Besluit van 28 september 2004, houdende wijziging van het Reglement rijbewijzen (nadere implementatie richtlijn 91/439/EEG, versoepeling legitimatievoorschriften, invoering eis van rechtmatig verblijf examenkandidaten en aanbrengen van een aantal andere wijzigingen) en het Besluit politieregisters

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 16 juli 2004, nr. HDJZ/AWW/2004-1632, Hoofddirectie Juridische Zaken, gedaan mede namens Onze Ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

Gelet op richtlijn 91/439/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 29 juli 1991 betreffende het rijbewijs (PbEG L 237), de artikelen 108, 110a, 110b, 111, 113, eerste lid, 116, 119, 124, zesde en zevende lid, 127, derde lid, 132, zesde lid, en 134, vijfde lid, van de Wegenverkeerswet 1994 en artikel 18, derde lid, van de Wet politieregisters;

De Raad van State gehoord (advies van 16 september 2004, nr. W09.04.0394V);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 22 september 2004, nr. HDJZ/AWW/2004-2349, Hoofddirectie Juridische Zaken, uitgebracht mede namens Onze Ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Reglement rijbewijzen wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, onderdeel b, vervalt, onder verlettering van de onderdelen c tot en met j tot b tot en met i.

B

Aan artikel 2 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. Voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel a onder I punt 5, wordt met een geldig rijbewijs B gelijkgesteld een geldig rijbewijs B, afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Gemeenschap of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte.

C

Artikel 4 komt te luiden:

Artikel 4

Voor het besturen van motorrijtuigen is geen rijbewijs vereist tijdens het afleggen van de in de artikelen 101, eerste lid, aanhef, en 103, derde lid, bedoelde rijproef, mits de bestuurder in het bezit is van een oproep voor die rijproef.

D

Artikel 6, onderdeel b, komt te luiden:

b. de opleiding plaatsvindt in het kader van de Wet educatie en beroepsonderwijs en.

E

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. Voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel e onder V, wordt met een geldig rijbewijs B gelijkgesteld een geldig rijbewijs B, afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Gemeenschap of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte.

F

Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, onderdeel e, komt te luiden:

e. degene aan wie rijonderricht wordt gegeven in het kader van de opleiding voor het praktijkexamen voor rijbewijs E, dient in het bezit te zijn van een rijbewijs dat geldig is voor het besturen van het trekkende motorrijtuig, al dan niet voorzien van een bij ministeriële regeling vastgestelde codering waaruit blijkt dat de houder van dat rijbewijs het praktijkexamen heeft afgelegd in een motorrijtuig dat is voorzien van een automatische gangwissel of van een automatische koppeling;

2. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Het eerste lid, onderdelen d en e, geldt niet voor degene die rijonderricht ontvangt in het kader van een op het beroep van chauffeur goederenvervoer gerichte beroepsopleiding als bedoeld in de Wet educatie en beroepsonderwijs.

3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. Voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel e, wordt met een rijbewijs dat geldig is voor het besturen van het trekkende motorrijtuig gelijkgesteld een door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Gemeenschap of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte afgegeven rijbewijs dat geldig is voor het besturen van het trekkende motorrijtuig.

G

Artikel 18 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het tweede lid tot vijfde lid worden drie leden ingevoegd, luidende:

  • 2. In afwijking van artikel 17 wordt aan de aanvrager die in het bezit is van een rijbewijs B, dat is voorzien van een bij ministeriële regeling vastgestelde codering waaruit blijkt dat de houder van dat rijbewijs het praktijkexamen heeft afgelegd in een motorrijtuig dat is voorzien van een automatische gangwissel of van een automatische koppeling, en die ter verkrijging van een rijbewijs E bij B een verklaring van rijvaardigheid overlegt waaruit blijkt dat hij het praktijkexamen heeft afgelegd met een aanhangwagen, voortbewogen door een trekkend motorrijtuig van de categorie B, dat niet is voorzien van een automatische gangwissel of van een automatische koppeling, een rijbewijs afgegeven voor de categorie E bij B, zonder dat voor die categorie of voor de categorie waartoe het trekkend motorrijtuig behoort, een beperking tot motorrijtuigen die zijn voorzien van een automatische gangwissel of van een automatische koppeling geldt.

  • 3. In afwijking van artikel 17 wordt aan de aanvrager die in het bezit is van een rijbewijs C, dat is voorzien van een bij ministeriële regeling vastgestelde codering waaruit blijkt dat de houder van dat rijbewijs het praktijkexamen heeft afgelegd in een motorrijtuig dat is voorzien van een automatische gangwissel of van een automatische koppeling, en die ter verkrijging van een rijbewijs E bij C een verklaring van rijvaardigheid overlegt waaruit blijkt dat hij het praktijkexamen heeft afgelegd met een aanhangwagen, voortbewogen door een trekkend motorrijtuig van de categorie C, dat niet is voorzien van een automatische gangwissel of van een automatische koppeling, een rijbewijs afgegeven voor de categorie E bij C, zonder dat voor die categorie of voor de categorie waartoe het trekkend motorrijtuig behoort, een beperking tot motorrijtuigen die zijn voorzien van een automatische gangwissel of van een automatische koppeling geldt.

  • 4. In afwijking van artikel 17 wordt aan de aanvrager die in het bezit is van een rijbewijs D, dat is voorzien van een bij ministeriële regeling vastgestelde codering waaruit blijkt dat de houder van dat rijbewijs het praktijkexamen heeft afgelegd in een motorrijtuig dat is voorzien van een automatische gangwissel of van een automatische koppeling, en die ter verkrijging van een rijbewijs E bij D een verklaring van rijvaardigheid overlegt waaruit blijkt dat hij het praktijkexamen heeft afgelegd met een aanhangwagen, voortbewogen door een trekkend motorrijtuig van de categorie D, dat niet is voorzien van een automatische gangwissel of van een automatische koppeling, een rijbewijs afgegeven voor de categorie E bij D, zonder dat voor die categorie of voor de categorie waartoe het trekkend motorrijtuig behoort, een beperking tot motorrijtuigen die zijn voorzien van een automatische gangwissel of van een automatische koppeling geldt.

2. Het vijfde lid komt te luiden:

  • 5. Voor de toepassing van het eerste lid wordt met een rijbewijs B als daar bedoeld gelijkgesteld:

    a. een rijbewijs B dat zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur;

    b. een door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Gemeenschap of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte aan de aanvrager afgegeven geldig rijbewijs B.

H

Artikel 30 komt te luiden:

Artikel 30

Indien de aanvraag betrekking heeft op de afgifte van een rijbewijs aan een aanvrager die vreemdeling in de zin van de Vreemdelingenwet 2000 is en aan wie op grond van zijn hoedanigheid van of betrekking tot diplomatiek of consulair personeel dan wel op grond van zijn hoedanigheid van of betrekking tot personeel in dienst van een in Nederland gevestigde internationale organisatie houder is van een door Onze Minister van Buitenlandse Zaken verstrekt identiteitsbewijs voor geprivilegieerden, dient de aanvraag in afwijking van artikel 29 te zijn gericht tot en te worden ingediend bij de Dienst Wegverkeer.

I

Artikel 31 komt te luiden:

Artikel 31

Indien de aanvraag betrekking heeft op de afgifte van een rijbewijs aan een buiten Nederland woonachtige aanvrager aan wie nog niet eerder een rijbewijs is afgegeven dan wel aan een buiten Nederland, anders dan in een andere lidstaat van de Europese Gemeenschap of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, woonachtige aanvrager, dient de aanvraag te zijn gericht tot en te worden ingediend bij de Dienst Wegverkeer.

J

Artikel 33 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

a. onderdeel b wordt als volgt gewijzigd:

I. Punt I komt te luiden:

I. een op naam van de aanvrager gesteld reisdocument als bedoeld in artikel 2, eerste of tweede lid, van de Paspoortwet dan wel een op naam van de aanvrager gesteld identiteitsdocument als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder 2o, van de Wet op de identificatieplicht;

II. Punt II komt te luiden:

II. een eerder aan de aanvrager afgegeven rijbewijs dat hetzij nog geldig is hetzij zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur,

III. In punt IV wordt «een van de onder I of II genoemde documenten» vervangen door «een van de onder I genoemde documenten».

b. Onderdeel c wordt als volgt gewijzigd:

I. Punt II komt te luiden:

II. indien aan de aanvrager die vreemdeling in de zin van de Vreemdelingenwet 2000 is, op grond van diens hoedanigheid van of betrekking tot diplomatiek of consulair personeel dan wel op grond van diens hoedanigheid van of betrekking tot personeel in dienst van een in Nederland gevestigde internationale organisatie door Onze Minister van Buitenlandse Zaken een identiteitsbewijs voor geprivilegieerden is verstrekt, een fotokopie van dat bewijs;

II. In punt IV wordt de zinsnede «indien de aanvrager niet in Nederland woonachtig is» vervangen door: indien de aanvraag betrekking heeft op de afgifte van een rijbewijs aan een buiten Nederland woonachtige aanvrager aan wie nog niet eerder een rijbewijs is afgegeven dan wel aan een buiten Nederland, anders dan in een andere lidstaat van de Europese Gemeenschap of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, woonachtige aanvrager,

2. In het tweede lid, onderdeel a, wordt «degene aan wie een rijbewijs is afgegeven» vervangen door: de aanvrager.

K

Artikel 35 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel b wordt als volgt gewijzigd:

a. Onder vernummering van de punten I tot en met III tot II tot en met IV wordt een nieuw punt I ingevoegd, luidende:

I. de aanvraag mede betrekking heeft op een der rijbewijscategorieën C, D, E bij C of E bij D,

b. De woorden «dan wel» aan het slot van punt III vervallen.

c. In punt IV wordt «gesteldheid» vervangen door: geschiktheid.

d. Onder vervanging van de punt aan het slot van punt IV door de woorden «dan wel», wordt een punt toegevoegd, luidende:

V. blijkens een door het CBR dan wel door degene die ingevolge artikel 124, tweede lid, van de wet is belast met ongeldigverklaring, in het rijbewijzenregister aangebrachte aantekening het overleggen van een dergelijke verklaring noodzakelijk is;

2. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

c. een verklaring van rijvaardigheid indien blijkens een door het CBR dan wel door degene die ingevolge artikel 124, tweede lid, van de wet is belast met ongeldigverklaring, in het rijbewijzenregister aangebrachte aantekening het overleggen van een dergelijke verklaring noodzakelijk is.

