Besluit van 10 september 2004 tot wijziging van het Arbeidstijdenbesluit en het Arbeidstijdenbesluit vervoer in verband met de invoering van de bestuurlijke boete

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, mede namens Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 9 juli 2004, Directie Arbeidsverhoudingen nr. AV/WTZ/2004/45772;

Gelet op de artikelen 2:1, 4:3, tweede tot en met vierde lid, 5:12, 11:3, eerste lid, van de Arbeidstijdenwet;

De Raad van State gehoord (advies van 29 juli 2004, no. W12.04.0353/IV);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 7 september 2004, Directie Arbeidsverhoudingen nr. AV/WTZ/2004/55746, uitgebracht mede namens Onze Minister van Verkeer en Waterstaat;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Arbeidstijdenbesluit wordt gewijzigd als volgt:

A

In de artikelen 2.2:1 en 2.2:2 wordt «strafbare feiten» telkens vervangen door: beboetbare feiten.

B

Hoofdstuk 7 van het Arbeidstijdenbesluit wordt gewijzigd als volgt:

1. Het opschrift komt te luiden: Beboetbare feiten en daarmee samenhangende bepalingen.

2. In artikel 7:1 wordt «strafbaar feit» vervangen door: beboetbaar feit.

3. Het opschrift boven artikel 7:1 komt te luiden: Beboetbaarstelling.

ARTIKEL II

Het Arbeidstijdenbesluit vervoer wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel 2.2:1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de bestaande tekst wordt het cijfer 1 geplaatst.

2. Er wordt een nieuw tweede lid toegevoegd, luidende:

  • 2. Artikel 11:3, eerste lid, van de wet is niet van toepassing op overtredingen die zijn geconstateerd na staandehoudingen langs de voor openbaar gebruik toegankelijke wegen van een vrachtauto, bus of taxi in lege of beladen toestand als bedoeld in artikel 2.3:1.

B

In de artikelen 2.2:2, 4.2:2, 5.2:2, 6.2:2 en 7.2:2 wordt «strafbare feiten» telkens vervangen door: beboetbare feiten.

C

Hoofdstuk 8 van het Arbeidstijdenbesluit vervoer wordt als volgt gewijzigd:

1. Het opschrift komt te luiden: Beboetbare feiten en daarmee samenhangende bepalingen.

2. In de artikelen 8:1, eerste lid, 8:2, 8:3, 8:4 en 8:5 wordt «strafbaar feit» telkens vervangen door: beboetbaar feit.

3. In de opschriften boven de artikelen 8:1, 8:2, 8:3, 8:4 en 8:5 wordt «Strafbaarstelling» telkens vervangen door: Beboetbaarstelling

ARTIKEL III

  • 1. Artikel I treedt in werking met ingang van het tijdstip waarop artikel I van de Wet bestuurlijke boete Arbeidstijdenwet in werking treedt.

  • 2. Artikel II treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 10 september 2004

Beatrix

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A. J. de Geus

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

K. M. H. Peijs

Uitgegeven de dertigste september 2004

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

Met het totstandkomen van de Wet bestuurlijke boete Arbeidstijdenwet wordt de strafrechtelijke handhaving omgezet in een bestuursrechtelijke handhaving, zij het met de in artikel 11:3 van de wet gegeven uitzonderingen op dit beginsel. Via dit wijzigingsbesluit worden de beide op de Arbeidstijdenwet gebaseerde arbeidstijdenbesluiten in lijn gebracht met deze wet en de nieuwe wijze van sanctioneren.

Ook wordt nadere invulling gegeven aan de mogelijkheid die artikel 11:3, eerste lid, Arbeidstijdenwet geeft wat betreft het uitsluiten van het strafrecht bij herhaalde recidive. In de artikelsgewijze toelichting bij Artikel II onderdeel A wordt hierop nader ingegaan.

Artikelsgewijs

Artikel II

Onderdeel A

De tekst van artikel 11:3, eerste lid, Arbeidstijdenwet is gewijzigd bij derde nota van wijziging bij het wetsvoorstel Wet bestuurlijke boete Arbeidstijdenwet (zie Kamerstukken II 2003/04, 29 000 nr. 8). Daarbij is aangegeven dat de in dat artikellid opgenomen recidivebepaling algemeen van aard is. De handhavingspraktijk binnen de Arbeidstijdenwet en het Arbeidstijdenbesluit vervoer is echter zeer divers. De directe aanleiding van de hier voorgestelde wijziging is de handhavingspraktijk in het wegvervoer daar waar het toezicht op de naleving verloopt via staandehoudingen langs de openbare weg. Deze wijze van handhaving via wegcontroles kan ertoe leiden, dat in een onderneming in een korte periode meerdere beboetbare feiten worden vastgesteld en dat daardoor snel sprake is van herhaalde recidive, waarop artikel 11:3, eerste lid, Arbeidstijdenwet van toepassing is. Om die reden is het noodzakelijk om de mogelijkheid te creëren om voor het wegvervoer van deze algemene recidivebepaling af te wijken.

Van deze in de wet neergelegde afwijkingsmogelijkheid is in artikel 2.2:1 Arbeidstijdenbesluit vervoer gebruik gemaakt. In dit artikel wordt de herhaalde recidivebepaling die in artikel 11:3, eerste lid, van de wet is opgenomen niet van toepassing verklaard op staandehoudingen langs de openbare weg van motorrijtuigen waarop hoofdstuk 2 van het Arbeidstijdenbesluit vervoer van toepassing is (zie artikel 2.3:1).

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A. J. de Geus

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

K. M. H. Peijs


XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven