Wet van 6 juli 2004 tot wijziging van de Wet op het primair onderwijs en de Wet op de expertisecentra in verband met het invoeren van het jaarverslag en een nieuwe regeling van informatievoorziening voor het primair en (voortgezet) speciaal onderwijs

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is voor het primair en het (voortgezet) speciaal onderwijs het jaarverslag in te voeren en de regeling met betrekking tot de informatievoorziening te moderniseren, en in verband daarmee de Wet op het primair onderwijs en de Wet op de expertisecentra te wijzigen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet op het primair onderwijs1 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 68, zevende lid, komt te luiden:

  • 7. De artikelen 164, 171, 172, 175, 177 en 182 zijn van overeenkomstige toepassing voor de centrale diensten die op grond van artikel 132 zorgformatie ontvangen.

B

Afdeling 11 van hoofdstuk I, titel IV, komt te luiden:

AFDELING 11. VERSLAGLEGGING EN INFORMATIEVERSTREKKING

Artikel 171. Jaarverslag
  • 1. Het bevoegd gezag stelt jaarlijks een jaarverslag over het voorafgaande kalenderjaar vast. Op deze jaarverslaggeving is Boek 2, titel 9, van het Burgerlijk Wetboek, met uitzondering van de afdelingen 1, 11 en 12, van overeenkomstige toepassing voor zover bij of krachtens algemene maatregel van bestuur niet anders is bepaald. Het jaarverslag bestaat tenminste uit de volgende onderdelen:

    a. een bestuursverslag als bedoeld in artikel 391 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek,

    b. een jaarrekening als bedoeld in artikel 361 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, met daarbij ingevolge het derde lid vast te stellen bijlagen,

    c. overige gegevens als bedoeld in artikel 392 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.

  • 2. Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald welke onderdelen het jaarverslag tevens dient te bevatten, dan wel welke onderdelen komen te vervallen.

  • 3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kan een nadere invulling worden gegeven aan de onderdelen, bedoeld in het eerste en tweede lid, en kunnen nadere voorschriften worden gegeven over:

    a. de indeling en de wijze van ordening van de gegevens per onderdeel van het jaarverslag,

    b. de wijze en het tijdstip waarop de desbetreffende onderdelen beschikbaar gesteld worden,

    c. de elektronische verzending van het cijfermatige deel uit de jaarrekening, en

    d, de grondslagen voor de jaarrekening.

  • 4. De beschikbaarstelling van de gegevens, bedoeld in het derde lid, onder b, gaat vergezeld van een verklaring omtrent de getrouwheid en rechtmatigheid, afgegeven door een door het bevoegd gezag aangewezen accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. Bij de aanwijzing van de accountant bedingt het bevoegd gezag dat de controle overeenkomstig een door Onze minister vast te stellen controleprotocol plaatsvindt en dat aan Onze minister op diens verzoek inzicht wordt geboden in de controlerapporten van de accountant.

Artikel 172. Informatie over bekostiging
  • 1. Het bevoegd gezag draagt er zorg voor dat het ten behoeve van Onze minister beschikt over geordende gegevens die van belang zijn voor de berekening van de hoogte van de bekostiging, alsmede over een verklaring over de juistheid van de bekostigingsgegevens, afgegeven door een door het bevoegd gezag aangewezen accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.

  • 2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere voorschriften worden gegeven omtrent de definiëring, de wijze van ordening en de beschikbaarstelling van de gegevens, bedoeld in het eerste lid.

  • 3. Het bevoegd gezag bewaart de gegevens, bedoeld in het eerste lid, en de desbetreffende boeken en bescheiden gedurende een periode van zeven jaren.

Artikel 173. Beleidsinhoudelijke informatie
  • 1. Het bevoegd gezag draagt er zorg voor dat het beschikt over geordende gegevens ten behoeve van het door Onze minister te voeren beleid met betrekking tot het onderwijs, bedoeld in deze wet, en verleent desgevraagd medewerking aan door of namens Onze minister uit te voeren onderzoek dat geheel of mede op deze gegevens is gebaseerd.

  • 2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere voorschriften worden gegeven omtrent de definiëring, de wijze van ordening en de beschikbaarstelling van de gegevens, bedoeld in het eerste lid.