L

Artikel 40, eerste lid, onderdeel b, wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van de punten I tot en met III tot II tot en met IV wordt een nieuw punt I ingevoegd, luidende:

I. indien de aanvraag mede betrekking heeft op een der rijbewijscategorieën C, D, E bij C of E bij D,

2. In punt IV wordt «gesteldheid» vervangen door: geschiktheid.

M

Artikel 42 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Indien de aanvraag betrekking heeft op de afgifte van

    a. een rijbewijs dat geldig is voor een categorie of categorieën waarvoor een eerder aan de aanvrager afgegeven rijbewijs bij gebreke van de in artikel 132, eerste lid, van de wet bedoelde medewerking of in verband met een gevorderd of een op verzoek van de aanvrager uitgevoerd onderzoek naar diens geschiktheid tot het besturen van motorrijtuigen ongeldig is verklaard,

    b. een rijbewijs waarvan de geldigheidsduur betrekking heeft of mede betrekking heeft op een periode waarvoor een eerder aan de aanvrager afgegeven rijbewijs in verband met een gevorderd of een op verzoek van de aanvrager uitgevoerd onderzoek naar diens geschiktheid tot het besturen van motorrijtuigen ongeldig is verklaard dan wel

    c. een rijbewijs met een kortere geldigheidsduur dan het eerder aan de aanvrager afgegeven rijbewijs,

    dienen, behoudens de in artikel 33 genoemde bescheiden, bij de aanvraag tevens het eerder aan de aanvrager afgegeven rijbewijs en een niet langer dan een jaar voor de aanvraag afgegeven verklaring van geschiktheid voor iedere rijbewijscategorie waarop de ongeldigverklaring betrekking heeft, te worden overgelegd.

2. Het derde lid, onderdeel b, komt te luiden:

b. de aanvrager de leeftijd van 65 jaren heeft bereikt en de geldigheidsduur van het eerder aan hem afgegeven, ongeldig verklaarde, rijbewijs verstrijkt op of na de dag waarop hij de leeftijd van 70 jaren heeft bereikt, dan wel

3. Het vierde lid komt te luiden:

  • 4. Voor de toepassing van het eerste tot en met het derde lid wordt onder een eerder, respectievelijk het eerder, aan de aanvrager afgegeven rijbewijs mede verstaan een rijbewijs, respectievelijk het rijbewijs, dat eerder aan de aanvrager is afgegeven door

    a. het daartoe bevoegde gezag in de Nederlandse Antillen of in Aruba,

    b. het daartoe bevoegde gezag n een andere lidstaat van de Europese Gemeenschap of in een andere staat die partij is bij de overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, of

    c. het daartoe bevoegde gezag buiten Nederland, anders dan in de Nederlandse Antillen, Aruba, een andere lidstaat van de Europese Gemeenschap of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, voorzover dat rijbewijs ingevolge artikel 46, vierde lid, bij ministeriële regeling is aangewezen.

N

Artikel 43, onderdeel b, wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van de punten I tot en met III tot II tot en met IV wordt een nieuw punt I ingevoegd, luidende:

I. indien de aanvraag mede betrekking heeft op een der rijbewijscategorieën C, D, E bij C of E bij D,

2. In punt IV wordt «gesteldheid» vervangen door: geschiktheid.

O

Aan artikel 44 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 4. Indien het rijbewijs wegens vermissing niet kan worden overgelegd, dient in plaats daarvan een door de aanvrager ondertekende verklaring van vermissing alsmede een door het gezag dat het rijbewijs heeft afgegeven, gewaarmerkte verklaring waaruit blijkt van de afgifte, te worden overgelegd. In de verklaring van vermissing dienen de omstandigheden waaronder de vermissing heeft plaatsgevonden, te worden omschreven.

P

Artikel 45 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel b, wordt, onder vernummering van de punten I tot en met V tot II tot en met VI, een nieuw punt I ingevoegd, luidende:

I. de aanvraag mede betrekking heeft op een der rijbewijscategorieën C, D, E bij C of E bij D;

2. Het tweede lid, onderdeel a, komt te luiden:

a. op het moment van de aanvraag hetzij nog geldig te zijn hetzij, indien het zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur, ingevolge artikel 108, eerste lid, onderdeel h, van de wet te zijn geregistreerd in het rijbewijzenregister dan wel, indien het niet is geregistreerd in het rijbewijzenregister, vergezeld te gaan van een door het gezag dat het rijbewijs heeft afgegeven, gewaarmerkte verklaring waaruit blijkt dat door dat gezag tegen de aanvrager geen maatregelen van bestuursrechtelijke of strafrechtelijke aard betreffende de beperking, schorsing intrekking of nietigverklaring van de rijbevoegdheid zijn getroffen en dat bij dat gezag ook overigens geen bezwaar tegen afgifte van een rijbewijs bestaat, alsmede van een niet langer dan een jaar voor de aanvraag afgegeven verklaring van geschiktheid voor iedere rijbewijscategorie waarop de aanvraag betrekking heeft;

3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 6. Voor de toepassing van het vijfde lid, onderdeel a, wordt met een niet langer dan zes maanden vóór de aanvraag afgegeven verklaring van rijvaardigheid gelijkgesteld een door het daartoe bevoegde militaire gezag niet langer dan zes maanden vóór de aanvraag afgegeven bewijs van rijvaardigheid voor het besturen van motorrijtuigen.

Q

Artikel 46 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt na «anders dan in» ingevoegd: de Nederlandse Antillen, Aruba,.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 5. Het vierde lid geldt niet indien het over te leggen rijbewijs is afgegeven door omwisseling tegen een eerder aan de aanvrager afgegeven rijbewijs en de aanvraag betrekking heeft op dezelfde rijbewijscategorie of rijbewijscategorieën waarvoor dat eerder aan de aanvrager afgegeven rijbewijs geldig was.

R

Artikel 47 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

a. De aanhef komt te luiden:

  • 1. Indien de aanvraag betrekking heeft op de afgifte van een rijbewijs tegen overlegging van een rijbewijs, door het daartoe bevoegde gezag buiten Nederland afgegeven aan een aanvrager die vreemdeling in de zin van de Vreemdelingenwet 2000 is en aan wie op grond van diens hoedanigheid van of betrekking tot diplomatiek of consulair personeel dan wel op grond van diens hoedanigheid van of betrekking tot personeel in dienst van een in Nederland gevestigde internationale organisatie door Onze Minister van Buitenlandse Zaken een identiteitsbewijs voor geprivilegieerden is verstrekt, dienen, behoudens de in artikel 33 genoemde bescheiden, bij de aanvraag tevens te worden overgelegd:

b. Onderdeel c wordt als volgt gewijzigd:

I. Onder vernummering van de punten I tot en met III tot II tot en met IV wordt een nieuw punt I ingevoegd, luidende:

I. de aanvraag mede betrekking heeft op een der rijbewijscategorieën C, D, E bij C of E bij D;

II. In punt III wordt «Europese Gemeenschappen» vervangen door: Europese Gemeenschap.

2. De tweede volzin van het tweede lid komt te luiden:

Indien het overgelegde rijbewijs is afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Gemeenschap of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, dient het op het moment van de aanvraag hetzij nog geldig te zijn hetzij, indien het zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur, ingevolge artikel 108, eerste lid, onderdeel h, van de wet te zijn geregistreerd in het rijbewijzenregister dan wel, indien het niet is geregistreerd in het rijbewijzenregister, vergezeld te gaan van een door het gezag dat het rijbewijs heeft afgegeven, gewaarmerkte verklaring waaruit blijkt dat door dat gezag tegen de aanvrager geen maatregelen van bestuursrechtelijke of strafrechtelijke aard betreffende de beperking, schorsing intrekking of nietigverklaring van de rijbevoegdheid zijn getroffen en dat bij dat gezag ook overigens geen bezwaar tegen afgifte van een rijbewijs bestaat, alsmede van een niet langer dan een jaar voor de aanvraag afgegeven verklaring van geschiktheid voor iedere rijbewijscategorie waarop de aanvraag betrekking heeft.

S

Artikel 48, eerste lid, onderdeel c, wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van de punten I tot en met III tot II tot en met IV wordt een nieuw punt I ingevoegd, luidende:

I. de aanvraag mede betrekking heeft op een der rijbewijscategorieën C, D, E bij C of E bij D;

2. In punt III wordt «Europese Gemeenschappen» vervangen door: Europese Gemeenschap.

T

Artikel 49 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Indien de aanvraag betrekking heeft op de afgifte van een rijbewijs aan een aanvrager aan wie nog niet eerder een rijbewijs is afgegeven, wordt voor het verkrijgen van de nodige zekerheid over de identiteit van de aanvrager gebruik gemaakt van het bij de aanvraag overgelegde, op naam van de aanvrager gestelde reis- of identiteitsdocument, bedoeld in artikel 33, eerste lid, onderdeel b, onder I.

2. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. Indien de aanvraag betrekking heeft op de afgifte van een rijbewijs aan een aanvrager aan wie reeds eerder een rijbewijs is afgegeven, wordt voor het verkrijgen van de nodige zekerheid over de identiteit van de aanvrager gebruik gemaakt van het eerder aan de aanvrager afgegeven rijbewijs, mits dat rijbewijs hetzij nog geldig is hetzij zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur, dan wel, indien de aanvrager niet in Nederland woonachtig is, een fotokopie van een op naam van de aanvrager gesteld document als bedoeld in het eerste lid.

U

Artikel 50 komt te luiden:

Artikel 50

  • 1. Verklaringen van rijvaardigheid worden op aanvraag en tegen betaling van het daarvoor vastgestelde tarief door het CBR afgegeven aan een ieder die bij een onderzoek naar de rijvaardigheid voor het besturen van motorrijtuigen van de rijbewijscategorie waarvoor de verklaring wordt verlangd, aan de daarvoor bij ministeriële regeling vastgestelde eisen blijkt te voldoen.

  • 2. Aan degene die vreemdeling in de zin van de Vreemdelingenwet 2000 is, en geen onderdaan van een lidstaat van de Europese Gemeenschap of een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, wordt een verklaring van rijvaardigheid slechts afgegeven indien hij rechtmatig in Nederland verblijft als bedoeld in artikel 8, onder a tot en met d en m, van die wet.

V

Aan artikel 55, tweede lid, onderdeel b, wordt een punt toegevoegd, luidende:

IV. indien de aanvrager vreemdeling in de zin van de Vreemdelingenwet 2000 is, en geen onderdaan van een lidstaat van de Europese Gemeenschap of een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, een bewijs uit de basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente waar hij woonachtig is, waaruit blijkt dat hij rechtmatig in Nederland verblijft als bedoeld in artikel 8, onder a tot en met d en m, van die wet;

W

Artikel 56 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. De onderdelen voertuigtechniek en administratie van het theorie-examen voor de rijbewijscategorieën C en D kunnen slechts worden afgelegd door personen die de leeftijd van zeventien jaren hebben bereikt. Het onderdeel verkeerskennis van het theorie-examen voor de rijbewijscategorie C kan slechts worden afgelegd door personen die de leeftijd van achttien jaren hebben bereikt. Het onderdeel verkeerskennis van het theorie-examen voor de rijbewijscategorie D kan slechts worden afgelegd door personen die de leeftijd van eenentwintig jaren hebben bereikt.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. Degene die vreemdeling in de zin van de Vreemdelingenwet 2000 is, en geen onderdaan van een lidstaat van de Europese Gemeenschap of een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, kan het theorie-examen slechts afleggen indien hij rechtmatig in Nederland verblijft als bedoeld in artikel 8, onder a tot en met d en m, van die wet.

