Wet van 9 juli 2004, houdende wijziging van de Invoeringswet Wet werk en bijstand in verband met het verlenen van de bevoegdheid aan gemeentebesturen om in het kader van de Wet werk en bijstand categoriale regelingen voor de kosten van chronische ziekte of handicap voort te zetten of nieuwe categoriale regelingen terzake tot stand te brengen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is gemeentebesturen de mogelijkheid te bieden om in het kader van de Wet werk en bijstand bestaande categoriale regelingen voor de kosten van chronische ziekte of handicap voort te zetten, dan wel nieuwe categoriale regelingen terzake tot stand te brengen en daarvoor de Invoeringswet Wet werk en bijstand te wijzigen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

Aan artikel 10 van de Invoeringswet Wet werk en bijstand1 worden twee leden toegevoegd, luidende:

  • 3. In afwijking van artikel 35, eerste lid, van de Wet werk en bijstand, kan, onverminderd het eerste lid, bijzondere bijstand ook aan een persoon van 18 jaar en ouder, doch jonger dan 65 jaar, behorend tot een categorie chronisch zieken of gehandicapten, worden verleend, zonder dat wordt nagegaan of ten aanzien van die persoon kosten in verband met chronische ziekte of handicap ook daadwerkelijk noodzakelijk zijn of gemaakt zijn, indien ten aanzien van de categorie waartoe hij behoort aannemelijk is dat die zich in bijzondere omstandigheden bevindt die leiden tot bepaalde noodzakelijke kosten van bestaan waarin de algemene bijstand niet voorziet en die de aanwezige draagkracht te boven gaan.

  • 4. Het derde lid vervalt op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

ARTIKEL II

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2004. Artikel 16 van de Tijdelijke referendumwet is van toepassing.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Tavarnelle, 9 juli 2004

Beatrix

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

H. A. L. van Hoof

Uitgegeven de tweeëntwintigste juli 2004

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner


XNoot
1

Stb. 2003, 376, gewijzigd bij de wet van 19 december 2003, Stb. 544.

XHistnoot

Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:

Kamerstukken II 2003/2004, 29 420.

Handelingen II 2003/2004, blz. 5330–5352; 5367–5368.

Kamerstukken I 2003/2004, 29 420 (A, B, C).

Handelingen I 2003/2004, zie vergadering d.d. 5/6 juli 2004.

Naar boven