Artikel 174. Reikwijdte voorschriften

De voorschriften, bedoeld in artikel 171, derde lid, artikel 172, tweede lid, en artikel 173, tweede lid, hebben geen betrekking op het persoonsgebonden nummer van een leerling of op de andere gegevens, bedoeld in artikel 178a, tweede lid.

Artikel 175. Onderzoek vanwege de minister
  • 1. De accountant die door Onze minister is belast met het onderzoek van de controlerapporten, bedoeld in artikel 171, vierde lid, en met het onderzoek van de juistheid van de bekostigingsgegevens, bedoeld in artikel 172, heeft met het oog op het verrichten van dat onderzoek toegang tot de plaats waar de desbetreffende boeken en bescheiden worden bewaard. Aan de accountant wordt desgevraagd inzage in de boeken en bescheiden gegeven en worden alle inlichtingen verstrekt die deze voor de uitvoering van zijn taak nodig oordeelt.

  • 2. Onze minister kan naast het accountantsonderzoek, bedoeld in het eerste lid, een onderzoek instellen of doen instellen naar de rechtmatigheid van het beheer op grond van de ter beschikking gestelde controlerapporten, bedoeld in artikel 171, vierde lid, en de bekostigingsgegevens, bedoeld in artikel 172. Het bevoegd gezag verstrekt aan degene die door Onze minister met het onderzoek is belast, alle inlichtingen die deze voor de uitvoering van zijn taak nodig oordeelt en geeft desgevraagd inzage in de boeken en bescheiden.

C

Artikel 178 vervalt.

D

De inhoudsopgave wordt als volgt gewijzigd:

De vermelding van afdeling 11, van hoofdstuk I, titel IV, komt te luiden:

Afdeling 11. Verslaglegging en informatieverstrekking

De vermeldingen van de artikelen 171, 172, 173, 174, 175 en 178 komen te luiden:

Artikel 171. Jaarverslag

Artikel 172. Informatie over bekostiging

Artikel 173. Beleidsinhoudelijke informatie

Artikel 174. Reikwijdte voorschriften

Artikel 175. Onderzoek vanwege de minister

Artikel 178. (vervallen)

ARTIKEL II

De Wet op de expertisecentra2 wordt als volgt gewijzigd:

A

Afdeling 10 van hoofdstuk I, titel IV, komt te luiden:

AFDELING 10. VERSLAGLEGGING EN INFORMATIEVERSTREKKING

Artikel 157. Jaarverslag
  • 1. Het bevoegd gezag onderscheidenlijk het regionaal expertisecentrum stelt jaarlijks een jaarverslag over het voorafgaande kalenderjaar vast. Op deze jaarverslaggeving is Boek 2, titel 9, van het Burgerlijk Wetboek, met uitzondering van de afdelingen 1, 11 en 12, van overeenkomstige toepassing voor zover bij of krachtens algemene maatregel van bestuur niet anders is bepaald. Het jaarverslag bestaat tenminste uit de volgende onderdelen:

    a. een bestuursverslag als bedoeld in artikel 391 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek,

    b. een jaarrekening als bedoeld in artikel 361 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, met daarbij ingevolge het derde lid vast te stellen bijlagen,

    c. overige gegevens als bedoeld in artikel 392 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.

  • 2. Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald welke onderdelen het jaarverslag tevens dient te bevatten, dan wel welke onderdelen komen te vervallen.

  • 3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kan een nadere invulling worden gegeven aan de onderdelen, bedoeld in het eerste en tweede lid, en kunnen nadere voorschriften worden gegeven over:

    a. de indeling en de wijze van ordening van de gegevens per onderdeel van het jaarverslag,

    b. de wijze en het tijdstip waarop de desbetreffende onderdelen beschikbaar gesteld moeten worden,

    c. de elektronische verzending van het cijfermatige deel uit de jaarrekening, en

    d, de grondslagen voor de jaarrekening.

  • 4. De beschikbaarstelling van de gegevens, bedoeld in het derde lid, onder b, gaat vergezeld van een verklaring omtrent de getrouwheid en rechtmatigheid, afgegeven door een door het bevoegd gezag aangewezen accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. Bij de aanwijzing van de accountant bedingt het bevoegd gezag dat de controle overeenkomstig een door Onze minister vast te stellen controleprotocol plaatsvindt en dat aan Onze minister op diens verzoek inzicht wordt geboden in de controlerapporten van de accountant.

Artikel 158. Informatie over bekostiging
  • 1. Het bevoegd gezag draagt er zorg voor dat het ten behoeve van Onze minister beschikt over geordende gegevens die van belang zijn voor de berekening van de hoogte van de bekostiging, alsmede over een verklaring over de juistheid van de bekostigingsgegevens, afgegeven door een door het bevoegd gezag aangewezen accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.

  • 2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere voorschriften worden gegeven omtrent de definiëring, de wijze van ordening en de beschikbaarstelling van de gegevens, bedoeld in het eerste lid.

  • 3. Het bevoegd gezag bewaart de gegevens, bedoeld in het eerste lid, en de desbetreffende boeken en bescheiden gedurende een periode van zeven jaren.

Artikel 159. Beleidsinhoudelijke informatie
  • 1. Het bevoegd gezag draagt er zorg voor dat het beschikt over geordende gegevens ten behoeve van het door Onze minister te voeren beleid met betrekking tot het onderwijs, bedoeld in deze wet, en verleent desgevraagd medewerking aan door of namens Onze minister uit te voeren onderzoek dat geheel of mede op deze gegevens is gebaseerd.

  • 2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere voorschriften worden gegeven omtrent de definiëring, de wijze van ordening en de beschikbaarstelling van de gegevens, bedoeld in het eerste lid.

Artikel 160. Reikwijdte voorschriften

De voorschriften, bedoeld in artikel 157, derde lid, artikel 158, tweede lid, en artikel 159, tweede lid, hebben geen betrekking op het persoonsgebonden nummer van een leerling of op de andere gegevens, bedoeld in artikel 164a, tweede lid.

Artikel 161. Onderzoek vanwege de minister
  • 1. De accountant die door Onze minister is belast met het onderzoek van de controlerapporten, bedoeld in artikel 157, vierde lid, en met het onderzoek van de juistheid van de bekostigingsgegevens, bedoeld in artikel 158, heeft met het oog op het verrichten van dat onderzoek toegang tot de plaats waar de desbetreffende boeken en bescheiden worden bewaard. Aan de accountant wordt desgevraagd inzage in de boeken en bescheiden gegeven en worden alle inlichtingen verstrekt die deze voor de uitvoering van zijn taak nodig oordeelt.

  • 2. Onze minister kan naast het accountantsonderzoek, bedoeld in het eerste lid, een onderzoek instellen of doen instellen naar de rechtmatigheid van het beheer op grond van de beschikbare controlerapporten, bedoeld in artikel 157, vierde lid, en de bekostigingsgegevens, bedoeld in artikel 158. Het bevoegd gezag onderscheidenlijk het regionaal expertisecentrum verstrekt aan degene die door Onze minister met het onderzoek is belast, alle inlichtingen die deze voor de uitvoering van zijn taak nodig oordeelt en geeft desgevraagd inzage in de boeken en bescheiden.

B

Artikel 164 vervalt.

C

De inhoudsopgave wordt als volgt gewijzigd:

De vermelding van afdeling 10, van hoofdstuk I, titel IV komt te luiden:

Afdeling 10. Verslaglegging en informatieverstrekking

De vermeldingen van de artikelen 157, 158, 159, 160, 161 en 164 komen te luiden:

Artikel 157. Jaarverslag

Artikel 158. Informatie over bekostiging

Artikel 159. Beleidsinhoudelijke informatie

Artikel 160. Reikwijdte voorschriften

Artikel 161. Onderzoek vanwege de minister

Artikel 164. (vervallen)

ARTIKEL III

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te

's-Gravenhage, 6 juli 2004

Beatrix

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

M. J. A. van der Hoeven

Uitgegeven de twintigste juli 2004

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner


XNoot
1

Stb. 1998, 495, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 6 juli 2004, Stb. 354.

XNoot
2

Stb. 1998, 496, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 6 juli 2004, Stb. 354.

XHistnoot

Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:

Kamerstukken II 2003/2004, 29 470.

Handelingen II 2003/2004, blz. 5516.

Kamerstukken I 2003/2004, 29 470 (A, B).

Handelingen I 2003/2004, zie vergadering d.d. 5 juli 2004.

Naar boven