Besluit van 3 augustus 2004, houdende wijziging van het Besluit salaris bewindvoerder schuldsanering (verhoging maandsalaris)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie van 9 juni 2004, nr. 5290213/04/6;

Gelet op artikel 320, zesde lid, van de Faillissementswet;

De Raad van State gehoord (advies van 1 juli 2004, No. W03.04.0239/I);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Justitie van 20 juli 2004, nr. 5298301/04/6;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Artikel 2 van het Besluit salaris bewindvoerder schuldsanering1 wordt als volgt gewijzigd:

A

In het tweede lid wordt «€ 24,50» vervangen door: € 37,–.

B

In het derde lid wordt «€ 29,50» vervangen door: € 44,–.

C

In het vierde lid wordt «ƒ 1,–» vervangen door: € 0,50.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2004.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de bijbehorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 3 augustus 2004

Beatrix

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

Uitgegeven de negentiende augustus 2004

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

Op grond van een door Price Waterhouse Coopers Consulting verricht onderzoek naar werklast en kosten van de bewindvoerder in de schuldsaneringsregeling maakte de Commissie «Monitoring bewindvoerdersubsidie WSNP» in haar advies van september 2002 aan mij melding van verlieslijdende bewindvoerderorganisaties, waarvoor zowel interne als externe factoren zijn aan te wijzen. Naar aanleiding van voornoemd advies en gelet op de omstandigheid dat de schuldsaneringsregeling inmiddels de aanloopfase voorbij is, heb ik de betrokken veldorganisaties op 18 mei 2003 middels een brief onder meer geïnformeerd omtrent maatregelen die zullen worden genomen om de vergoedingenstructuur te verbeteren.

Dit besluit strekt ertoe het maandsalaris van de bewindvoerder te verhogen teneinde de kostendekkendheid te verbeteren. Daartoe wijzigt dit besluit het Besluit salaris bewindvoerder schuldsanering dat uitvoering geeft artikel 320, zesde lid, van de Faillissementswet.

Tevens sluit dit wijzigingsbesluit aan bij de landelijke aanbevelingen van de werkgroep van rechters-commissarissen in faillissementen (Recofa) aan de rechtbanken wat betreft de salaristoekenning aan de bewindvoerder. Op grond van deze aanbevelingen kent de rechtbank thans in principe per beëindigde zaak een extra salarisbedrag toe van 250 euro, en bij een akkoord binnen een jaar na toepassing van de schuldsaneringsregeling nogmaals 250 euro, bij wijze van prikkels voor de bewindvoerder om schuldsaneringzaken af te wikkelen. Dit wijzigingsbesluit brengt een dusdanige verbetering van de vergoedingenstructuur voor de bewindvoerder met zich mee dat de beëindigingbonussen niet meer noodzakelijk zullen zijn.

Evenals de Recofa-aanbevelingen zal dit wijzigingsbesluit bijdragen aan een toename van de aantrekkelijkheid voor de bewindvoerder om in het stelsel te blijven participeren en versterking van het «stok achter de deur» effect. Het salaris van de bewindvoerder zal een substantieel gedeelte van de activa in de boedel aanspreken. Indien schuldeisers het idee hebben dat zij van de uiteindelijke uitkering uit de boedel minder te verwachten hebben dan bij een minnelijke regeling, gaat daarvan hoogstwaarschijnlijk een positief effect uit op de bereidheid van individuele schuldeisers tot het treffen van een minnelijke regeling.

Het maandloon van de bewindvoerder dient in samenhang te worden bezien met de bewindvoerdersubsidie die kan worden verstrekt op basis van het Besluit subsidie bewindvoerder schuldsanering, welk besluit eveneens naar aanleiding van genoemde brief van 18 mei 2003 wordt gewijzigd. Gelet op de onderlinge verhouding tussen subsidie en salaris, en op de eigen verantwoordelijkheid van schuldeisers en schuldenaren lijkt het mij redelijk als een geringe verschuiving plaatsvindt in de totale vergoedingsstructuur ten gunste van de salariscomponent. Daarnaast bestaat in de huidige economische situatie geen budgettaire ruimte om extra middelen ten behoeve van de WSNP in te zetten.

Ik ben mij ervan bewust dat in sommige gevallen de huidige saneringsboedels niet toereikend zullen zijn voor het financieren van een verhoogd bewindvoerdersalaris. In dat verband wijs ik er op dat het wetsvoorstel (27 244) tot herziening van de Faillissementswet erin zal voorzien dat de publicatieverplichting in dag- en nieuwsbladen wordt geschrapt voor alle momenten tijdens de schuldsaneringsregeling waarvoor dit voorgeschreven is (opening, verificatie, beëindiging uitdeling, verbindend worden uitdelingslijst), zoals reeds door mij is aangekondigd in voornoemde beleidsbrief. Aldus zullen extra gelden beschikbaar komen voor de boedel.

Artikelsgewijs

Artikel I

Dit besluit strekt ertoe dat het maandsalaris wordt verhoogd met tien euro bij een enkelvoudige zaak respectievelijk twaalf euro bij een zaak met «dubbele boedels».

Bij de in artikel I, onderdelen A en B van dit besluit opgenomen bedragen is rekening gehouden met de op grond van het vierde lid verplichte jaarlijkse indexering van het bewindvoerdersalaris tot het moment van inwerkingtreding van dit besluit, hetgeen bij ministeriële regeling geschiedt. Artikel 2, vierde lid van het Besluit salaris bewindvoerder schuldsanering bepaalt namelijk dat het salaris jaarlijks door mij wordt aangepast overeenkomstig de norm die wordt vastgesteld voor de financiële ruimte voor arbeidsvoorwaardenontwikkeling aan niet-VWS gebonden gepremieerde en gesubsidieerde sectoren.

Het Aanpassingsbesluit Euro bracht al met zich mee dat per 1 januari 2002 het salaris van de bewindvoerder Wsnp in de jaarlijkse indexeringsregeling wordt vastgesteld in euro’s.

Artikel II

Uit de landelijke aanbevelingen van de werkgroep van rechters-commissarissen in faillissementen (Recofa) volgt dat de rechtbanken de beëindigingbonus niet meer toekennen met ingang van 1 januari 2004. Derhalve treedt dit besluit met terugwerkende kracht in werking. Overigens voorzien de Recofa-aanbevelingen in een geleidelijke overgang tussen het niet meer toekennen van de beëindigingbonus en de verhoging van het bewindvoerdersalaris per maand als gevolg van dit besluit.

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner


XNoot
1

Stb. 2001, 81; gewijzigd bij besluit van 14 september 2001 (Stb. 415).

XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven