Besluit van 9 juli 2004 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet einde toegang verzekering WAZ

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, van 2 juli 2004, nr. SV/A&L/04/46474;

Gelet op artikel XIII van de Wet einde toegang verzekering WAZ;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig Artikel

  • 1. Onder toepassing van artikel 16 van de Tijdelijke referendumwet treden de artikelen van de Wet einde toegang verzekering WAZ in werking met ingang van 1 augustus 2004, met uitzondering van artikel I, onderdeel A, onderdeel F, onder 2, onderdeel J, onderdeel K, onderdeel L, onderdeel N en onderdeel Q, artikel II, onderdeel A, onderdeel K en onderdeel M, artikel 3:30, derde lid, artikel III, artikel V, onderdeel A, artikel VI, artikel VIII, artikel IX en artikel XI.

  • 2. Artikel I, onderdeel A, onderdeel F, onder 2, onderdeel K, onderdeel L en onderdeel N, artikel II, onderdeel A, onderdeel K en onderdeel M, artikel 3:30, derde lid, artikel III, artikel V, onderdeel A, artikel VI, artikel VIII, artikel IX en artikel XI van de Wet einde toegang verzekering WAZ treden in werking met ingang van 1 januari 2005.

Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit dat in het Staatsblad zal worden geplaatst.

Tavarnelle, 9 juli 2004

Beatrix

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A. J. de Geus

Uitgegeven de twintigste juli 2004

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

NOTA VAN TOELICHTING

In artikel XIII van de Wet einde toegang verzekering WAZ is bepaald dat de inwerkingtreding van de artikelen van die wet bij koninklijk besluit wordt geregeld.

In het onderhavige besluit is in het eerste lid geregeld dat de artikelen van de wet met ingang van 1 augustus 2004 in werking treden.

Daarbij is een uitzondering gemaakt voor artikel I, onderdeel A, onderdeel F, onder 2, onderdeel K, onderdeel L, en onderdeel N, artikel II, onderdeel A, onderdeel K, onderdeel M, artikel 3:30, derde lid, artikel III, artikel V, onderdeel A, artikel VI, artikel VIII, artikel IX en artikel XI. Deze onderdelen treden in werking met ingang van 1 januari 2005. Daarbij moet in ogenschouw worden genomen dat artikel I, onderdeel L, met betrekking tot de artikelen 76 en 77 terugwerkt tot en met 1 januari 2004. Dit betekent dat tot 1 januari 2005 de uitkeringen op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen en de uitkeringen op grond van hoofdstuk 3, afdeling 2, paragraaf 2, en artikel 3:30 van de Wet arbeid en zorg worden gefinancierd uit het Arbeidsongeschiktheidsfonds zelfstandigen. Na 1 januari 2005 zal hetgeen resteert in het Arbeidsongeschiktheidsfonds zelfstandigen worden gestort in het Arbeidsongeschiktheidsfonds. Vanaf 1 januari 2005 worden de genoemde uitkeringen uit het Arbeidsongeschiktheidsfonds gefinancierd en zal er per kalenderjaar een rijksbijdrage ter hoogte van de op grond van hoofdstuk 3, afdeling 2, paragraaf 2, en de op grond van artikel 3:30 van de Wet arbeid en zorg te betalen uitkeringen en de daaraan verbonden uitvoeringskosten in het Arbeidsongeschiktheidsfonds worden gestort.

Artikel I, onderdelen J en Q zullen niet in werking treden. Deze onderdelen zijn abusievelijk niet komen te vervallen bij de nota van wijziging.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A. J. de Geus

Naar boven