeel van de bedoelde colleges;
– de voorzitter en de plaatsvervangende voorzitter van de Nederlandse Orde van Accountants-Administratieconsulenten, de leden van het bestuur van dit lichaam en de leden van de andere bij of krachtens de Wet op de Accountants-Administratieconsulenten ingestelde colleges;
– de voorzitter en de leden van het College tarieven gezondheidszorg, bedoeld in de Wet tarieven gezondheidszorg, en het personeel van het bedoelde college;
– militaire ambtenaren;
– onbezoldigde ambtenaren, behorende tot het personeel van de buitenlandse dienst;
– de leden van de Commissie gelijke behandeling, bedoeld in de Algemene wet gelijke behandeling;
– de leden van een adviescollege als bedoeld in de Kaderwet adviescolleges, niet zijnde een adviescollege als bedoeld in artikel 3 van die wet;
– de voorzitter en de andere leden van het bestuur van het Bureau Financieel Toezicht, bedoeld in artikel 110, eerste lid, van de Wet op het notarisambt;
– de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter van de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie, de andere leden van het bestuur van dit lichaam en de leden van het bestuur van de ringen en hun plaatsvervangers;
– de voorzitter en plaatsvervangend voorzitter van de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders en de andere leden van het bestuur van dit lichaam;
– de voorzitter en de leden van de commissie van toezicht, bedoeld in de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002;
– wethouders;
– de leden van de KNMI-raad, bedoeld in artikel 11 van de Wet op het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut;
– de leden en de plaatsvervangende leden van de Raad voor werk en inkomen, bedoeld in de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;
– het lid van het Centraal Bestuur voor de Arbeidsvoorziening, bedoeld in de Arbeidsvoorzieningswet 1996;
– de deskundige leden, bedoeld in de artikelen 48, derde lid, 66, tweede lid, 67, derde lid, 69, tweede lid, en 70, tweede lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie en hun plaatsvervangers;
– gedeputeerden.
2. In het tweede lid wordt «de rechterlijke ambtenaren, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder f, g, h, i en j, van de Wet op de rechterlijke organisatie, en de rechterlijke ambtenaren in opleiding, bedoeld in artikel 145 van die wet» vervangen door: de rechterlijke ambtenaren, bedoeld in de artikelen 1, onder b, onderdelen 4° tot en met 8°, en 145 van de Wet op de rechterlijke organisatie.
In artikel 126, eerste lid, en vijfde lid, onderdeel b, vervalt telkens: , veenschappen en veenpolders.
De Algemene wet bestuursrecht wordt als volgt gewijzigd:
In de artikelen 2:7 tot en met 2:10 en 2:12 wordt de benaming «Friesland» telkens vervangen door: Fryslân.
De Algemene wet gelijke behandeling wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het vierde lid, onderdeel a, wordt «als» vervangen door een komma.
2. In het vijfde lid wordt «zes jaren» vervangen door: zes jaar.
De Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers wordt als volgt gewijzigd:
In de artikelen 18, 19 en 20, eerste lid, vervalt telkens de volzin: Artikel 15, derde en vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.
In de artikelen 63, 64 en 65, eerste lid, vervalt telkens de volzin: Artikel 60, derde en vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.
In artikel 102, eerste lid, laatste volzin, wordt «artikel 99, onder g» vervangen door: artikel 99, onderdeel h.
In artikel 138a, vijfde en zesde lid, wordt «bedoeld in het vijfde lid» telkens vervangen door: bedoeld in het vierde lid.
In artikel 139aa, tweede volzin, wordt «artikel 139a, zesde lid» vervangen door: artikel 139a, vijfde lid.
In artikel 139c, derde lid, wordt «artikel 139a, vierde lid, onderdeel a» vervangen door: artikel 139a, derde lid, onderdeel a.
Artikel 142, derde lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel c wordt «30 juni 1999» vervangen door: 31 juli 2003.
2. In onderdeel d wordt «artikel 138a, vijfde lid» vervangen door: artikel 138a, vierde lid.
Artikel 143 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid vervalt.
2. Het derde lid wordt vernummerd tot tweede lid.
In artikel 145, vierde lid, wordt «artikel 139a, vierde lid, onder a» vervangen door: artikel 139a, derde lid, onderdeel a.
