Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport | Staatsblad 2004, 423 | AMvB |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport | Staatsblad 2004, 423 | AMvB |
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 24 mei 2004, Z/F-2482117, gedaan in overeenstemming met Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;
Gelet op artikel 15, eerste en zesde lid, van de Ziekenfondswet;
De Raad van State gehoord (advies van 17 juni 2004, nr. W13.04.0205/111);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 12 juli 2004, Z/F-2494689, uitgebracht in overeenstemming met Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;
Hebben goedgevonden en verstaan:
In dit besluit wordt onder de procentuele premie voor de zeelieden verstaan: de premie, bedoeld in artikel 15, eerste lid, tweede volzin, van de Ziekenfondswet.
1. Voor de jaren 2003 en 2004 wordt de procentuele premie voor de zeelieden vastgesteld op 4,60.
2. Voor de jaren 2005 tot en met 2007 wordt de procentuele premie voor de zeelieden als volgt berekend:
a. eerst wordt de verhouding tussen de gemiddelde lastendekkende premie voor de zeelieden en hun medeverzekerden in de jaren 1992 tot en met 2001, en de gemiddelde lastendekkende premie voor de overige verzekerden ingevolge de Ziekenfondswet en hun medeverzekerden in die jaren bepaald;
b. vervolgens wordt met toepassing van de onder a bepaalde verhouding een premiepercentage afgeleid uit het premiepercentage op grond van artikel 15, eerste lid, eerste volzin, van de Ziekenfondswet, nadat laatst bedoeld percentage is opgehoogd met het aandeel van de nominale rekenpremie in de financiering van de lasten van de verzekering Ziekenfondswet;
c. tenslotte wordt op het onder b bepaalde premiepercentage het aandeel van de nominale premie voor zeelieden in de financiering van de lasten van de zeelieden en hun medeverzekerden in mindering gebracht.
3. Voor de jaren na 2007 is per periode van vier jaren het tweede lid van overeenkomstige toepassing, waarbij voor de toepassing van onderdeel a de periode van tien jaren telkens vier jaar mee opschuift.
4. Een bedrag ter grootte van 84% van de lasten in 2001 van de Stichting Algemeen Ziekenfonds voor Zeelieden wordt aangewend voor een éénmalige verlaging van de procentuele premie voor de zeelieden in het jaar 2005, onder aftrek van het verschil tussen de premie voor 2004 zoals die bij het eerste lid is vastgesteld, en de premie zoals die zou bedragen indien zij was vastgesteld op de voet van het tweede lid.
Als orgaan belast met de vaststelling en inning van de procentuele premie voor de zeelieden wordt aangewezen de Stichting Algemeen Ziekenfonds voor Zeelieden te Amsterdam.
In artikel 5, tweede lid, van het Besluit nominale premieheffing Ziekenfondswet1 vervalt de derde volzin.
Het Premieheffingsbesluit ziekenfondsverzekering zeelieden2 wordt ingetrokken.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
histnootDe Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
J. F. Hoogervorst
Uitgegeven de tweede september 2004
De Minister van Justitie,
J. P. H. Donner
Na de inwerkingtreding op 1 januari 2003 van de Wet van 14 november 2002 tot wijziging van de Ziekenfondswet in verband met het opheffen de afzonderlijke kas van het Algemeen Ziekenfonds voor Zeelieden (Stb. 583) is een apart premieregime voor zeevarenden gehandhaafd. In dit besluit worden regels gesteld over de wijze waarop het premiepercentage wordt berekend en over de wijze van premieheffing.
Ten einde de regelgeving met betrekking tot de premieheffing ziekenfondsverzekering van zeevarenden overzichtelijk te houden, is er voor gekozen bedoelde regels in het Premieheffingsbesluit ziekenfondsverzekering zeelieden op te nemen. Daartoe is genoemd besluit ingetrokken en vervangen door een geheel nieuw besluit.