X

Artikel 59 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

a. Onderdeel b komt te luiden:

b. een op naam van de aanvrager gesteld reisdocument als bedoeld in artikel 2, eerste of tweede lid, van de Paspoortwet, een op naam van de aanvrager gesteld identiteitsdocument als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder 2o, van de Wet op de identificatieplicht dan wel een eerder aan de aanvrager afgegeven rijbewijs dat hetzij nog geldig is hetzij zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur.

b. Aan onderdeel c wordt een punt toegevoegd, luidende:

IV. indien de aanvrager vreemdeling in de zin van de Vreemdelingenwet 2000 is, en geen onderdaan van een lidstaat van de Europese Gemeenschap of een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, een bewijs uit de basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente waar hij woonachtig is, waaruit blijkt dat hij rechtmatig in Nederland verblijft als bedoeld in artikel 8, onder a tot en met d en m, van die wet;

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. Voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel e, wordt met een aan de aanvrager afgegeven rijbewijs B dat hetzij nog geldig is, hetzij zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur, gelijkgesteld een door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Gemeenschap of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte aan de aanvrager afgegeven geldig rijbewijs B.

Y

Artikel 67 komt te luiden:

Artikel 67

  • 1. Voor toelating tot het praktijkexamen moeten worden overgelegd:

    a. een niet langer dan een jaar voor de dag van het examen afgegeven theoriecertificaat voor de rijbewijscategorie waarop de aanvraag betrekking heeft;

    b. een op naam van de aanvrager gesteld reisdocument als bedoeld in artikel 2, eerste of tweede lid, van de Paspoortwet, een op naam van de aanvrager gesteld identiteitsdocument als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder 2o, van de Wet op de identificatieplicht dan wel een eerder aan de aanvrager afgegeven rijbewijs dat hetzij nog geldig is hetzij zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur.

  • 2. Indien de aanvraag betrekking heeft op het praktijkexamen verkeersdeelneming voor de rijbewijscategorie A dient tevens een niet langer dan een jaar voor het examen afgegeven verklaring te worden overgelegd waaruit blijkt dat de aanvrager het praktijkexamen voertuigbeheersing voor die rijbewijscategorie met goed gevolg heeft afgelegd.

  • 3. Indien de aanvraag betrekking heeft op de rijbewijscategorie C of D dient tevens een rijbewijs B, al dan niet voorzien van een bij ministeriële regeling vastgestelde codering waaruit blijkt dat de houder van dat rijbewijs het praktijkexamen heeft afgelegd in een motorrijtuig dat is voorzien van een automatische gangwissel of van een automatische koppeling, te worden overgelegd dat hetzij nog geldig is hetzij zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur.

  • 4. Indien de aanvraag betrekking heeft op een der rijbewijscategorieën E bij B, E bij C of E bij D dient tevens een rijbewijs voor het trekkende motorrijtuig, al dan niet voorzien van een bij ministeriële regeling vastgestelde codering waaruit blijkt dat de houder van dat rijbewijs het praktijkexamen heeft afgelegd in een motorrijtuig dat is voorzien van een automatische gangwissel of van een automatische koppeling, te worden overgelegd dat hetzij nog geldig is hetzij zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken door de geldigheidsduur.

  • 5. Het eerste lid, onderdeel a, geldt niet indien het feit dat de aanvrager het theorie-examen met goed gevolg heeft afgelegd, door het CBR langs geautomatiseerde weg is geregistreerd.

  • 6. Voor de toepassing van het eerste lid wordt, voorzover het de toelating tot het praktijkexamen voertuigbeheersing voor de rijbewijscategorie A betreft, met een theoriecertificaat voor de rijbewijscategorie A gelijkgesteld:

    a. een door het daartoe bevoegde militaire gezag niet langer dan een jaar tevoren afgegeven theoriecertificaat voor de rijbewijscategorie A;

    b. een rijbewijs A dat slechts geldig is voor het besturen van motorrijtuigen die zijn voorzien van een automatische gangwissel of van een automatische koppeling;

    c. een rijbewijs A dat slechts geldig is voor het besturen van motorrijtuigen op twee wielen, waarvan het vermogen niet meer dan 25 kW en tevens niet meer dan 0,16 kW per kg ledige massa bedraagt;

    d. een geldig rijbewijs B.

  • 7. Voor de toepassing van het derde lid wordt met een rijbewijs B gelijkgesteld:

    a. een door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Gemeenschap of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte aan de aanvrager afgegeven geldig rijbewijs B;

    b. een niet langer dan zes maanden voor het examen afgegeven verklaring van rijvaardigheid voor de rijbewijscategorie B, voor zover de aanvraag betrekking heeft op de rijbewijscategorie C en de aanvrager een op het beroep van chauffeur goederenvervoer gerichte beroepsopleiding als bedoeld in de Wet educatie en beroepsonderwijs volgt.

  • 8. Voor de toepassing van het vierde lid wordt met een rijbewijs voor het trekkende motorrijtuig gelijkgesteld:

    a. een door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Gemeenschap of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte aan de aanvrager afgegeven geldig rijbewijs voor het trekkende motorrijtuig;

    b. een niet langer dan zes maanden voor het examen afgegeven verklaring van rijvaardigheid voor de rijbewijscategorie C, voor zover de aanvraag betrekking heeft op de rijbewijscategorie E bij C en de aanvrager een op het beroep van chauffeur goederenvervoer gerichte beroepsopleiding als bedoeld in de Wet educatie en beroepsonderwijs volgt.

  • 9. Voor de toepassing van het zesde lid, onderdeel d, wordt met een geldig rijbewijs B gelijkgesteld een geldig rijbewijs B, afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Gemeenschap of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte.

Z

Artikel 82, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. Het motorrijtuig, het samenstel van trekkend motorrijtuig en aanhangwagen, dan wel het samenstel van trekkend motorrijtuig en oplegger, waarmee de rijproef wordt afgelegd, dient naar het oordeel van het CBR daartoe geschikt te zijn

AA

In artikel 93 wordt na «rijbewijscategorie» ingevoegd: of rijbewijscategorieën.

BB

Artikel 100 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. Indien de aanvraag betrekking heeft op:

    a. de afgifte van een rijbewijs aan een aanvrager die de leeftijd van 70 jaren heeft bereikt,

    b. de afgifte van een rijbewijs aan een aanvrager die de leeftijd van 65 jaren heeft bereikt en die in het bezit is van een rijbewijs waarvan de geldigheidsduur verstrijkt op of na de dag waarop de aanvrager de leeftijd van 70 jaren bereikt, dan wel

    c. de afgifte van een rijbewijs dat geldig is voor een of meer van de rijbewijscategorieën C, D, E bij C of E bij D,

    dient bij de aanvraag tevens een niet langer dan twee weken voor de aanvraag getekend, geneeskundig verslag volgens door het CBR vastgesteld model te worden overgelegd. Het geneeskundig verslag dient in de gevallen, bedoeld onder a en b, te zijn opgemaakt door een arts en dient in het geval, bedoeld onder c, te zijn opgemaakt door een door het CBR aangewezen arts.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 5. Voor de toepassing van het derde lid wordt met een geneeskundig verslag als daar bedoeld gelijkgesteld een niet langer dan twee weken voor de aanvraag afgegeven, door een arts opgemaakt, rapport van een niet in het kader van de aanvraag van een rijbewijs verrichte keuring waarbij de aanvrager is gekeurd op eisen die ten minste gelijkwaardig zijn aan de bij ministeriële regeling vastgestelde eisen met betrekking tot de lichamelijke en geestelijke geschiktheid tot het besturen van motorrijtuigen van de rijbewijscategorie of rijbewijscategorieën waarop de aanvraag betrekking heeft, welk rapport ten minste dezelfde gegevens bevat als een geneeskundig verslag.

CC

Artikel 101 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, aanhef, komt te luiden:

  • 1. Het CBR is bevoegd te vorderen dat de aanvrager zich op eigen kosten laat keuren door een of meer door het CBR aangewezen artsen of andere deskundigen dan wel dat de aanvrager zich onderwerpt aan een technisch onderzoek, verricht door een door het CBR aangewezen deskundige, of aan een rijproef, afgenomen door een door het CBR aangewezen deskundige, indien:

2. Het tweede lid, onderdeel b onder III, komt te luiden:

III. de afgifte van een rijbewijs dat geldig is voor een of meer van de rijbewijscategorieën C, D, E bij C of E bij D.

3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. Het in het eerste lid, aanhef, bedoelde technisch onderzoek en de daar bedoelde rijproef mogen slechts betrekking hebben op de bij ministeriële regeling aangewezen punten van onderzoek.

DD

Na artikel 104 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 104a

Indien de aanvrager van een verklaring van geschiktheid, die naar het oordeel van het CBR niet voldoet aan de bij ministeriële regeling vastgestelde eisen ten aanzien van de lichamelijke en geestelijke geschiktheid tot het besturen van motorrijtuigen van de rijbewijscategorie of rijbewijscategorieën waarop de aanvraag betrekking heeft, naar het oordeel van het CBR tevens niet langer voldoet aan de bij ministeriële regeling vastgestelde eisen ten aanzien van de lichamelijke en geestelijke geschiktheid tot het besturen van motorrijtuigen van een of meer andere rijbewijscategorieën dan die waarop de aanvraag betrekking heeft en waarvoor aan de aanvrager een rijbewijs is afgegeven, dan wel slechts aan die eisen voldoet voor een termijn die korter is dan de resterende geldigheidsduur van dat rijbewijs, doet het CBR daarvan mededeling aan degene die ingevolge artikel 124, tweede lid, van de wet is belast met de ongeldigverklaring van het rijbewijs.

EE

Artikel 110 vervalt.

FF

In de artikelen 132, 133, 141, tweede lid, en 143, tweede lid, wordt «Onze Minister» telkens vervangen door: het CBR.

GG

1. In de artikelen 141, eerste lid, en 143, eerste lid, wordt «Onze Minister» vervangen door: Het CBR.

2. In artikel 143 vervallen de woorden: en aan het CBR.

HH

Artikel 146, aanhef, komt te luiden:

Degene die is belast met de afgifte van rijbewijzen verwerkt in het rijbewijzenregister gegevens omtrent:

II

Artikel 147, aanhef, komt te luiden:

Degene die een rijbewijs ongeldig verklaart ingevolge artikel 124, eerste lid, van de wet verwerkt in het rijbewijzenregister gegevens omtrent:

JJ

Artikel 148, aanhef, komt te luiden:

Het CBR verwerkt in het rijbewijzenregister gegevens omtrent:

KK

Artikel 149, aanhef, komt te luiden:

De betrokken ambtenaar, belast met de uitvoering van de politietaak, verwerkt in het rijbewijzenregister gegevens omtrent:

LL

Artikel 150, aanhef, komt te luiden:

De officier van justitie verwerkt in het rijbewijzenregister gegevens omtrent:

MM

Artikel 151, aanhef, komt te luiden:

Het Centraal Justitieel Incassobureau verwerkt in geval van toepassing van het dwangmiddel van inneming van het rijbewijs, bedoeld in de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften, in het rijbewijzenregister gegevens omtrent:

NN

In artikel 152, tweede lid, onderdeel e, wordt «Europese Gemeenschappen» vervangen door: Europese Gemeenschap.