De Gemeentewet wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. Er wordt een tweede lid toegevoegd, luidende:
2. Wanneer de eed (verklaring en belofte), bedoeld in het eerste lid, in de Friese taal wordt afgelegd, luidt de tekst van de eed (verklaring en belofte) als volgt:
«Ik swar (ferklearje) dat ik, om ta lid fan 'e rie beneamd te wurden, streekrjocht noch midlik, ûnder wat namme of wat ferlechje ek, hokker jefte of geunst dan ek jûn of ûnthjitten haw.
Ik swar (ferklearje en ûnthjit) dat ik, om eat yn dit amt te dwaan of te litten, streekrjocht noch midlik hokker geskink of hokker ûnthjit dan ek oannommen haw of oannimme sil.
Ik swar (ûnthjit) dat ik trou wêze sil oan 'e Grûnwet, dat ik de wetten neikomme sil en dat ik myn plichten as lid fan it gemeentebestjoer yn alle oprjochtens ferfolje sil.
Sa wier helpe my God Almachtich!»
(«Dat ferklearje en ûnthjit ik!»).
Artikel 41a wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. Er wordt een tweede lid toegevoegd, luidende:
2. Wanneer de eed (verklaring en belofte), bedoeld in het eerste lid, in de Friese taal wordt afgelegd, luidt de tekst van de eed (verklaring en belofte) als volgt:
«Ik swar (ferklearje) dat ik, om ta wethâlder beneamd te wurden, streekrjocht noch midlik, ûnder wat namme of wat ferlechje ek, hokker jefte of geunst dan ek jûn of ûnthjitten haw.
Ik swar (ferklearje en ûnthjit) dat ik, om eat yn dit amt te dwaan of te litten, streekrjocht noch midlik hokker geskink of hokker ûnthjit dan ek oannommen haw of oannimme sil.
Ik swar (ûnthjit) dat ik trou wêze sil oan 'e Grûnwet, dat ik de wetten neikomme sil en dat ik myn plichten as wethâlder yn alle oprjochtens ferfolje sil.
Sa wier helpe my God Almachtich!»
(«Dat ferklearje en ûnthjit ik!»).
Artikel 65 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. Er wordt een tweede lid toegevoegd, luidende:
2. Wanneer de eed (verklaring en belofte), bedoeld in het eerste lid, in de Friese taal wordt afgelegd, luidt de tekst van de eed (verklaring en belofte) als volgt:
«Ik swar (ferklearje) dat ik, om ta boargemaster beneamd te wurden, streekrjocht noch midlik, ûnder wat namme of wat ferlechje ek, hokker jefte of geunst dan ek jûn of ûnthjitten haw.
Ik swar (ferklearje en ûnthjit) dat ik, om eat yn dit amt te dwaan of te litten, streekrjocht noch midlik hokker geskink of hokker ûnthjit dan ek oannommen haw of oannimme sil.
Ik swar (ûnthjit) dat ik trou wêze sil oan 'e Grûnwet, dat ik de wetten neikomme sil en dat ik myn plichten as boargemaster yn alle oprjochtens ferfolje sil.
Sa wier helpe my God Almachtich!»
(«Dat ferklearje en ûnthjit ik!»).
Artikel 81g wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. Er wordt een tweede lid toegevoegd, luidende:
2. Wanneer de eed (verklaring en belofte), bedoeld in het eerste lid, in de Friese taal wordt afgelegd, luidt de tekst van de eed (verklaring en belofte) als volgt:
«Ik swar (ferklearje) dat ik, om ta lid fan 'e rekkenkeamer beneamd te wurden, streekrjocht noch midlik, ûnder wat namme of wat ferlechje ek, hokker jefte of geunst dan ek jûn of ûnthjitten haw.
Ik swar (ferklearje en ûnthjit) dat ik, om eat yn dit amt te dwaan of te litten, streekrjocht noch midlik hokker geskink of hokker ûnthjit dan ek oannommen haw of oannimme sil.
Ik swar (ûnthjit) dat ik trou wêze sil oan 'e Grûnwet, dat ik de wetten neikomme sil en dat ik myn plichten as lid fan 'e rekkenkeamer yn alle oprjochtens ferfolje sil.