Financiële aspecten en administratieve lasten
Voor het College voor zorgverzekeringen en het ministerie van VWS betekent de opheffing van de afzonderlijke kas een vereenvoudiging van de uitvoering en derhalve lagere uitvoeringskosten. Het besluit dat een nadere technische uitwerking is van de Wet van 14 november 2002 brengt geen verandering aan de in administratieve lasten voor het bedrijfsleven.
Uitgangspunt is dat de premie voor zeevarenden wordt berekend op basis van een vaste verhouding tussen de gemiddelde lastendekkende premie voor zeevarenden en de gemiddelde lastendekkende premie voor de overige ziekenfondsverzekerden. Veelal op grond van koopkrachtoverwegingen is de ziekenfondspremie in het verleden een aantal jaren niet lastendekkend vastgesteld waardoor er een tekort in de Algemene Kas van de ziekenfondsverzekering is ontstaan. In latere jaren is de premie weer extra verhoogd om die tekorten in te lopen. Een vergelijking van de gemiddelde kostendekkende premies over meerdere jaren geeft daarom een beter beeld hoe de reële verhouding de afgelopen jaren is geweest dan een vergelijking van de feitelijk vastgestelde premies. Deze berekening op basis van lastendekkende premies mondt uit in een vaste verhouding tussen beide sectoren, waarbij nog geen rekening is gehouden met de financiering van een deel van de kosten door middel van een nominale premie. Hiervoor wordt de berekende vaste verhouding gecorrigeerd.
Het College voor zorgverzekeringen bepaalt de vaste verhouding op basis van voortschrijdende lastendekkende premies aan de hand van historische reeksen. Het College baseert zijn berekening op de gegevens die hem ter beschikking staan. In de berekening van de lastendekkende premie voor de zeelieden wordt naast de directe lasten Ziekenfondswet van de zeelieden ook rekening gehouden met lasten samenhangend met de door de zeelieden op te brengen solidariteit binnen het geheel van de Algemene Kas zoals dat geregeld was in artikel 2 van de Regeling aanwending middelen afzonderlijke kas ziekenfondsverzekerde zeelieden 1999. Het betreft hier de lasten voor de 65-plussers en de arbeidsongeschikten, alsook de lasten voor subsidies, goodwill huisartsen en kosten College voor zorgverzekeringen. Tevens dienen de inkomsten uit de Rijksbijdrage Ziekenfondswet en MOOZ-bijdrage te worden betrokken in deze berekening.
Naast de vaste verhouding is het van belang de nominale premie zoals genoemd in artikel 17 van de Ziekenfondswet in de methodiek te verwerken. De hoogte van de nominale premie is van directe invloed op de hoogte van de procentuele premie voor de zeelieden. De premie voor de zeelieden wordt op de volgende manier vastgesteld:
vaste verhouding x (ziekenfondswetpercentage + opslag voor financiering nominale rekenpremie)
Indien de nominale premie Algemeen Ziekenfonds voor Zeelieden ongelijk aan nul is, dan wordt het resultaat van bovenstaande methodiek verlaagd met de nominale financiering tegen de rekenpremie bij het Algemeen Ziekenfonds voor Zeelieden.
Vanwege het ontbreken van onderhavig besluit is de premie van de zeelieden voor de jaren 2003 en 2004 berekend op de vóór 1 januari 2003 gebruikelijke wijze.
Het saldo bij het AZVZ dat ultimo 2002 circa € 2,1 miljoen bedroeg is in de loop van de tijd opgebouwd door premieafdrachten van werkgevers en werknemers. Conform de Wet van 14 november 2002, worden deze reserves in de Algemene Kas gestort. Besloten is dit bedrag vervolgens gedeeltelijk ten goede te laten komen van diegenen die ze opgebracht hebben door middel van een éénmalige premiekorting. Er zijn met het AZVZ een aantal gesprekken gevoerd over de verdeling van dat bedrag. Er is getracht toe te werken naar een aanvaardbaar compromis. Gevolg hiervan is dat het in gang zetten van de procedure tot het inwerkingtreden van het onderhavige besluit vertraging heeft opgelopen. Daarom kon de nieuwe systematiek over de wijze van premieheffing en de wijze waarop het premiepercentage wordt vastgesteld ook niet meer van toepassing zijn op 2004. Daarom is voor 2004 hetzelfde percentage ziekenfondspremie zeevarenden bepaald als voor 2003, zijnde 4,60. Het premiepercentage voor zeevarenden in 2004 is hierdoor lager dan dat de nieuwe systematiek gehanteerd zou zijn.