OO

Na artikel 153 worden drie artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 153a

Indien een rijbewijs dat op grond van artikel 124, eerste lid, onderdeel d, van de wet voor ongeldigverklaring in aanmerking komt, niet ongeldig kan worden verklaard omdat het zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur, plaatst degene die ingevolge artikel 124, tweede lid, van de wet is belast met de ongeldigverklaring, in het rijbewijzenregister een aantekening waaruit blijkt dat de houder bij de aanvraag van een nieuw rijbewijs een verklaring van geschiktheid dient over te leggen voor iedere rijbewijscategorie waarop de aantekening betrekking heeft.

Artikel 153b

Indien een rijbewijs dat op grond van artikel 132, tweede lid, van de wet voor ongeldigverklaring in aanmerking komt, niet ongeldig kan worden verklaard omdat het zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur, plaatst het CBR in het rijbewijzenregister een aantekening waaruit blijkt dat de houder bij de aanvraag van een nieuw rijbewijs voor iedere rijbewijscategorie waarop het in artikel 131, eerste lid, van de wet bedoelde onderzoek betrekking had, al naar gelang de aard van het onderzoek hetzij een verklaring van rijvaardigheid en een verklaring van geschiktheid hetzij een verklaring van geschiktheid dient over te leggen.

Artikel 153c

Indien een rijbewijs dat op grond van artikel 134, tweede lid, van de wet voor ongeldigverklaring in aanmerking komt, niet ongeldig kan worden verklaard omdat het zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur, plaatst het CBR in het rijbewijzenregister een aantekening waaruit blijkt dat de houder bij de aanvraag van een nieuw rijbewijs voor iedere rijbewijscategorie waarvoor op grond van de uitslag van het in artikel 131, eerste lid, van de wet bedoelde onderzoek aanleiding tot ongeldigverklaring bestond, al naar gelang de aard van het onderzoek hetzij een verklaring van rijvaardigheid en een verklaring van geschiktheid hetzij een verklaring van geschiktheid dient over te leggen.

PP

Artikel 156 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel g wordt «de Wet identificatie bij financiële dienstverlening» vervangen door: de Wet identificatie bij dienstverlening.

2. De onderdelen j en k worden geletterd k en l.

3. Er wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

j. de Koninklijke Nederlandse Toeristenbond ANWB, ten behoeve van de afgifte van internationale rijbewijzen, voor zover het betreft de geldigheid van rijbewijzen;

QQ

Artikel 160, onderdeel c, komt te luiden:

c. een op naam van de aanvrager gesteld reisdocument als bedoeld in artikel 2, eerste of tweede lid, van de Paspoortwet dan wel een op naam van de aanvrager gesteld identiteitsdocument als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder 2o, van de Wet op de identificatieplicht;

RR

Artikel 170 komt te luiden:

Artikel 170

Het CBR verwerkt in het rijbewijzenregister gegevens omtrent de afgifte van bromfietscertificaten alsmede omtrent de ongeldigverklaring van bromfietscertificaten.

SS

Artikel 171 vervalt.

TT

Artikel 179 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt «artikel 18, tweede lid, onderdeel a, vervangen door: artikel 18, tweede lid,.

2. Na het tweede lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. Voor de toepassing van artikel 18, vijfde lid, onderdeel a, wordt onder een rijbewijs B dat zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur mede verstaan een op basis van de Wegenverkeerswet afgegeven rijbewijs B dat na 30 juni 1985 zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur.

UU

Artikel 182 komt te luiden:

Artikel 182

  • 1. Voor de toepassing van artikel 33, eerste lid, onderdeel b onder II, wordt onder een eerder aan de aanvrager afgegeven rijbewijs dat hetzij nog geldig is hetzij zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur mede verstaan een eerder op basis van de Wegenverkeerswet aan de aanvrager afgegeven rijbewijs dat hetzij nog geldig is hetzij na 30 juni 1985 zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur.

  • 2. Voor de toepassing van artikel 49, derde lid, wordt onder het eerder aan de aanvrager afgegeven rijbewijs, mits dat rijbewijs hetzij nog geldig is hetzij zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur mede verstaan het eerder op basis van de Wegenverkeerswet aan de aanvrager afgegeven rijbewijs, mits dat rijbewijs hetzij nog geldig is hetzij na 30 juni 1985 zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur.

  • 3. Voor de toepassing van artikel 49, vierde lid, wordt onder het eerder afgegeven rijbewijs mede verstaan het eerder op basis van de Wegenverkeerswet afgegeven rijbewijs.

  • 4. Voor de toepassing van de artikelen 59, eerste lid, onderdeel b, en 67, eerste lid, onderdeel b, wordt onder een eerder aan de aanvrager afgegeven rijbewijs dat hetzij nog geldig is hetzij zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur mede verstaan een eerder op basis van de Wegenverkeerswet aan de aanvrager afgegeven rijbewijs dat hetzij nog geldig is hetzij na 30 juni 1985 zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur en dat niet behoort tot een bij ministeriële regeling aangewezen model.

VV

Artikel 183 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «36, 38 tot en met 43 en 49, vierde lid,» vervangen door: 36 en 38 tot en met 43.

2. In het tweede lid wordt «artikel 35, onderdeel b onder II» vervangen door: artikel 35, onderdeel b, onder III.

3. In het derde lid wordt «46, derde lid» vervangen door: 46, derde en vijfde lid.

WW

Artikel 184 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. Voor de toepassing van artikel 59, eerste lid, onderdeel e, wordt onder een aan de aanvrager afgegeven rijbewijs B dat hetzij nog geldig is, hetzij zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur mede verstaan een op basis van de Wegenverkeerswet aan de aanvrager afgegeven rijbewijs B dat hetzij nog geldig is, hetzij na 30 juni 1985 zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur.

XX

In artikel 185 wordt «Europese Gemeenschappen» vervangen door: Europese Gemeenschap.

YY

Artikel 186 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Voor de toepassing van artikel 67, derde lid, wordt onder een rijbewijs B, al dan niet voorzien van een bij ministeriële regeling vastgestelde codering waaruit blijkt dat de houder van dat rijbewijs het praktijkexamen heeft afgelegd in een motorrijtuig dat is voorzien van een automatische gangwissel of van een automatische koppeling, dat hetzij nog geldig is hetzij zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur mede verstaan een op basis van de Wegenverkeerswet afgegeven rijbewijs B, al dan niet voorzien van een bij ministeriële regeling vastgestelde codering waaruit blijkt dat de houder van dat rijbewijs het praktijkexamen heeft afgelegd in een motorrijtuig dat is voorzien van een automatische gangwissel of van een automatische koppeling, dat hetzij nog geldig is hetzij na 30 juni 1985 zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur en dat niet behoort tot een bij ministeriële regeling aangewezen model.

2. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. Voor de toepassing van artikel 67, vierde lid, wordt onder een rijbewijs voor het trekkende motorrijtuig, al dan niet voorzien van een bij ministeriële regeling vastgestelde codering waaruit blijkt dat de houder van dat rijbewijs het praktijkexamen heeft afgelegd in een motorrijtuig dat is voorzien van een automatische gangwissel of van een automatische koppeling, dat hetzij nog geldig is hetzij zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur mede verstaan en op basis van de Wegenverkeerswet afgegeven rijbewijs voor het trekkende motorrijtuig, al dan niet voorzien van een bij ministeriële regeling vastgestelde codering waaruit blijkt dat de houder van dat rijbewijs het praktijkexamen heeft afgelegd in een motorrijtuig dat is voorzien van een automatische gangwissel of van een automatische koppeling, dat hetzij nog geldig is hetzij na 30 juni 1985 zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur en dat niet behoort tot een bij ministeriële regeling aangewezen model.

ZZ

Aan artikel 197, derde lid, wordt, onder vervanging van de punt aan het eind van onderdeel b door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

c. een op naam van de aanvrager gesteld reisdocument als bedoeld in artikel 2, eerste of tweede lid, van de Paspoortwet dan wel een op naam van de aanvrager gesteld identiteitsdocument als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder 2o, van de Wet op de identificatieplicht.

ARTIKEL II

Artikel 14, eerste lid, onderdeel m, van het Besluit politieregisters komt te luiden:

m. de Divisie Vorderingen van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen, voor zover zij deze behoeft in verband met de haar bij de artikelen 130 tot en met 134a van de Wegenverkeerswet 1994 opgedragen taak;

ARTIKEL III

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 oktober 2004, met uitzondering van:

a. de onderdelen FF, GG, JJ en RR van artikel I, en artikel II, die in werking treden met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst, en die terugwerken tot en met 15 mei 2004;

b. de onderdelen K onder 1, L, N, P onder 1, R onder 1, onderdeel b, S, BB onder 1, CC onder 2 en VV onder 2 van artikel I, die in werking treden met ingang van 1 januari 2005;

c. de onderdelen U, V, W onder 2, X onder 1, onderdeel b, en PP onder 2 en 3, van artikel I, die in werking treden op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Indien het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 30 september 2004, treedt het in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst, en werkt het terug tot en met 1 oktober 2004, met uitzondering van:

a. de onderdelen FF, GG, JJ en RR van artikel I, en artikel II, die in werking treden met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst, en die terugwerken tot en met 15 mei 2004;

b. de onderdelen K onder 1, L, N, P onder 1, R onder 1, onderdeel b, S, BB onder 1, CC onder 2 en VV onder 2 van artikel I, die in werking treden met ingang van 1 januari 2005;

c. de onderdelen U, V, W onder 2, X onder 1, onderdeel b, en PP onder 2 en 3, van artikel I, die in werking treden op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 28 september 2004

Beatrix

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

K. M. H. Peijs

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J. W. Remkes

Uitgegeven de dertigste september 2004

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

Het onderhavige besluit strekt in de eerste plaats tot invoering, ter implementatie van richtlijn 91/439/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 29 juni 1991 betreffende het rijbewijs (PbEG L 237) (hierna: richtlijn 91/439/EEG) van een periodieke medische toets voor houders van rijbewijzen die geldig zijn voor één of meer van de categorieën C, D, E bij C en E bij D.

Ingevolge artikel 7, eerste lid, onderdeel a, jo bijlage III punt 4, van richtlijn 91/439/EEG dienen aanvragers van rijbewijzen van groep 2 (bestuurders van voertuigen van de categorieën C, C+E, D, D+ E en van de subcategorieën C1, C1+E, D1 en D1+E) een medisch onderzoek te ondergaan vóór de eerste afgifte van een rijbewijs; vervolgens dienen die bestuurders de periodieke onderzoeken te ondergaan die de nationale wetgeving voorschrijft.

