Besluit van 30 augustus 2004 tot wijziging van het Besluit beschikbaarstelling
ambtenaren aan de Nederlandse Antillen en Aruba, onder meer in verband
met de beschikbaarstelling van politieambtenaren aan de landen van het
Koninkrijk in het kader van de samenwerking tussen deze landen in een
recherche samenwerkingsteam
Wij Beatrix, bij
de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van
Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 5 juli
2004, nr. EA2004/69695, directoraat-generaal Openbare Orde en
Veiligheid, gedaan mede namens Onze Minister voor Bestuurlijke
Vernieuwing en Koninkrijksrelaties;
Gelet op
artikel 50, eerste lid, van de Politiewet
1993;
De Raad
van State gehoord (advies van 16 juli 2004, nr.
W04.04.0321/I);
Gezien
het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties van 24 augustus 2004, nr. EA2004/72430,
directoraat-generaal Openbare Orde en Veiligheid, uitgebracht mede
namens Onze Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en
Koninkrijksrelaties;
Hebben goedgevonden en verstaan:
ARTIKEL I
Artikel 3 van het
Besluit beschikbaarstelling ambtenaren
aan de Nederlandse Antillen en
Aruba1 komt als volgt te
luiden:
Artikel 3
1. Een ambtenaar in dienst van een provincie,
gemeente, waterschap of een ander openbaar lichaam, of in dienst van
het Korps landelijke politiediensten dan wel een regionaal
politiekorps, kan op zijn verzoek door Onze Minister ter beschikking
worden gesteld van de Nederlandse Antillen en Aruba voor het vervullen
van een functie bij de overheden in die
landen.
2. Een ambtenaar in dienst van
het Korps landelijke politiediensten of een regionaal politiekorps kan
op zijn verzoek door Onze Minister ter beschikking worden gesteld van
de landen van het Koninkrijk ten behoeve van het verrichten van
recherchewerkzaamheden in het kader van de samenwerking tussen deze
landen in een recherche
samenwerkingsteam.
ARTIKEL II
Dit besluit treedt in
werking met ingang van 1 oktober
2004.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van
toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
histnoot's-Gravenhage, 30
augustus
2004
Beatrix
De
Minister van
Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties,
J.
W. Remkes
De Minister voor
Bestuurlijke Vernieuwing en
Koninkrijksrelaties,
Th.
C. de
Graaf
Uitgegeven de veertiende september 2004
De Minister van
Justitie,
J.
P.
H. Donner
NOTA VAN TOELICHTING
Algemeen
Voor het
beschikbaar stellen van politieambtenaren aan de Nederlandse Antillen
en Aruba op een wijze zoals dat was geformaliseerd voor onder meer de
rijksambtenaren ontbrak een formele basis. Tevens ontbrak een
dergelijke formele basis voor de terbeschikkingstelling van de
politieambtenaar aan de landen van het Koninkrijk ten behoeve van het
verrichten van werkzaamheden voor het gezamenlijke recherche
samenwerkingsteam (RST). Met het onderhavige wijzigingsbesluit wordt
alsnog deze formele basis gelegd voor de politieambtenaar. Het
wijzigingsbesluit is anders dan de regeling voor rijksambtenaren en
andere ambtenaren, gebaseerd op artikel 50, eerste lid, van de
Politiewet 1993. De bevoegdheid tot het stellen van regels voor de
politie over de onderwerpen, genoemd in artikel 125 van de
Ambtenarenwet, vindt haar grondslag in deze
bepaling.
De Minister voor Bestuurlijke
Vernieuwing en Koninkrijksrelaties is vanuit zijn verantwoordelijkheid
voor de koninkrijksrelaties betrokken bij de totstandkoming van dit
wijzigingsbesluit.
Uitgangspunt van de
rechtspositie van alle ambtenaren die onder de werking van dit besluit
vallen, is de regeling op grond van het eerste lid van artikel 4. Dit
artikellid biedt evenwel de mogelijkheid aanvullende regels te stellen.
Voor de politieambtenaar is het politiewerk dat hij verricht op de
Nederlandse Antillen en Aruba feitelijk een voortzetting van zijn
politiewerk in Nederland. In verband met de beschikbaarstelling aan de
landen van het Koninkrijk, dient de ambtenaar buitengewoon verlof te
worden verleend. Immers, hij staakt gedurende de beschikbaarstelling
zijn werkzaamheden voor het politiekorps. Het buitengewoon verlof en de
beschikbaarstelling op grond van het onderhavige besluit brengt mee dat
voor hem een ander rechtspositioneel regime van kracht wordt dan
gewoonlijk op hem van toepassing is. Een aantal specifieke onderdelen
van de politierechtspositie dient evenwel van toepassing te blijven.
Van de bevoegdheid om aanvullende regels te stellen voor de
politieambtenaar waarbij recht wordt gedaan aan de bijzondere
rechtspositionele positie van deze ambtenaar zal dan ook gebruik worden
gemaakt.
De politievakorganisaties hebben met
het besluit ingestemd.
Artikelsgewijs
Artikel I
De
groep ambtenaren in artikel 3 is uitgebreid met politieambtenaren die
aan de overheden van de Nederlandse Antillen en Aruba ter beschikking
kunnen worden gesteld voor onder meer vormen van samenwerking gericht
op het verhogen van de capaciteit van de politiezorg in de
verschillende landen.
Voorts is in het tweede lid van artikel
3 een speciale groep ambtenaren benoemd. Het betreft de
politieambtenaar die werkzaamheden gaat verrichten voor het RST. Deze
ambtenaar wordt ter beschikking gesteld aan de gezamenlijke landen van
het Koninkrijk.
De
Minister van
Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties,
J.
W. Remkes
XHistnoot
Het advies
van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel
25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van
State, omdat het zonder meer instemmend
luidt.