In de gesprekken met het AZVZ kwam naar voren dat voor de bepaling van het bedrag voor reductie van de premie voor de ziekenfondsverzekering van zeevarenden in aanmerking komt, de cijfers over het jaar 2002 niet representatief zijn. Deze cijfers waren te zeer vervuild met incidentuele posten in verband met de opheffing van de afzonderlijke kas. Als uitgangspunt is daarom gekozen voor de cijfers over het jaar 2001. In 2001 komen de lasten van het fonds – na een correctie voor teveel opgevoerde bedrijfslasten – uit op circa € 4,8 miljoen.
Voor de ziekenfondsen wordt een minimale solvabiliteitsmarge van 8% (ten opzichte van de schadelast) gehanteerd. Voor de particuliere zorgverzekeraars hanteert de PVK een percentage van 24%. Voor het AZVZ is in het verleden geen minimale solvabiliteitsmarge voorgeschreven. Door de geringe omvang van het fonds en de bijzondere doelgroep, die beide leiden tot forse schommelingen in de jaarlijkse uitgaven, en omdat het fonds niet terug kon vallen op de Algemene Kas, had het AZVZ een grotere marge nodig dan gewone ziekenfondsen. Een minimumpercentage van 16% zou volgens het AZVZ reëel geweest zijn. Dit betekent, omdat de Algemene Kas het solvabiliteitsrisico van de AZVZ overneemt, het achterblijven van een bedrag van circa € 768 000 (16% van € 4,8 miljoen) in de Algemene Kas reëel is. Van het saldo van € 2,1 miljoen resteert dan nog een bedrag van circa € 1,3 miljoen voor éénmalige premiereductie. Indien voor de premievaststelling 2004 de nieuwe systematiek gehanteerd was, zou de premie op 5,34% zijn vastgesteld. De premie is echter vastgesteld op 4,6%. Dit levert al een premievoordeel op van circa € 760 000. Hierdoor resteert voor premiereductie in 2005 een bedrag van circa € 535 000.
Artikel 3 komt overeen met artikel 1 van het met dit besluit ingetrokken Premieheffingsbesluit ziekenfondsverzekering zeelieden. Voor het overige zijn de bepalingen van dat besluit vervallen of achterhaald; reden waarom het hier wordt ingetrokken.
In verband met de opheffing van de afzonderlijke kas ziekenfondsverzekering zeelieden wordt de verwijzing naar die kas in het Besluit nominale premieheffing Ziekenfondswet geschrapt.
De ministeriële Regeling vaststelling nominale premie ziekenfondsverzekering zeevarenden, die een uitwerking is van artikel 5 van het Besluit nominale premieheffing Ziekenfondswet, komt hiermee ook te vervallen.
Artikel 1q, vierde lid, van de Ziekenfondswet, vormde de basis voor de instelling van de afzonderlijke kas voor zeelieden. Met de inwerkingtreding van de eerder genoemde wijziging van de Ziekenfondswet is dit artikelonderdeel vervallen. Aan het Besluit instelling afzonderlijke kas ziekenfondsverzekering zeelieden en het Besluit instelling afzonderlijke kas ziekenfondsverzekering zeelieden 1999, die onder andere op artikel 1q, vierde lid, van de Ziekenfondswet is gebaseerd, hiermee hun rechtsgrond ontvallen.
De Regeling van het College voor zorgverzekeringen houdende aanwending middelen afzonderlijke kas ziekenfondsverzekering zeelieden 1999, die een uitwerking was van artikel 3 van het Besluit instelling afzonderlijke kas ziekenfondsverzekering zeelieden 1999, is ook vervallen.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
J. F. Hoogervorst
Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2004-423.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.