Ingevolge de Nederlandse wetgeving dient de aanvrager van een rijbewijs dat geldig is voor een of meer van de categorieën C, D, E bij C en E bij D, een medisch onderzoek te ondergaan in het kader van de eerste afgifte en vervolgens, vanaf de leeftijd waarop de aanvrager de leeftijd van 70 jaar heeft bereikt, iedere vijf jaar in het kader van de vervolgafgifte van een rijbewijs dat geldig is voor een of meer van de betrokken categorieën. Het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen heeft in zijn op 10 juli 2003 gewezen arrest in zaak C-246/00 geconcludeerd dat Nederland, door niet te voorzien in medische onderzoeken van de betrokken rijbewijshouders tussen de eerste afgifte van een rijbewijs van de betrokken categorie(ën) en het moment waarop de rijbewijshouder de leeftijd van 70 jaar heeft bereikt, niet heeft voldaan aan de verplichtingen die krachtens bijlage III, punt 4, van richtlijn 91/439 op hem rusten. Teneinde de Nederlandse wetgeving alsnog in overeenstemming te brengen met artikel 7, eerste lid onderdeel a, jo bijlage III punt 4, van richtlijn 91/439/EEG, voorziet het onderhavige besluit erin dat aanvragers van rijbewijzen die geldig zijn voor een of meer van de categorieën C, D, E bij C en E bij D, naast de thans reeds voorgeschreven medische onderzoeken in het kader van de eerste afgifte en in het kader van de vernieuwing vanaf de leeftijd van 70 jaar, ook tussentijds, bij iedere vernieuwing van het rijbewijs, steeds een medisch onderzoek dienen te ondergaan.

Aangezien alle administratieve lasten waarvan sprake is in het kader van de procedure betreffende de aanvraag van rijbewijzen – derhalve ook de verplichting tot het ondergaan van een medische keuring – worden toegerekend aan de aanvrager van het rijbewijs, leidt de periodieke medische toets niet tot lastenverzwaring voor het bedrijfsleven.

Het besluit voorziet voorts in nadere afstemming van de in het Reglement rijbewijzen voorziene regeling inzake de vernieuwing van Nederlandse rijbewijzen, waarvan de houder buiten Nederland woonachtig is, op richtlijn 91/439/EEG. Ingevolge de aangebrachte wijziging zal de mogelijkheid tot vernieuwing van Nederlandse rijbewijzen waarvan de houder buiten Nederland woonachtig is, voortaan nog slechts bestaan voor houders die woonachtig zijn in z.g. derde landen. Voorts is de mogelijkheid om aan de houder van een niet-Nederlands rijbewijs, die dat rijbewijs heeft laten omwisselen tegen een Nederlands rijbewijs, het omgewisselde niet-Nederlandse rijbewijs terug te geven indien de betrokken houder een aantoonbaar belang bij teruggave heeft, komen te vervallen.

In de praktijk doet zich met regelmaat de situatie voor dat op de aanvraag van een rijbewijs afwijzend moet worden beschikt omdat de aanvrager, hoewel deze met goed gevolg het rijexamen heeft afgelegd en ten bewijze daarvan bij de aanvraag een verklaring van rijvaardigheid overlegt, niet voldoet aan het ingevolge artikel 111, derde lid, van de Wegenverkeerswet 1994 aan de afgifte van rijbewijzen gestelde criterium van rechtmatig verblijf in Nederland. Teneinde kandidaten die niet rechtmatig in Nederland verblijven en die op die grond niet voor afgifte van een rijbewijs in aanmerking komen, onnodige kosten en moeite te besparen, is langs de weg van gerichte voorlichting getracht het afleggen van het rijexamen door deze kandidaten zoveel mogelijk tegen te gaan. De voorlichtingsinspanningen die op dit punt zijn verricht, hebben echter onvoldoende resultaat opgeleverd. Om een eind te maken aan de geschetste ongewenste situatie voorziet het onderhavige besluit erin dat het thans uitsluitend in het kader van de afgifte van rijbewijzen gestelde criterium van rechtmatig verblijf ook wordt gesteld in de aan de aanvraag van het rijbewijs voorafgaande fase van het rijexamen. In concreto houdt een en ander in dat zij die niet rechtmatig in Nederland verblijven, niet zullen worden toegelaten tot het theorie-examen en het praktijkexamen.

Het besluit bevat voorts een groot aantal bijstellingen van de in het Reglement rijbewijzen vervatte uitvoeringsvoorschriften op het terrein van de rijvaardigheid en rijbevoegdheid dat er toe strekt tegemoet te komen aan de bij de toepassing in de praktijk gebleken behoefte aan nadere precisering en aanscherping, dan wel versoepeling van die voorschriften. Van versoepeling van de voorschriften is met name sprake waar het gaat om de in het Reglement rijbewijzen vervatte voorschriften ten aanzien van de wijze waarop de aanvrager zich dient te legitimeren in het kader van de aanvraag van een rijbewijs en in het kader van de toelating tot het theorie-examen, het praktijkexamen en het bromfietsexamen.

Tenslotte is van de gelegenheid gebruik gemaakt om een aantal onvolkomenheden in het Reglement rijbewijzen weg te nemen.

Het ontwerp van de onderhavige algemene maatregel van bestuur is overeenkomstig artikel 2b van de Wegenverkeerswet 1994 overgelegd aan de beide kamers der Staten-Generaal. Van de zijde van de kamers zijn geen opmerkingen ontvangen.

Artikelen

Artikel I, onderdeel A

In verband met het feit dat bij de wet van 18 april 2002 tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 met betrekking tot de rijvaardigheid en rijbevoegdheid (Stb. 250) in artikel 1, eerste lid, onderdeel r, van de Wegenverkeerswet 1994 een omschrijving van het begrip CBR is opgenomen, die gezien de aanhef van dat artikel geldt voor het bepaalde in die wet en de daarop berustende bepalingen, kan de omschrijving van het begrip CBR in het Reglement rijbewijzen vervallen.

Artikel I, onderdelen B en E

De in de artikelen 2 en 7 aangebrachte wijzigingen strekken ertoe de in het kader van de facilitering van het rijonderricht voor de rijbewijscategorie A, bij koninklijk besluit van 22 mei 2000 (Stb. 229), geïntroduceerde mogelijkheid tot het ontvangen van praktijk-rijonderricht voor die rijbewijscategorie door leerlingen die in het bezit zijn van een geldig rijbewijs B, te verfijnen door een rijbewijs B, afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Gemeenschap of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, voor de duur van de periode waarvoor dat rijbewijs geldig is in Nederland gelijk te stellen met een geldig Nederlands rijbewijs B.

Artikel I, onderdeel C

Artikel 4 is opnieuw geformuleerd in verband met de in artikel 101, eerste lid, aanhef, ingevoerde mogelijkheid om bij twijfel aan de geschiktheid van de aanvrager van een verklaring van geschiktheid te vorderen dat deze zich onderwerpt aan een rijproef.

Artikel I, onderdeel D

De vervanging van de verwijzing naar de Wet op het cursorisch beroepsonderwijs door een verwijzing naar de Wet educatie en beroepsonderwijs strekt tot actualisering van het Reglement rijbewijzen.

Artikel I, onderdeel F

De in het eerste lid, onderdeel e, aangebrachte wijziging strekt ertoe bezitters van een rijbewijs B, C of D met automaatbeperking in staat te stellen rijonderricht te ontvangen voor de rijbewijscategorie E met een combinatie, bestaande uit een handgeschakeld trekkend motorrijtuig van de categorie B, C of D en een aanhangwagen van de categorie E. Tot nu toe dienden rijbewijsbezitters met een rijbewijs B, C of D met automaatbeperking eerst met goed gevolg een praktijkexamen met een handgeschakeld motorrijtuig van de categorie B, C of D af te leggen alvorens zij rijonderricht voor de categorie E konden ontvangen.

De in het tweede lid aangebrachte wijziging strekt tot actualisering van het Reglement rijbewijzen.

Het toegevoegde derde lid voorziet in gelijkstelling van geldige rijbewijzen, afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Gemeenschappen of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met een geldig Nederlands rijbewijs voor het trekkend motorrijtuig.

Artikel I, onderdeel G

Het nieuwe tweede, derde en vierde lid van artikel 18 voorzien erin dat, indien de aanvrager blijkens de door hem overgelegde verklaring van rijvaardigheid met goed gevolg het praktijkexamen E heeft afgelegd met een combinatie van een handgeschakeld trekkend motorrijtuig van de categorie waarvoor hij reeds een rijbewijs met automaatbeperking bezit, en een aanhangwagen van de categorie E, die automaatbeperking vervalt.

De bestaande, slechts voor Nederlandse rijbewijzen van de categorie B met automaatbeperking geldende, faciliteit dat de automaatbeperking vervalt indien de houder nadien met goed gevolg het praktijkexamen voor de rijbewijscategorie C of D heeft afgelegd met een handgeschakeld motorrijtuig, is in de nieuwe redactie van het tot vijfde lid vernummerde tweede lid van artikel 18 uitgebreid tot geldige rijbewijzen van de categorie B met automaatbeperking, die zijn afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Gemeenschap of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte.

Artikel I, onderdeel H

De in artikel 30 geregelde procedure voor de aanvraag van Nederlandse rijbewijzen door personen aan wie in Nederland de status van diplomatiek of consulair ambtenaar is toegekend, en hun gezinsleden, is in de nieuwe redactie uitgebreid tot alle z.g. geprivilegieerden, aan wie door de Minister van Buitenlandse Zaken een identiteitsbewijs geprivilegieerden is verstrekt. Aangezien de houders van een identiteitsbewijs geprivilegieerden zijn opgenomen in een door de Minister van Buitenlandse Zaken gehouden centraal register – het z.g. PROBAS-systeem – kan de Dienst Wegverkeer op basis van periodiek uit dat register te verstrekken informatie vaststellen of de betrokken aanvrager houder is van een identiteitsbewijs geprivilegieerden. De tussenkomst van de Minister van Buitenlandse Zaken is in verband daarmede niet langer vereist.

Artikel I, onderdeel I

De in artikel 31 aangebrachte wijzigingen strekken ertoe de mogelijkheid tot vernieuwing van Nederlandse rijbewijzen, waarvan de houder buiten Nederland woonachtig is, te beperken. De noodzaak tot het aanbrengen van deze beperking vloeit voort uit de in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van richtlijn 91/439/EEG aan de afgifte van rijbewijzen gestelde voorwaarde dat de aanvrager zijn gewone verblijfplaats dient te hebben op het grondgebied van de lidstaat die het rijbewijs afgeeft. De houder van een door een lidstaat afgegeven rijbewijs die zich heeft gevestigd in een andere lidstaat, zal zich bij het verstrijken van het door de lidstaat van herkomst aan hem afgegeven rijbewijs voor afgifte van een nieuw rijbewijs moeten wenden tot het tot de afgifte van rijbewijzen bevoegde gezag van de lidstaat waar hij zich heeft gevestigd; het met de afgifte van rijbewijzen belaste gezag in de lidstaat van herkomst is derhalve niet meer bevoegd tot vernieuwing van het eerder afgegeven rijbewijs. In concreto betekent een en ander dat vernieuwing van Nederlandse rijbewijzen, waarvan de houder buiten Nederland woonachtig is, nog slechts mogelijk zal zijn vanuit z.g. derde landen.

Artikel I, onderdeel J

De opsomming van documenten waarmee de aanvrager zich in het kader van de aanvraag van een rijbewijs kan legitimeren, is in het kader van de in het algemeen gedeelte van deze nota van toelichting aangekondigde versoepeling van de legitimatievoorschriften aangevuld met een rijbewijs dat zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur. Door het opnemen van een verwijzing naar zowel het eerste als het tweede lid van artikel 2 van de Paspoortwet wordt in het kader van de aanvraag van een rijbewijs ook legitimatie door middel van een reisdocument voor vluchtelingen, een reisdocument voor vreemdelingen en een Europese identiteitskaart mogelijk gemaakt (eerste lid, onderdeel b punt II).