Sa wier helpe my God Almachtich!»
(«Dat ferklearje en ûnthjit ik!»).
Artikel 178, tweede lid, komt te luiden:
2. De bevoegdheden, bedoeld in de artikelen 151b, 154a en 172 tot en met 176a, kunnen in ieder geval niet worden overgedragen.
De Kieswet wordt als volgt gewijzigd:
Artikel K 12 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt «acht uur» vervangen door «zeven uur dertig» en wordt «twintig uur» vervangen door: eenentwintig uur.
2. In het derde lid wordt «twintig uur» vervangen door: eenentwintig uur.
In artikel S 12, vijfde lid, wordt «na toepassing van het tweede lid» vervangen door: na toepassing van het derde lid.
De Militaire Ambtenarenwet 1931 wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 12, eerste lid, onderdeel r, vervalt de zinsnede: en de bescherming van de militaire ambtenaar tijdens en na het volgen van die procedure.
De Provinciewet wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. Er wordt een tweede lid toegevoegd, luidende:
2. Wanneer de eed (verklaring en belofte), bedoeld in het eerste lid, in de Friese taal wordt afgelegd, luidt de tekst van de eed (verklaring en belofte) als volgt:
«Ik swar (ferklearje) dat ik, om ta lid fan provinsjale steaten beneamd te wurden, streekrjocht noch midlik, ûnder wat namme of wat ferlechje ek, hokker jefte of geunst dan ek jûn of ûnthjitten haw.
Ik swar (ferklearje en ûnthjit) dat ik, om eat yn dit amt te dwaan of te litten, streekrjocht noch midlik hokker geskink of hokker ûnthjit dan ek oannommen haw of oannimme sil.
Ik swar (ûnthjit) dat ik trou wêze sil oan 'e Grûnwet, dat ik de wetten neikomme sil en dat ik myn plichten as lid fan it provinsjaal bestjoer yn alle oprjochtens ferfolje sil.
Sa wier helpe my God Almachtich!»
(«Dat ferklearje en ûnthjit ik!»).
Artikel 40a wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. Er wordt een tweede lid toegevoegd, luidende:
2. Wanneer de eed (verklaring en belofte), bedoeld in het eerste lid, in de Friese taal wordt afgelegd, luidt de tekst van de eed (verklaring en belofte) als volgt:
«Ik swar (ferklearje) dat ik, om ta deputearre beneamd te wurden, streekrjocht noch midlik, ûnder wat namme of wat ferlechje ek, hokker jefte of geunst dan ek jûn of ûnthjitten haw.
Ik swar (ferklearje en ûnthjit) dat ik, om eat yn dit amt te dwaan of te litten, streekrjocht noch midlik hokker geskink of hokker ûnthjit dan ek oannommen haw of oannimme sil.
Ik swar (ûnthjit) dat ik trou wêze sil oan 'e Grûnwet, dat ik de wetten neikomme sil en dat ik myn plichten as deputearre yn alle oprjochtens ferfolje sil.
Sa wier helpe my God Almachtich!»
(«Dat ferklearje en ûnthjit ik!»).
Artikel 64 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. Er wordt een tweede lid toegevoegd, luidende:
2. Wanneer de eed (verklaring en belofte), bedoeld in het eerste lid, in de Friese taal wordt afgelegd, luidt de tekst van de eed (verklaring en belofte) als volgt:
«Ik swar (ferklearje) dat ik, om ta kommissaris fan 'e Kening beneamd te wurden, streekrjocht noch midlik, ûnder wat namme of wat ferlechje ek, hokker jefte of geunst dan ek jûn of ûnthjitten haw.
Ik swar (ferklearje en ûnthjit) dat ik, om eat yn dit amt te dwaan of te litten, streekrjocht noch midlik hokker geskink of hokker ûnthjit dan ek oannommen haw of oannimme sil.
Ik swar (ûnthjit) dat ik trou wêze sil oan 'e Grûnwet, dat ik de wetten neikomme sil en dat ik myn plichten as kommissaris fan 'e Kening yn alle oprjochtens ferfolje sil.
Sa wier helpe my God Almachtich!»
(«Dat ferklearje en ûnthjit ik!»).