De voor niet in Nederland woonachtige aanvragers bestaande mogelijkheid om bij de aanvraag een kopie van een eerder aan hen afgegeven rijbewijs over te leggen, is vervallen in verband met het feit dat een rijbewijs, anders dan een identificatiebewijs als bedoeld onder punt I, geen uitsluitsel geeft over de nationaliteit van de aanvrager. Dit laatste gegeven is noodzakelijk om in het kader van de behandeling van de aanvraag te kunnen bepalen of de aanvrager beschikt over de Nederlandse nationaliteit dan wel de nationaliteit van een andere lidstaat van de Europese Gemeenschap of van een andere Staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (eerste lid, onderdeel b punt IV).

In het eerste lid, onderdeel c punt II, is de bij de indiening van de aanvraag over te leggen verklaring van de Minister van Buitenlandse Zaken vervangen door een fotokopie van het identiteitsbewijs geprivilegieerden.

Het eerste lid, onderdeel c punt IV, is afgestemd op de bij Artikel I, onderdeel H, toegelichte beperking van de mogelijkheid tot vernieuwing van Nederlandse rijbewijzen, waarvan de houder buiten Nederland woonachtig is.

In het tweede lid, onderdeel a, is een redactionele verbetering aangebracht.

Artikel I, onderdeel K

Het in onderdeel b ingevoegde nieuwe punt I houdt verband met de in het algemeen deel van deze nota van toelichting toegelichte invoering van een periodieke medische toets voor houders van een rijbewijs dat geldig is voor een of meer van de categorieën C, D, E bij C of E bij D.

Het aan onderdeel b toegevoegde punt V en het toegevoegde onderdeel c houden verband met de bij de wet van 18 april 2002 tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 met betrekking tot de rijvaardigheid en rijbevoegdheid (Stb. 250) in de artikelen 124, zesde en zevende lid, 132, zesde lid, en 134, vijfde lid, van de Wegenverkeerswet 1994 getroffen voorziening dat in de situatie waarin een rijbewijs voor ongeldigverklaring in aanmerking komt, doch ongeldigverklaring niet mogelijk is omdat het document inmiddels zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur, door het CBR – in het kader van de z.g. administratieve vorderingsprocedure – dan wel door de instantie die met de ongeldigverklaring van het rijbewijs is belast, een signaal in het rijbewijzenregister worden geplaatst waaruit blijkt dat de betrokken rijbewijshouder bij de aanvraag van een nieuw rijbewijs opnieuw dient aan te tonen dat hij beschikt over de vereiste geschiktheid dan wel over de vereiste rijvaardigheid en de vereiste geschiktheid.

Artikel I, onderdeel L

Het in het eerste lid, onderdeel b, ingevoegde nieuwe punt I houdt verband met de in het algemeen deel van deze nota van toelichting toegelichte invoering van een periodieke medische toets voor houders van een rijbewijs dat geldig is voor een of meer van de categorieën C, D, E bij C of E bij D.

In punt IV is een redactionele verbetering aangebracht.

Artikel I, onderdeel M

Het eerste lid van artikel 42 is opnieuw geformuleerd. Het nieuwe onderdeel b strekt ertoe buiten twijfel te stellen dat het overleggen van een verklaring van geschiktheid slechts is vereist indien het gaat om de aanvraag van een nieuw rijbewijs, na ongeldigverklaring van het eerder aan de aanvrager afgegeven rijbewijs, dat (mede) de periode beslaat waarvoor dat eerder afgegeven rijbewijs ongeldig is verklaard.

Onderdeel b van het derde lid is opnieuw geformuleerd teneinde explicieter tot uitdrukking te brengen dat het in deze situatie gaat om het eerder aan de aanvrager afgegeven, ongeldig verklaarde rijbewijs.

De in het vierde lid reeds voorziene gelijkstelling van EU- en EER-rijbewijzen met Nederlandse rijbewijzen is in de nieuwe redactie uitgebreid tot rijbewijzen, afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in de Nederlandse Antillen of in Aruba, alsmede tot rijbewijzen, afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in z.g. derde landen, die ingevolge aanwijzing bij ministeriële regeling voor omwisseling tegen een Nederlands rijbewijs in aanmerking komen. Als gevolg van die uitbreiding kunnen thans alle in beginsel voor omwisseling tegen een Nederlands rijbewijs in aanmerking komende niet-Nederlandse rijbewijzen die bij ontbreken van de thans getroffen voorziening niet omwisselbaar zouden zijn in de in het eerste tot en met het derde lid van artikel 42 geregelde situaties, toch worden omgewisseld tegen een Nederlands rijbewijs mits uiteraard aan de in het kader van de aanvraag in die leden gestelde eisen wordt voldaan.

Artikel I, onderdeel N

Het in onderdeel b ingevoegde nieuwe punt I houdt verband met de in het algemeen deel van deze nota van toelichting toegelichte invoering van een periodieke medische toets voor houders van een rijbewijs dat geldig is voor een of meer van de categorieën C, D, E bij C of E bij D.

In punt IV is een redactionele verbetering aangebracht.

Artikel I, onderdeel O

De reeds in artikel 45, vierde lid, voorziene faciliteit dat in het kader van de omwisseling van rijbewijzen, afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Gemeenschappen of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, in geval van vermissing van het betrokken rijbewijs kan worden volstaan met het overleggen van een verklaring van vermissing, wordt thans ook toegekend bij de omwisseling van rijbewijzen, afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in de Nederlandse Antillen of in Aruba.

Artikel I, onderdeel P

Het in het eerste lid, onderdeel b, ingevoegde nieuwe punt I houdt verband met de in het algemeen deel van deze nota van toelichting toegelichte invoering van een periodieke medische toets voor houders van een rijbewijs dat geldig is voor een of meer van de categorieën C, D, E bij C of E bij D.

De gewijzigde redactie van het tweede lid, onderdeel a, strekt ertoe een voorziening te treffen voor het zich regelmatig in de praktijk voordoende geval dat een rijbewijs, afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Gemeenschap of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, niet kan worden omgewisseld tegen een Nederlands rijbewijs omdat het betrokken rijbewijs zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur en het ook niet in het rijbewijzenregister is geregistreerd. Aangezien de betrokken rijbewijshouders in Nederland woonachtig zijn, kunnen zij zich evenmin voor vernieuwing van hun verlopen rijbewijs wenden tot de autoriteiten van de lidstaat dat het inmiddels verlopen rijbewijs heeft afgegeven. Teneinde te voorkomen dat de betrokken rijbewijshouders tussen wal en schip raken, ontmoet het geen bezwaar de betrokken rijbewijzen – mits uitsluitend sprake is van het verstrijken van de administratieve geldigheidsduur en er overigens geen beletselen zijn – toch voor omwisseling tegen een Nederlands rijbewijs in aanmerking te laten komen. Daartoe dient een gewaarmerkte verklaring van het gezag dat het betrokken rijbewijs heeft afgegeven alsmede een verklaring van geschiktheid te worden overgelegd. Met deze voorziening wordt aangesloten bij de praktijk in andere lidstaten van de Europese Gemeenschap, waar eveneens door andere lidstaten afgegeven rijbewijzen die hun geldigheid hebben verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur, worden omgewisseld mits de houder van het rijbewijs bij de aanvraag een verklaring van geschiktheid overlegt alsmede een gewaarmerkte verklaring overlegt van het gezag dat het betrokken rijbewijs heeft afgegeven, waaruit blijkt dat door dat gezag tegen de aanvrager geen maatregelen van bestuursrechtelijke of strafrechtelijke aard betreffende de beperking, schorsing, intrekking of nietigverklaring van de rijbevoegdheid zijn getroffen en dat bij dat gezag ook overigens geen bezwaar tegen afgifte van een rijbewijs bestaat.

In het kader van de vernieuwing van een eerder aan de aanvrager afgegeven (Nederlands) rijbewijs dat zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur behoeft uiteraard geen gewaarmerkte verklaring als hiervoor bedoeld te worden overgelegd. Aangezien alle Nederlandse rijbewijzen zijn opgenomen in het Centraal Rijbewijzen- en Bromfietscertificatenregister, kan door raadpleging van dat register worden vastgesteld of zich eventueel beletselen voordoen die aan afgifte van een (nieuw) Nederlands rijbewijs in de weg zouden kunnen staan, en kan door raadpleging van dat register eveneens worden vastgesteld of de betrokken rijbewijshouder bij de aanvraag van een (nieuw) Nederlands rijbewijs al dan niet een verklaring van geschiktheid dient over te leggen.

Artikel I, onderdeel Q

Bij koninklijk besluit van 22 mei 2000 (Stb. 229) is in de artikelen 44, 45 en 46 de voorziening getroffen dat de in die artikelen gestelde 185 dagen-eis niet geldt indien het ter omwisseling aangeboden rijbewijs is afgegeven door omwisseling tegen een eerder aan de aanvrager afgegeven Nederlands rijbewijs en de aanvraag betrekking heeft op dezelfde categorie of categorieën waarvoor dat eerder aan de aanvrager afgegeven Nederlandse rijbewijs geldig was. Abusievelijk is daarbij verzuimd een vergelijkbare voorziening te treffen ten aanzien van de in artikel 46, vierde lid, aan het ter omwisseling overgelegde rijbewijs gestelde eisen. Het aan artikel 46 toegevoegde vijfde lid voorziet daarin alsnog.

Artikel I, onderdeel R

De aanhef van het eerste lid van artikel 47 is afgestemd op de in artikel 30 voorziene uitbreiding van de groep geprivilegieerden.Het in onderdeel c ingevoegde nieuwe punt I houdt verband met de in het algemeen deel van deze nota van toelichting toegelichte invoering van een periodieke medische toets voor houders van een rijbewijs dat geldig is voor een of meer van de categorieën C, D, E bij C of E bij D. De in punt III aangebrachte wijziging beoogt uniformiteit in de in het Reglement rijbewijzen gebezigde terminologie te brengen.

De in het gewijzigde artikel 45, tweede lid, onderdeel a, getroffen voorziening ten behoeve van de omwisseling van rijbewijzen, afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Gemeenschap of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, welke rijbewijzen hun geldigheid hebben verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur, is in de tweede volzin van het tweede lid van artikel 47 eveneens getroffen ten behoeve van de omwisseling van dergelijke rijbewijzen voorzover deze zijn afgegeven aan zogenoemde geprivilegieerden.

Artikel I, onderdeel S

Het in het eerste lid, onderdeel c, ingevoegde nieuwe punt I houdt verband met de in het algemeen deel van deze nota van toelichting toegelichte invoering van een periodieke medische toets voor houders van een rijbewijs dat geldig is voor een of meer van de categorieën C, D, E bij C of E bij D.

De in punt III aangebrachte wijziging beoogt uniformiteit in de in het Reglement rijbewijzen gebezigde terminologie te brengen.