Artikel 79g wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. Er wordt een tweede lid toegevoegd, luidende:
2. Wanneer de eed (verklaring en belofte), bedoeld in het eerste lid, in de Friese taal wordt afgelegd, luidt de tekst van de eed (verklaring en belofte) als volgt:
«Ik swar (ferklearje) dat ik, om ta lid fan 'e rekkenkeamer beneamd te wurden, streekrjocht noch midlik, ûnder wat namme of wat ferlechje ek, hokker jefte of geunst dan ek jûn of ûnthjitten haw.
Ik swar (ferklearje en ûnthjit) dat ik, om eat yn dit amt te dwaan of te litten, streekrjocht noch midlik hokker geskink of hokker ûnthjit dan ek oannommen haw of oannimme sil.
Ik swar (ûnthjit) dat ik trou wêze sil oan 'e Grûnwet, dat ik de wetten neikomme sil en dat ik myn plichten as lid fan 'e rekkenkeamer yn alle oprjochtens ferfolje sil.
Sa wier helpe my God Almachtich!»
(«Dat ferklearje en ûnthjit ik!»).
De bijlage bedoeld in artikel 291, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In de rubriek «Ministerie van Verkeer en Waterstaat» worden onder vernummering van het derde onderdeel tot eerste onderdeel, het eerste en het tweede onderdeel verwijderd en wordt de aanduiding «Wet Waterhuishouding (TK, 1986–1987, 17 367, nr. 8)» vervangen door: Wet op de waterhuishouding.
2. In de rubriek «Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij», eerste onderdeel, vervalt de aanduiding: (Stb. 1985, 299).
3. In de rubriek «Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer», eerste onderdeel, vervalt de aanduiding: (Stb. 1985, 626).
4. In de rubriek «Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen» wordt de aanduiding «Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen» vervangen door «Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen» en vervallen in het eerste respectievelijk tweede onderdeel de aanduidingen «(Stb. 1987, 614)» en «(Stb. 1971, 406)».
5. In de rubriek «Ministerie van Binnenlandse Zaken» wordt de aanduiding «Ministerie van Binnenlandse Zaken» vervangen door: Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
De Werkloosheidswet wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 6, eerste lid, onderdeel a, komt te luiden:
a. die minister, staatssecretaris, Nationale ombudsman of substituut-ombudsman is;.
De Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 1, eerste lid, onderdeel c, onder 5°, komt te luiden:
5°. artikel 4 van de Wet personenvervoer 2000;.
In artikel 9, tweede lid, onderdeel b, wordt «Raad van Europese Gemeenschappen» vervangen door: Raad van de Europese Gemeenschappen.
In artikel 20, derde lid, onderdeel c, onder 3°, wordt «de Registratiekamer» vervangen door: het College bescherming persoonsgegevens.
Artikel 27, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel c wordt «die worden bewerkt» vervangen door: waarvan de gegevens worden verwerkt.
2. In onderdeel d wordt «de Inspectiedienst SZW» vervangen door: de Arbeidsinspectie of de Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst.
3. In onderdeel e wordt «de Dienst Recherchezaken» vervangen door: de VROM inlichtingen- en opsporingsdienst.
4. In onderdeel g wordt na «verwerkt» ingevoegd: door het Inlichtingenbureau, bedoeld in artikel 63 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, of.
5. Onderdeel h komt te luiden:
h. de Centrale organisatie werk en inkomen, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen en de Sociale verzekeringsbank;.
In artikel 28, tweede lid, onderdeel f, wordt «de Registratiekamer» vervangen door: het College bescherming persoonsgegevens.
In artikel 30, eerste lid, wordt na «artikel 3, tweede, derde en zesde lid,» ingevoegd: of artikel 9, tweede lid,.
Artikel 32 komt te luiden:
Artikel 33 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Voordat een bestuursorgaan aan een beschikking voorschriften verbindt als bedoeld in artikel 3, zevende lid, en voordat een bestuursorgaan een voor de betrokkene negatieve beslissing neemt op grond van ernstig gevaar als bedoeld in artikel 3, eerste lid, dan wel op grond van feiten of omstandigheden als bedoeld in artikel 3, zesde lid, stelt het de betrokkene in de gelegenheid zijn zienswijze naar voren te brengen.