Artikel I, onderdeel T

De omschrijving van de documenten waarvan gebruik wordt gemaakt voor het verkrijgen van de nodige zekerheid over de identiteit van de aanvrager, heeft een redactionele vereenvoudiging ondergaan. Indien de aanvraag betrekking heeft op de afgifte van een rijbewijs aan een aanvrager aan wie nog niet eerder een rijbewijs is afgegeven, mag gebruik worden gemaakt van het bij de aanvraag overgelegde, op naam van de aanvrager gestelde reis- of identiteitsdocument (artikel 49, eerste lid). Indien de aanvraag betrekking heeft op de afgifte van een rijbewijs aan een aanvrager aan wie reeds eerder een rijbewijs is afgegeven, mag in verband met de in het onderhavige besluit voorziene versoepeling van de legitimatievoorschriften voor het verkrijgen van de nodige zekerheid over de identiteit van de aanvrager thans ook gebruik worden gemaakt van een eerder aan de aanvrager afgegeven rijbewijs dat zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur dan wel, indien de aanvrager niet in Nederland woonachtig is, een fotokopie van een op naam van de aanvrager gesteld reis- of identiteitsdocument (artikel 49, derde lid).

Artikel I, onderdelen U en V

Zoals in het algemeen deel van deze nota van toelichting is uiteengezet, voorziet het onderhavige besluit erin dat het in artikel 111, derde lid, van de Wegenverkeerswet 1994 als voorwaarde voor de afgifte van een rijbewijs gestelde criterium dat de aanvrager rechtmatig in Nederland dient te verblijven, tevens wordt gesteld in de aan de afgifte van het rijbewijs voorafgaande fase van het rijexamen. Het aan artikel 50 toegevoegde tweede lid en het aan artikel 55, tweede lid, onderdeel b, toegevoegde punt IV strekken respectievelijk tot het invoeren van die eis als voorwaarde voor de afgifte van verklaringen van rijvaardigheid en voor toelating tot het theorie-examen.

Artikel I, onderdeel W

Het tweede lid van artikel 56 is opnieuw geformuleerd in verband met de bij de wet van 18 april 2002 tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 met betrekking tot de rijvaardigheid en rijbevoegdheid (Stb. 250) voorziene verhoging van de minimumleeftijd voor afgifte van rijbewijs D.

Het toegevoegde derde lid strekt ertoe, zoals toegelicht in het algemeen deel van deze nota van toelichting, ook aan de toelating tot het theorie-examen de eis van rechtmatig verblijf te verbinden.

Artikel I, onderdeel X

De opsomming van documenten waarmee de aanvrager zich in het kader van de toelating tot het theorie-examen (artikel 59, eerste lid, onderdeel b) kan legitimeren, is in het kader van de in het algemeen gedeelte van deze nota van toelichting aangekondigde versoepeling van de legitimatievoorschriften aangevuld met een rijbewijs dat zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur. Door het opnemen van een verwijzing naar zowel het eerste als het tweede lid van artikel 2 van de Paspoortwet wordt in het kader van de toelating tot het theorie-examen ook legitimatie door middel van een reisdocument voor vluchtelingen, een reisdocument voor vreemdelingen en een Europese identiteitskaart mogelijk gemaakt.

De in het eerste lid, onderdeel c, vervatte opsomming van bescheiden die voor toelating tot het theorie-examen dienen te worden overgelegd, is aangevuld met een bewijs uit de basisadministratie persoonsgegevens, waaruit blijkt dat de aanvrager rechtmatig in Nederland verblijft.

Het toegevoegde derde lid voorziet in gelijkstelling, voor wat betreft de toelating tot het theorie-examen voor de rijbewijscategorieën C of D, van een rijbewijs B, afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Gemeenschappen of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, met een Nederlands rijbewijs B, met dien verstande dat het dient te gaan om een geldig rijbewijs.

Artikel I, onderdeel Y

De opsomming van documenten waarmee de aanvrager zich in het kader van de toelating tot het praktijkexamen (artikel 67, eerste lid, onderdeel b) kan legitimeren, is in het kader van de in het algemeen gedeelte van deze nota van toelichting aangekondigde versoepeling van de legitimatievoorschriften aangevuld met een rijbewijs dat zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur. Door het opnemen van een verwijzing naar zowel het eerste als het tweede lid van artikel 2 van de Paspoortwet wordt in het kader van de toelating tot het praktijkexamen ook legitimatie door middel van een reisdocument voor vluchtelingen, een reisdocument voor vreemdelingen en een Europese identiteitskaart mogelijk gemaakt.

De in het derde lid aangebrachte wijziging strekt ertoe bezitters van een rijbewijs B met automaatbeperking, die na het behalen van dat rijbewijs het praktijkexamen voor de rijbewijscategorie C of de rijbewijscategorie D wensen af te leggen, daartoe in staat te stellen zonder dat zij eerst met goed gevolg een praktijkexamen met een handgeschakeld motorrijtuig van de categorie B behoeven af te leggen. De in het vierde lid aangebrachte wijziging strekt ertoe bezitters van een rijbewijs B, C of D met automaatbeperking, die na het behalen van dat rijbewijs het praktijkexamen voor de rijbewijscategorie E wensen af te leggen met een combinatie bestaande uit een handgeschakeld trekkend motorrijtuig van de categorie B, C of D en een aanhangwagen van de categorie E, daartoe in staat te stellen zonder dat zij eerst met goed gevolg een praktijkexamen met een handgeschakeld motorrijtuig van de categorie B, C of D dienen af te leggen alvorens zij het praktijkexamen voor de categorie E kunnen doen met een combinatie, bestaande uit een handgeschakeld trekkend motorrijtuig van de categorie B, C of D en een aanhangwagen van de categorie E. De ratio van het introduceren van de evenbedoelde faciliteit is dat het praktijkexamen voor de categorie E, afgelegd met een combinatie van een handgeschakeld motorrijtuig en een aanhangwagen, impliciet een betrouwbare toets inhoudt van de rijvaardigheid tot het besturen van een handgeschakeld motorrijtuig van de categorie B, C of D. Met andere woorden: de kandidaat die met goed gevolg het praktijkexamen voor de categorie E aflegt met een handgeschakeld trekkend motorrijtuig van de categorie B, C of D en een aanhangwagen van de categorie E, beschikt impliciet over de vereiste rijvaardigheid tot het besturen van een handgeschakeld motorrijtuig van de betrokken categorie.

Ingevolge het gewijzigde zevende en achtste lid zullen de in het derde en vierde lid voorziene faciliteiten tevens gelden voor houders van de betrokken rijbewijzen, die zijn afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Gemeenschap of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, voor zover die rijbewijzen geldig zijn. De reeds voorziene faciliteiten voor kandidaten die een opleiding volgen in het kader van het leerlingstelsel zijn in de nieuwe redactie ondergebracht in het zevende lid, onderdeel b, en het achtste lid, onderdeel b.

Op grond van de in het toegevoegde negende lid voorziene gelijkstelling zullen ook houders van een geldig rijbewijs B, afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Gemeenschap of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, tot het praktijkexamen voertuigbeheersing voor de rijbewijscategorie A worden toegelaten.

Artikel I, onderdeel Z

Artikel 82 is opnieuw geformuleerd teneinde ook de examencombinatie van trekkend motorrijtuig en oplegger expliciet onder het bereik van de bepaling te brengen.

Artikel I, onderdeel AA

Deze wijziging strekt tot het aanbrengen van een redactionele verbetering.

Artikel I, onderdeel BB

De in het derde lid van artikel 100 aangebrachte wijzigingen houden verband met de in het algemeen deel van deze nota van toelichting toegelichte invoering van een periodieke medische toets voor houders van een rijbewijs dat geldig is voor een of meer van de categorieën C, D, E bij C en E bij D. Voor afgifte van een verklaring van geschiktheid voor een of meer van die categorieën zal behalve een z.g. eigen verklaring steeds een niet langer dan twee weken voor de aanvraag getekend geneeskundig verslag moeten worden overgelegd, dat is opgemaakt door een door het CBR aangewezen arts.

Het toegevoegde vijfde lid strekt ertoe rapporten van keuringen die gelijkwaardig moeten worden geacht aan de in het kader van de aanvraag van rijbewijzen verrichte keuringen, gelijk te stellen aan het geneeskundig verslag, mits die rapporten ten minste dezelfde gegevens bevatten als het geneeskundig verslag.

Artikel I onderdeel CC

In de praktijk bestaat bij het CBR de behoefte aan meerdere mogelijkheden om zich in geval van twijfel aan de geschiktheid van de aanvrager een gefundeerd oordeel te kunnen vormen. De nieuwe redactie van de aanhef van het eerste lid van artikel 101 beoogt aan die behoefte tegemoet te komen door de bevoegdheden van het CBR terzake uit te breiden met de bevoegdheid om van de aanvrager te vorderen dat deze zich onderwerpt aan een technisch onderzoek, verricht door een door het CBR aangewezen deskundige of aan een rijproef, afgenomen door een door het CBR aangewezen deskundige. In het aan artikel 101 toegevoegde derde lid zijn de punten van onderzoek waarop het technisch onderzoek en de rijproef betrekking mogen hebben, expliciet vastgesteld.

De nieuwe redactie van de aanhef van het eerste lid maakt het voorts mogelijk de keuring te doen verrichten door een andere deskundige dan een arts. In de praktijk gaat het met name om neuropsychologen en om optometristen.

De in het tweede lid, onderdeel b onder III, aangebrachte wijziging houdt verband met de in het algemeen deel van deze nota van toelichting toegelichte invoering van een periodieke medische toets voor houders van een rijbewijs dat geldig is voor een of meer van de categorieën C, D, E bij C en E bij D.

Artikel I, onderdeel DD

In de praktijk komt het in het kader van de behandeling van aanvragen van verklaringen van geschiktheid met enige regelmaat voor dat de aanvrager niet alleen ongeschikt blijkt te zijn voor het besturen van motorrijtuigen van de rijbewijscategorie waarop de aanvraag betrekking heeft, maar dat hij tevens niet langer geschikt is voor het besturen van motorrijtuigen van een rijbewijscategorie of rijbewijscategorieën waarvoor hij reeds een rijbewijs bezit, dan wel voor die categorie of categorieën slechts geschikt is voor een termijn die korter is dan de resterende geldigheidsduur van het rijbewijs. Met name doet zich dit voor bij de aanvraag van verklaringen van geschiktheid voor de rijbewijscategorie C door houders van een rijbewijs B. Het nieuwe artikel 104a voorziet erin dat het CBR van de gebleken ongeschiktheid dan wel van de geschiktheid voor een kortere termijn mededeling doet aan degene die ingevolge artikel 124, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994 is belast met de ongeldigverklaring van het rijbewijs.