2. In het tweede lid vervalt: tot.
De Wet gebruik Friese taal in het rechtsverkeer wordt als volgt gewijzigd:
In de artikelen 2, 7, eerste lid, en 12 wordt de benaming «Friesland» telkens vervangen door: Fryslân.
De Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 6, eerste lid, onderdeel a, komt te luiden:
a. degene, die minister, staatssecretaris, Nationale ombudsman of substituut-ombudsman is;.
De Wet op de expertisecentra wordt als volgt gewijzigd:
In de artikelen 13, zesde lid, 14, derde lid, en 128, tweede lid, wordt de benaming «Friesland» telkens vervangen door: Fryslân.
De Wet op de waterkering wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 10, vierde lid, wordt de benaming «Friesland» vervangen door: Fryslân.
De Wet op het primair onderwijs wordt als volgt gewijzigd:
In de artikelen 9, vierde lid, en 134, tweede lid, wordt de benaming «Friesland» telkens vervangen door: Fryslân.
De Wet op het voortgezet onderwijs wordt als volgt gewijzigd:
In de artikelen 11a, tweede lid, onderdeel b, en 135, derde lid, wordt de benaming «Friesland» telkens vervangen door: Fryslân.
De Wet personenvervoer 2000 wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 117, eerste lid, wordt de benaming «Friesland» vervangen door: Fryslân.
De Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen wordt als volgt gewijzigd:
In de artikelen 12, zesde lid, 22 en 31 wordt «discriminatie wegens ras, etnische afstamming, sekse, seksuele geaardheid, leeftijd en handicap» telkens vervangen door: discriminatie wegens ras, geslacht, hetero- of homoseksuele gerichtheid, leeftijd en handicap.
De Wet van 11 december 1996 tot wijziging van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (de maatstaf voor de duur van het recht op uitkering en enige andere onderwerpen) wordt als volgt gewijzigd:
In artikel III, zevende lid, wordt «het» aan het begin van de tweede volzin vervangen door: Het.
Vervallen.
De Wet van 6 november 1997 tot wijziging van de Financiële-verhoudingswet en enkele andere wetten en regels inzake de invoering van deze wijziging in verband met een herziening van het verdeelstelsel voor het Provinciefonds wordt als volgt gewijzigd:
In bijlage 3 (overgangsmaatregelen in verband met de herverdeling (bijlage bij artikel 12)) wordt de benaming «Friesland» vervangen door: Fryslân.
De Ziektewet wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 6, eerste lid, onderdeel a, komt te luiden:
a. degene, die minister, staatssecretaris, Nationale ombudsman of substituut-ombudsman is;.
De Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte wordt als volgt gewijzigd:
Na artikel 9 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Aan artikel 10 wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. Het eerste en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing op vorderingen als bedoeld in artikel 305a van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek en op beroepen ingesteld door belanghebbenden in de zin van artikel 1:2, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht.
Indien het bij koninklijke boodschap van 27 september 2000 ingediende voorstel van wet, houdende regels betreffende zelfstandige bestuursorganen (Kaderwet zelfstandige bestuursorganen) (Kamerstukken 27 426) tot wet is verheven en in werking is getreden vervalt artikel 44 van die wet en wordt aan artikel 2, eerste lid, van de Ambtenarenwet, onder vervanging van de punt aan het slot door een puntkomma, toegevoegd:
– de leden van zelfstandige bestuursorganen aan wie een schadeloosstelling als bedoeld in artikel 14, eerste lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen is toegekend.
Vervallen.
Vervallen.
1. Deze wet treedt in werking met ingang van de eerste dag van de derde kalendermaand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
2. Artikel I, onderdeel A, voor zover betrekking hebbend op de leden en de plaatsvervangende leden van de Raad voor werk en inkomen, bedoeld in de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, en het lid van het Centraal Bestuur voor de Arbeidsvoorziening, bedoeld in de Arbeidsvoorzieningswet 1996, werkt terug tot en met 1 januari 2002.
3. Artikel IV, onderdelen A tot en met D, werkt terug tot en met 16 juli 2003.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
J. W. Remkes
Uitgegeven de vijfde oktober 2004
De Minister van Justitie,
J. P. H. Donner
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2004-493.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.