Artikel I, onderdeel EE

Indien de houder van een door een lidstaat van de Europese Gemeenschappen afgegeven rijbewijs zich vestigt in een andere lidstaat, kan hij ingevolge artikel 8, eerste lid, van richtlijn nr. 91/439/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 29 juli 1991 betreffende het rijbewijs (PbEG L 237) zijn rijbewijs laten omwisselen tegen een rijbewijs van de lidstaat van vestiging. De lidstaat van vestiging die tot omwisseling overgaat, is ingevolge artikel 8, derde lid, van de richtlijn verplicht het omgewisselde rijbewijs terug te sturen naar de lidstaat die dat document heeft afgegeven. De verplichting tot het terugsturen van het omgewisselde rijbewijs houdt verband met het in de richtlijn vervatte beginsel dat iedere rijbewijshouder niet meer dan één rijbewijs behoort te bezitten. Hoewel de verplichting tot het terugsturen naar de lidstaat van afgifte – en daarmee het verbod om het omgewisselde rijbewijs terug te geven aan de houder – slechts betrekking heeft op omgewisselde rijbewijzen die zijn afgegeven in een andere lidstaat van de Europese Gemeenschap of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, heeft de Europese Commissie zich op het standpunt gesteld dat de betrokken bepalingen van de richtlijn analoog zouden moeten worden toegepast in de situatie waarin het gaat om omwisseling, door een lidstaat van de Europese Gemeenschap, van een door een z.g. derde land afgegeven rijbewijs tegen een rijbewijs van die lidstaat. Ook in dat geval zou derhalve naar het oordeel van de Europese Commissie het omgewisselde rijbewijs moeten worden teruggezonden naar de autoriteiten van het land van afgifte, en zou het niet mogen worden teruggegeven aan de houder. In verband hiermede is artikel 110 van het Reglement rijbewijzen, dat de mogelijkheid inhield tot teruggave van het omgewisselde derde land-rijbewijs aan de houder indien deze een aantoonbaar belang bij die teruggave had, vervallen. Ook rijbewijzen die zijn afgegeven in z.g. derde landen zullen derhalve na omwisseling worden teruggezonden naar de autoriteiten van het land van afgifte.

Artikel I, onderdelen FF en GG

Deze wijzigingen houden verband met de bij de wet van 18 april 2002 tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 met betrekking tot de rijvaardigheid en rijbevoegdheid (Stb. 250) voorziene attributie van de uitvoering van de in de artikelen 130 tot en met 134 van de Wegenverkeerswet 1994 voorziene taken aan het CBR.

Artikel I, onderdelen HH tot en met MM, RR en SS

De redactie van de aanhef van de artikelen 146 tot en met 151, en van artikel 170 wekt ten onrechte de indruk dat de gegevens die door de in die artikelen bedoelde autoriteiten aan de Dienst Wegverkeer worden medegedeeld, door de Dienst Wegverkeer in het rijbewijzenregister worden verwerkt. De betrokken autoriteiten hebben echter alle directe toegang tot het rijbewijzenregister en zijn ingevolge het voor dat register vastgestelde privacyreglement zelfstandig bevoegd tot het inbrengen, wijzigen en verwijderen van de betrokken gegevens. De nieuwe redactie beoogt een en ander beter dan in de huidige redactie het geval is, tot uitdrukking te brengen. Artikel 171 kan in verband met de nieuwe redactie van de aanhef van de artikelen 146 tot en met 151 en van artikel 170 vervallen.

Artikel I, onderdeel NN

Deze wijziging beoogt uniformiteit in de in het Reglement rijbewijzen gebezigde terminologie te brengen.

Artikel I, onderdeel OO

De nieuwe artikelen 153a tot en met 153c hangen samen met de bij de wet van 18 april 2002 tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 met betrekking tot de rijvaardigheid en rijbevoegdheid (Stb. 250) in de artikelen 124, zesde en zevende lid, 132, zesde lid, en 134, vijfde lid, van de Wegenverkeerswet 1994 getroffen voorziening dat in de situatie waarin een rijbewijs voor ongeldigverklaring in aanmerking komt, doch ongeldigverklaring niet mogelijk is omdat het document inmiddels zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur, door het CBR – in het kader van de z.g. administratieve vorderingsprocedure – dan wel door de instantie die met de ongeldigverklaring van het rijbewijs is belast, een signaal in het rijbewijzenregister wordt geplaatst waaruit blijkt dat de betrokken rijbewijshouder bij de aanvraag van een nieuw rijbewijs opnieuw dient aan te tonen dat hij beschikt over de vereiste geschiktheid dan wel over de vereiste rijvaardigheid en de vereiste geschiktheid. De in artikel I, onderdeel K punten 1 onder d en 2, opgenomen wijzigingen van artikel 35 voorzien erin dat in de betrokken gevallen bij de aanvraag tot vernieuwing van het eerder aan de aanvrager afgegeven rijbewijs tevens een nieuwe verklaring dient te worden overgelegd.

Artikel I, onderdeel PP

Bij de wet van13 december 2001 (Stb. 665) is de citeertitel van de Wet identificatie bij financiële dienstverlening 1993 gewijzigd in «Wet identificatie bij dienstverlening». De in onderdeel g aangebrachte wijziging strekt ertoe de in dit onderdeel nog voorkomende oude citeertitel te vervangen door de sedert 28 december 2001 geldende nieuwe citeertitel.

Het ingevoegde onderdeel j strekt ertoe de Koninklijke Nederlandse Toeristenbond ANWB, die ingevolge artikel 117 van de Wegenverkeerswet 1994 door de Minister van Verkeer en Waterstaat is gemachtigd tot het afgeven van internationale rijbewijzen, in de gelegenheid te stellen om vast te stellen of de aanvrager voldoet aan de voor afgifte van een internationaal rijbewijs gestelde eis van het bezit van een (nationaal) rijbewijs, alsmede om de geldigheidsduur van het af te geven internationaal rijbewijs te kunnen bepalen. Voor wat betreft de burgemeester is een expliciete voorziening niet noodzakelijk aangezien de gemeenten rechtstreeks toegang hebben tot het rijbewijzenregister en zij dat register kunnen raadplegen.

Artikel I, onderdeel QQ

De opsomming van documenten waarmee de aanvrager zich in het kader van de toelating tot het bromfietsexamen kan legitimeren, is in het kader van de in het algemeen gedeelte van deze nota van toelichting aangekondigde versoepeling van de legitimatievoorschriften aangevuld. Door het opnemen van een verwijzing naar zowel het eerste als het tweede lid van artikel 2 van de Paspoortwet wordt in het kader van de toelating tot het bromfietsexamen ook legitimatie door middel van een reisdocument voor vluchtelingen, een reisdocument voor vreemdelingen en een Europese identiteitskaart mogelijk gemaakt.

Artikel I, onderdeel TT

Het aan artikel 179 toegevoegde derde lid voorziet in gelijkstelling, voor de toepassing van artikel 18, vijfde lid, onderdeel a, van een op basis van de Wegenverkeerswet afgegeven rijbewijs B dat na 30 juni 1985 zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur, met een op basis van de Wegenverkeerswet 1994 afgegeven rijbewijs B dat zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur.

Artikel I, onderdeel UU

Het opnieuw geredigeerde artikel 182 voorziet in gelijkstelling, voor de toepassing van de daar genoemde bepalingen van het Reglement rijbewijzen, van op basis van de Wegenverkeerswet afgegeven rijbewijzen met op basis van de Wegenverkeerswet 1994 afgegeven rijbewijzen.

Artikel I, onderdeel VV

Deze wijzigingen strekken tot verbetering van een aantal verwijzingen.

Artikel I, onderdeel WW

Het nieuwe tweede lid van artikel 184 voorziet in gelijkstelling van een op basis van de Wegenverkeerswet afgegeven rijbewijs B dat hetzij nog geldig is hetzij na 30 juni 1985 zijn geldigheid heeft verloren door het verstrijken van de geldigheidsduur, met een op basis van de Wegenverkeerswet 1994 afgegeven rijbewijs.

Artikel I, onderdeel XX

Deze wijziging beoogt uniformiteit in de in het Reglement rijbewijzen gebezigde terminologie te brengen.

Artikel I, onderdeel YY

De in het tweede en derde lid van artikel 186 voorziene gelijkstellingsregeling is afgestemd op de in artikel 67, eerste lid, onderdelen b en c, aangebrachte wijzigingen.

Artikel I, onderdeel ZZ

De in artikel 197 voorziene overgangsregeling betreffende de afgifte van bromfietscertificaten aan bromfietsers en snorfietsers die op de datum van inwerkingtreding van de certificaatplicht de leeftijd van 16 jaar reeds hebben bereikt en uit dien hoofde geen examen behoeven af te leggen om voor het vereiste bromfietscertificaat in aanmerking te komen, is aangevuld met een tot de aanvrager gerichte verplichting om zich te legitimeren.

Artikel II

Artikel 14, eerste lid, onderdeel m, van het Besluit politieregisters is afgestemd op de bij de wet van 18 april 2002 tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 met betrekking tot de rijvaardigheid en rijbevoegdheid (Stb. 250) voorziene attributie van de uitvoering van de in de artikelen 130 tot en met 134 van de Wegenverkeerswet 1994 voorziene taken aan (de Divisie Vorderingen van) het CBR.

Artikel III

Het onderhavige besluit treedt, met uitzondering van een aantal hierna te noemen onderdelen, in werking met ingang van 1 oktober 2004 dan wel, indien het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 30 september 2004, met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst, met terugwerkende kracht tot en met 1 oktober 2004. Deze voorziening is getroffen teneinde dit besluit, met uitzondering van de hierna te noemen uitzonderingen, van kracht te doen zijn vanaf dezelfde datum als de onderdelen van de wet van 18 april 2002 tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 met betrekking tot de rijvaardigheid en rijbevoegdheid (Stb. 250), waarvan bij koninklijk besluit van 7 mei 2004 (Stb. 202) de datum van inwerkingtreding is bepaald op 1 oktober 2004.

De onderdelen FF, GG, JJ en RR van artikel I, en artikel II treden in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst, en werken terug tot en met 15 mei 2004. Het verlenen van terugwerkende kracht aan deze onderdelen is noodzakelijk in verband met het feit dat de onderdelen van de wet van 18 april 2002 tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 met betrekking tot de rijvaardigheid en rijbevoegdheid (Stb. 250), die voorzien in attributie van de uitvoering van de in de artikelen 130 tot en met 134a van de Wegenverkeerswet 1994 voorziene taken aan het CBR, met ingang van 15 mei 2004 in werking zijn getreden.

De onderdelen die betrekking hebben op de invoering van een medische toets bij iedere vernieuwing van een rijbewijs dat geldig is voor een der rijbewijscategorieën C, D, E bij C of E bij D, treden in werking met ingang van 1 januari 2005.

De onderdelen van het onderhavige besluit, die betrekking hebben op de invoering van de eis van rechtmatig verblijf in Nederland in het kader van de toegang tot het theorie-examen, het praktijkexamen en het bromfietsexamen, zullen eerst in werking kunnen treden na het tot stand komen van nadere voorzieningen die de betrokken CBR-functionarissen in staat moeten stellen om op eenvoudige wijze te controleren of aan de eis van rechtmatig verblijf is voldaan. In verband hiermede zal het tijdstip van inwerkingtreding van deze onderdelen worden vastgesteld bij koninklijk besluit.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

K. M. H. Peijs

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J. W. Remkes


XHistnoot

Het advies van de Raad van State is openbaar gemaakt door terinzagelegging bij het Ministerie van Verkeer en Waterstaat.

Tevens zal het advies met de daarbij ter inzage gelegde stukken worden opgenomen in het bijvoegsel bij de Staatscourant van 12 oktober 2004, nr. 196.

Naar boven